Jaarverslag

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding - Inleiding

Het jaar 2024 was voor de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) opnieuw druk. De Omgevingswet werd -na jaren van uitstel-  daadwerkelijk ingevoerd. Dat vroeg van onze medewerkers natuurlijk forse aanpassingen in het werk. Zeker omdat dit ook het eerste jaar was dat we volledig op RxMission als VTH applicatie draaiden. De werkdruk bij onze dienst is fors en de dynamiek is groot. Ons werk aan een veilige, schone en duurzame leefomgeving heeft veel maatschappelijke belangstelling. Kranten en nieuwsmedia staan vol met berichten over bijvoorbeeld stikstof, PFAS, luchtkwaliteit, de energietransitie, drugsdumpingen of geuroverlast. De OMWB blijft deze belangrijke onderwerpen onverminderd aanpakken en professionaliseert zich gaandeweg. We sluiten het boekjaar 2024 af met een positief financieel resultaat van € 2,4 miljoen. We hebben de werkprogramma's voor 94,9% uitgevoerd, ondanks de tijd en capaciteit die het inwerken van nieuwe medewerkers vroeg. 

De krappe arbeidsmarkt noodzaakt ons om getalenteerde mensen zelf op te leiden. Daarom zijn we begin 2024 gestart met het 'SLIM in uitvoering' opleidingsprogramma. Hiermee brengen we structuur en een verdere professionalisering in begeleiding en opleiding binnen de OMWB. Nieuw talent doet zo competenties en vaardigheden opdoen en leert tegelijkertijd over alle deskundigheidsgebieden binnen de OMWB. Op deze manier creëren we een voortdurende aanwas van nieuw, goed opgeleid personeel.

Het streven naar datagestuurd en risicogericht werken is één van de speerpunten bij de doorontwikkeling van de OMWB als professionele organisatie. Hoe beter het ons lukt om data te vertalen naar waardevolle informatie en inzichten, hoe beter we kunnen bijdragen aan een schone, veilige en duurzame leefomgeving. We blijven de komende jaren dan ook investeren in de juiste kennis, competenties en (ICT-)structuren. Daarom hebben we bij het  Interbestuurlijk Programma (IBP) fors ingezet op de pijler informatievoorziening. Ook ontwikkelden we het Regionaal beleidskader (Gemeenschappelijk Uitvoerings Kader) en kwaliteitsmanagement en hebben we meegedaan aan visitaties bij andere diensten. De OMWB werd gekwalificeerd als 'lichtgroen', vanuit de analyse door het bureau Twijnstra Gudde op basis van de robuustheidscriteria vanuit het IBP. Dat betekent dat men verwacht dat we per 1 april 2026 volledig aan alle criteria voldoen. Het belangrijkste verbeterpunt voor de OMWB is het vormen van een ontwikkel- en innovatieagenda met structurele financiering. We rapporteren hierover per kwartaal aan het Ministerie en het Algemeen Bestuur. 

Inhoudelijk speelden in 2024 de transities klimaat en energie. Daarnaast bleef het stikstofdossier veel energie en capaciteit, net als het PFAS-dossier en Zeer Zorgwekkende Stoffen. Het zijn ingewikkelde vraagstukken in een complexe politiek-bestuurlijke en maatschappelijke omgeving. In programmadeel 1 en 2 van dit document gaan we op deze onderwerpen verder in.

Organisatorisch hebben we in 2024 belangrijke stappen gezet om efficiënter te werken. Met het programma 'Van goed naar beter' hebben we gestructureerd al onze processen gestroomlijnd, wat ongeveer 3 miljoen euro heeft opgeleverd. Het efficiencyrapport dat afgelopen jaar in opdracht van de Provincie is opgesteld, laat zien dat de OMWB 'lean and mean' is georganiseerd en dat er geen vet op de botten zit. Ook zijn er belangrijke stappen gemaakt om de belangrijkste indicatoren voor interne sturing zichtbaar te maken voor het inrichten van het Kwaliteitsmanagementsysteem. 

De afgelopen periode heeft daarnaast in het teken gestaan van het ontwikkelen van mogelijke verdere scenario's vanwege de verwachte teruglopende uitkeringen vanuit het gemeentefonds aan onze deelnemers. Deze 'bouwstenen' zijn begin 2025 in het Ambtelijke Overleg en Algemeen Bestuur besproken.

Naast dit jaarverslag en deze jaarrekening verantwoorden wij ons per deelnemer via de jaarlijkse werkprogramma’s en de termijnrapportages. Daarmee zorgen we voor inzicht, transparantie en verantwoording van onze inzet voor de Brabantse leefomgeving.

Alfred Arbouw
Algemeen directeur OMWB

Portretfoto van Alfred Arbouw, Directeur Omgevingsdienst Midden- en West Brabant

Het resultaat 2024

Toelichting op het resultaat 2024

Terug naar navigatie - Toelichting op het resultaat 2024 - Toelichting op het resultaat 2023

Het jaarrekeningresultaat 2024 laat een positief resultaat zien van € 2.461.000 (begroot 2024 na wijziging € 1.250.000). Het positieve resultaat wordt voornamelijk gerealiseerd door een hogere declarabiliteit dan begroot en dat de besteding van kosten achter blijft bij de begroting.

Hieronder treft u een overzicht aan per onderdeel met daarna een toelichting op de voornaamste drijvers achter het jaarrekeningresultaat 2024 ten opzichte van de begroting 2024 na wijzigingen. Achtereenvolgens wordt ingegaan op:

  • Personele inzet Primair proces (€ 785.000 voordeel)
  • Kostenbudgetten (€ 590.000 voordeel)
  • Personele kosten Bedrijfsvoering (€ 65.000 voordeel)
  • Overige baten (€ 136.000 nadeel)
  • Overig (€ 90.000 nadeel)

Personele inzet Primair proces

In de tabel hieronder wordt de 'Personele inzet Primair proces' weergegeven. Toelichting volgt onder de tabel.

Nr. Rubriek Bedragen in euro
1. Baten Werkprogramma € 629.000
  Baten SPUK-gelden  € 219.000
  Baten Buiten Werkprogramma € 607.000
  Subtotaal € 1.454.000
2. Lonen en salarissen - € 544.000
3. Inhuur - € 125.000
  Subtotaal € 785.000

1)    Baten 
De opbrengsten binnen het werkprogramma zijn € 629.000 hoger dan begroot. Ook de opbrengsten van de Specifieke Uitkeringen lopen voor op de begroting en zijn € 219.000 hoger. De opbrengsten buiten werkprogramma zijn eveneens hoger dan begroot (€ 702.000). De baten van programmadeel 4 overige exploitatie vallen € 95.000 lager uit dan begroot. In totaal zijn de baten buiten werkprogramma € 607.000 hoger dan begroot. Per saldo is € 1.454.000 meer omzet gerealiseerd dan begroot.

De hogere baten worden enerzijds gestuwd door een hogere personele bezetting van het Primair proces en anderzijds een hogere declarabiliteit per fte.      

Declarabele uren 
In totaliteit zijn 372.000 declarabele uren gerealiseerd in 2024 (realisatie 2023: 341.000 uur). Per fte bedraagt dit circa 1.331 uur (norm 1.300 uur).  

De declarabiliteit heeft in de tweede helft van 2024 - na het aanbieden van de Tweede Bestuursrapportage en bijbehorende 3e Begrotingswijzing - een flinke vlucht genomen. Hierbij geldt dat de declarabiliteit per fte voor eigen medewerkers min of meer gelijk is aan de norm van 1.300 declarabele uren. De declarabiliteit van inhuurkrachten bedraagt 1.553 declarabele uren per fte.

De declarabiliteit per fte van eigen medewerkers wordt positief beïnvloed door een onderbesteding op concernuren (in totaal 9.500 uur); waarvan 6.100 uur bedoeld voor opleidingen. Deze ruimte wordt daarentegen te niet gedaan door een hoger verzuim dan begroot en een hogere opname van verlofuren.

2)    Lonen en salarissen
Het verschil in de post ‘Lonen & salarissen’ wordt vooral veroorzaakt door de mutatie op de voorziening Verlofsparen.

3)    Kosten voor inhuur van derden
Gelijk aan de toelichting onder ‘Lonen en salarissen’ zorgt de beschikbaarheid van deskundige inhuurkrachten voor een overschrijding van de begroting.  

Kostenbudgetten

In de tabel hieronder worden de over- en onderschrijdingen op kostenbudgetten weergegeven. Toelichting volgt onder de tabel.

Nr. Rubriek Bedragen in euro
1. Reiskosten - € 33.000
2. Opleidingskosten € 151.000
3.  Overige personele kosten € 125.000
4. Afschrijvingen € 36.000
5. Huisvesting & Organisatie € 289.000
6. Overige kosten - € 128.000
7. Onvoorzien € 150.000
   Subtotaal € 590.000

1)    Reiskosten
Na enkele jaren van verminderde aanwezigheid op kantoor hebben medewerkers de weg teruggevonden. Ook de toename in personeel draagt bij aan de overschrijding van de begroting.

2)    Opleidingskosten
Met name het centrale deel van het opleidingsplan is ten dele uitgevoerd; vooral door het uitstellen van landelijk verzorgde opleidingen. Dit zorgt voor een onderbesteding op het budget.

3)    Overige personele kosten
Op ‘Overige personele kosten’ is een onderbesteding gerealiseerd van in totaal € 125.000. De voornaamste posten hiervoor verantwoordelijk betreffen het niet volledig aanspreken van de budgetten voor ‘Organisatieontwikkeling’ (€ 58.000) en ‘Duurzame inzetbaarheid’ (58.000) en lagere ‘Overige personele kosten’ dan begroot (€ 79.000). Hiertegenover staan enkele overschrijdingen van budgetten vallend onder deze rubriek.

4)    Afschrijvingen
Door uitgestelde investeringen in met name het wagenpark en meetstations vallen de afschrijvingskosten € 36.000 lager uit dan begroot.

5)    Huisvesting en organisatie
De kosten van ‘Huisvesting en organisatie’ zijn € 289.000 lager dan begroot. Deze onderbesteding is vooral toe te schrijven aan lagere kosten voor ‘Huisvesting en facilitaire zaken’ en ‘Automatisering’. Het voordeel op deze laatste post komt met name voort uit een later gestart aanbestedingstraject voor GIS/GEO. De voordelen op ‘Huisvesting en facilitaire zaken’ en ‘Automatisering’ worden deels opgeheven door een overschrijding op de post ‘Algemeen beheer’.

6)    Overige kosten
Op de kosten van ‘Onderzoek en analyse’ is een voordeel gerealiseerd van € 128.000. Dit betreft de kosten die corresponderen met de opbrengsten van doorbelaste kostenfacturen, die binnen Programma 4 (‘Buiten werkprogramma’) vallen. Deze kosten en opbrengsten kennen een resultaat neutraal effect. 

7)    Onvoorzien
In de begroting is een bedrag van € 150.000 voor onvoorziene kosten opgenomen. Het aanspreken van deze post valt onder het mandaat van het Dagelijks Bestuur. In 2024 is dit bedrag niet aangesproken. Dit levert een voordeel van € 150.000 ten opzichte van de begroting op.

Personele kosten Bedrijfsvoering

In de tabel hieronder worden de afwijkingen van de 'Personele kosten Bedrijfsvoering' ten opzichte van de begroting weergegeven. Toelichting volgt onder de tabel.

Nr. Rubriek Bedragen in euro
1. Lonen en salarissen € 136.000
2. Inhuur - € 71.000
   Subtotaal € 65.000

1)    Lonen en salarissen
De kosten voor eigen personeel van de afdeling Bedrijfsvoering vallen € 136.000 lager uit dan begroot. Dit wordt vooral veroorzaakt door het niet (tijdig) invullen van vacatures lopende het jaar.

2)    Kosten voor inhuur van derden
De kosten voor inhuur van derden bedragen € 71.000 hoger dan begroot. Deze overschrijding wordt met name veroorzaakt doordat eerdere inhuurconstructies zijn verlengd als gevolg van (langer dan verwacht) ziekteverzuim van eigen medewerkers en verlenging/uitloop van projecten, waarbij de ingehuurde specialistische kennis cruciaal was.  

Overige baten

In de tabel hieronder worden de 'Overige baten' weergegeven. Toelichting volgt onder de tabel.

Nr. Rubriek Bedragen in euro
1. Rentebaten - € 210.000
2. Diverse baten en vennootschapsbelasting € 74.000
   Subtotaal - € 136.000

1)    Rentebaten
Vanaf 2023 ontvangt OMWB rentebaten. In 2024 heeft de OMWB € 590.000 aan rentebaten ontvangen; terwijl € 800.000 was begroot. 

2)    Diverse baten 
Onder de ‘Diverse baten' van € 74.000 is een post van € 50.000 inzake ‘Restitutie Fee 2023’; opgenomen, ontvangen van het Mobiliteitscentrum West-Brabant. Aangezien deze baten moeilijk in te schatten zijn en over de jaren fluctueren, worden deze niet in de begroting meegenomen. Daarnaast is een donatie van € 9.000 opgenomen voor het ter beschikking stellen van ICT-middelen ten behoeve van een goed doel. Tenslotte vallen de kosten vennootschapsbelasting lager uitgevallen dan begroot, wat per saldo een voordeel ten opzichte van de begroting oplevert van € 3.000.

Overig

Nr. Rubriek Bedragen in euro
1.  Diverse lasten - € 20.000
2. Dotatie egalisatiereserve -€ 70.000
   Subtotaal - € 90.000

1)    Diverse lasten 
Het saldo op de diverse lasten betreft voornamelijk de BTW-bijtelling voor privégebruik van de bedrijfsauto's voor een bedrag van afgerond € 15.500. 

2) Dotatie egalisatiereserve
De dotatie aan de egalisatiereserve meetstations kent een onvoorspelbaar karakter en is daardoor lastig te begroten. In 2024 is een totale dotatie van € 111.000 aan de reserve toegevoegd, € 70.000 hoger dan begroot; mede door uitgestelde investeringen, waardoor afschrijvingskosten lager uitvallen dan begroot.   

Programmaverantwoording

Terug naar navigatie - Programmaverantwoording - Inleiding

In dit hoofdstuk wordt per onderdeel toegelicht wat de OMWB heeft gerealiseerd in relatie tot de begroting. Aan het einde van ieder deelprogramma staan de baten vermeld. De programmalasten worden op totaalniveau verantwoord; hiervoor verwijzen we u naar de paragraaf 'Toelichting op het overzicht van baten en lasten 2024'.

Terug naar navigatie - Programmaverantwoording - Basistaken, verzoektaken en collectieve taken

Basistaken, verzoektaken en collectieve taken
In de gemeenschappelijke regeling hebben de deelnemers afgesproken dat in de P&C-cyclus onderscheid gemaakt wordt tussen basis- en verzoektaken. De OMWB werkt met vier deelprogramma’s: basistaken (programma 1), verzoektaken (programma 2), collectieve taken (programma 3) en de overige exploitatielasten en -baten (programma 4). Programma 1 en 2 worden in de volgende paragrafen inhoudelijk toegelicht. Programma 3 kent een afzonderlijke inhoudelijke verantwoordingscyclus met bijbehorende documenten. In programma 4 zijn de werkzaamheden ondergebracht die buiten voorgaande programma’s vallen. Het gaat hierbij om de levering van producten en diensten aan zowel deelnemers als niet-deelnemers. De inhoudelijke verantwoording van programma 4 vindt tegelijkertijd met het leveren van de dienst of het product plaats en is daardoor niet opgenomen in dit hoofdstuk.

Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken)

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Inleiding

Programmadeel 1 bestaat uit de wettelijke taken op het terrein van milieu, de zogenaamde VTH-milieutaken. In opdracht van bevoegde gezagen voert de OMWB voor de deelnemers de volgende taken uit:

  • Vergunningverlening op het gebied van milieu (agrarisch, procesindustrie, afval, horeca en asbest(melding));
  • toezicht op het gebied van milieu (agrarisch, procesindustrie, afval, horeca, Seveso en asbest); 
  • klachtenbehandeling en repressieve handhaving (agrarisch, procesindustrie, afval, horeca, evenementen en Seveso);
  • niet-inrichtinggebonden taken: asbest-, bodem- en ketengericht milieutoezicht;
  • energiecontroles en beoordelingen.

Net als andere jaren vormden in 2024 de werkprogramma’s van gemeenten en provincie en de afspraken met de andere Brabantse omgevingsdiensten het uitgangspunt van het ‘gelijke speelveld’. De afspraken voor de landelijke uitvoering van Seveso- en VTH-taken van de gezamenlijke Seveso-omgevingsdiensten vormen de basis voor dit programmadeel.

Vergunningverlening

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Vergunningverlening

In december 2023 ontvingen wij nog een groot aantal Wabo-vergunningaanvragen. Dit betekent dat wij in 2024 nog een omvangrijke werkvoorraad hadden die op grond van de Wabo moest worden behandeld. Het overgangsrecht had meer invloed op het afhandelen van vergunningaanvragen die volgens het oude recht (Wabo) afgehandeld moesten worden. Dit vergde extra inspanning bij het opstellen van beschikkingen. Dit werd versterkt door de krapte op de arbeidsmarkt, waardoor het moeilijk en soms onmogelijk was om bepaalde functies in te vullen door mensen met de juiste kennis en ervaring. Het aannemen van minder ervaren mensen vroeg om extra inwerktijd, wat ook ten koste ging van de productie.   

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Vergunningverlening Agrarisch

Vergunningverlening Agrarisch
In 2024 kwam opnieuw een flink aantal vergunningaanvragen binnen voor veehouderijbedrijven door het provinciaal beleid (emissiearme stallen). Dit ondanks de onduidelijkheid over de toepasbaarheid van emissiearme stalsystemen door jurisprudentie, het rapport van Wageningen University & Research (WUR) over de systematiek van de Regeling ammoniak en veehouderij (RAV), de kamerbrief van minister Van der Wal, aanvullende onderzoeken van de WUR over onzekerheden in emissies uit emissiearme stalsystemen en (recente) uitspraken van de Raad van State. Het aantal vergunningaanvragen steeg desondanks  door het provinciaal bestuur opgelegde deadline voor het voldoen aan stengere eisen voor emissiearme stalsystemen van 1 juli 2024. 

Aanvragen ingediend voor 1 juli 2024 zullen voor natuur behandeld worden volgens de toen geldende emissie-eisen. Latere aanvragen moeten voldoen aan strengere emissie-eisen. Door het stikstofvraagstuk, de wijzigingen in beleid en regelgeving en de relatie met vergunningen in het kader van de Wet natuurbescherming is de complexiteit van procedures toegenomen. Dit vraagt om extra capaciteit, afstemming en deskundigheid. Daarnaast zijn eind 2023 nog meer aanvragen ingediend om daarmee nog onder het regime van de Wabo te vallen. Veel van deze lopende aanvragen liggen, tegelijkertijd met de natuur vergunningverlening door de provincie, nagenoeg stil tot een handreiking van het Rijk over het toetsen van een Passende Beoordeling voor emissiearme stalsystemen volgt. 

Het Rijk heeft inmiddels nieuwe beëindigingsregelingen opengesteld. Dit leidt vermoedelijk ltot het stoppen van een aantal bedrijven met bijbehorende intrekkingsprocedures. De uitspraken van de Raad van State van 18 december 2024 over de vergunningplicht natuur bij intern salderen hebben de complexiteit vergroot. Zaken liggen nog langer stil in afwachting van de ontwikkelingen op het gebied van natuur en stikstof. 

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Vergunningverlening Afvalverwerking

Vergunningverlening Afvalverwerking
Net als in 2023 was de werkdruk bij vergunningverlening voor afvalverwerkende bedrijven in 2024 hoog. Deels door ziekteverzuim, deels doordat vacatures niet konden worden ingevuld. Nieuwe medewerkers blijven moeilijk te vinden en aan te trekken. 

Eind 2023 werden nog veel Wabo-aanvragen ingediend waarbij in de afhandeling ook al de Omgevingswet moest worden meegenomen. Het leren werken met de Omgevingswet heeft veel tijd en moeite gekost. Denk hierbij aan afstemming van vraagstukken, zowel intern als extern, over de omvang van een MBA, de van toepassing zijnde regelgeving, de uitleg van het overgangsrecht, bepaling van de procedure, veranderde mer-regelgeving en de uitvoering van de leges.

Vraagstukken vanuit de circulaire economie (CE) hebben gezorgd dat beschikbare capaciteit maar deels benut kon worden voor vergunningverlening. Er is een flink beroep gedaan op de juristen vanwege het werken met de Omgevingswet (minder beleidsneutraal dan werd aangegeven) en het overgangsrecht.

Ook in 2024 heeft de mestvergister op De Spinder een grote inzet gevraagd door de vele beroepszaken, het mediationtaject en het opstarten van de installatie zelf.  Verder belichten we graag de succesvol verleende Omgevingswet vergunningen, meer kennis over de Omgevingswet en CE, de gestaag slinkende werkvoorraad aan Wabo-procedures en de samenwerking van de Brabantse Omgevingsdiensten op het gebied van CE. Ook onze bijdrage aan tijdelijke opvang van afval vanuit AVR  is positief gewaardeerd. Daarnaast blijft de OMWB  een belangrijke kennisdrager op het gebied van vergunningverlening voor afvalverwerkende bedrijven . We zijn onder andere kernlid van het landelijk afvaloverleg voor Omgevingsdiensten en zijn lid en coördineren het Brabantse afvaloverleg. 

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Vergunningverlening Circulaire economie

Circulaire economie
De transitie naar een circulaire economie (CE) vereist een omschakeling van een lineaire naar een circulaire keten voor grond- en afvalstoffen. Dit betekent dat hoogwaardiger moet worden omgegaan met grond- en afvalstoffen, wat gevolgen heeft voor bedrijven die hun bedrijfsvoering en vaak ook hun vergunningen moeten aanpassen. Dit raakt direct aan de kerntaak van de omgevingsdienst.

Om de OMWB en de andere Brabantse diensten klaar te maken voor deze transitie is gewerkt aan een plan van aanpak om een impuls te geven aan kennisontwikkeling en het ontwikkelen van VTH-instrumentarium op gebied van CE. Ook is er een kennisplatform waar kennis wordt gedeeld en aan een CE netwerk wordt gewerkt. Daar zijn afgelopen jaar veel casussen besproken. Ook haakten we aan bij landelijke overlegstructuren over CE-vergunningvoorschriften, een platform voor het valideren van rechtsoordelen over afval of grondstof en het CE-overleg vanuit Omgevingsdienst NL. 

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Vergunningverlening bodem en gesloten bodemenergiesystemen (gBES)

Vergunningverlening bodem en gesloten Bodemenergiesystemen (gBES)
2024 was een jaar waarin iedereen in het werkveld bodem moest wennen aan de Omgevingswet en het melden via het Omgevingsloket (DSO). In de eerste helft van het jaar kwamen voor de bodemtaken bij de meeste gemeenten weinig tot geen meldingen binnen via het DSO. Na een half jaar nam het aantal meldingen toe en zeker het laatste kwartaal is bij de meeste gemeenten een duidelijke stijging waar te nemen. 

Daarnaast hebben we voor de gemeenten Breda en Tilburg en de provincie te maken met het overgangsrecht Wet bodembescherming. Het zijn vooral de complexe projecten die vallen onder het overgangsrecht. Daarnaast zijn er lopende saneringen en grondwatermonitoringen. Hiervoor zijn geen bijzonderheden.

Voor de aanleg van gesloten Bodemenergiesystemen (gBES-systemen) is ook veel veranderd in 2024. De melding voor een gBES loopt ook via het DSO en komt rechtstreeks bij de dienst binnen. Verder heeft provincie Noord-Brabant in haar omgevingsverordening een maximale boringsdiepte opgenomen voor gBES-systemen. Deze maximale boringsdiepte varieert per gemeente. Voor een aantal gemeenten in onze regio is het daardoor technisch en financieel niet haalbaar om nog gBES-systemen aan te leggen. Voor aangemelde projecten kon gebruik gemaakt worden van een overgangsregeling. Door de provinciale regels zien wij een daling van 60% van het aantal ingediende nieuwe meldingen van gBES-systemen. 

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Vergunningverlening Brzo-bedrijven

Vergunningverlening Seveso-bedrijven (voorheen Brzo-bedrijven)
Vanwege de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024, ontvingen wij in december 2023 nog een groot aantal Wabo-vergunningaanvragen. Daardoor hadden wij in 2024 nog een omvangrijke werkvoorraad die op grond van de Wabo moest worden behandeld. Het overgangsrecht had meer invloed op het afhandelen van vergunningaanvragen, die nog volgens het oude recht (Wabo) afgehandeld moesten worden, dan verwacht. Dit vergde extra inspanning bij het opstellen van beschikkingen.

In 2024 zijn minder vergunningaanvragen ingediend. Bedrijven vonden in de loop van het jaar beter hun weg in de (systematiek van de) Omgevingswet en het DSO voor het aanvragen van vergunningen. Het aantal aanvragen onder de Omgevingswet bleef achter ten opzichte van de verwachtingen. Dit kan veroorzaakt zijn door het aantal aanvragen dat in december 2023 nog is ingediend onder de Wabo. Ook de legeskosten die nu voor een omgevingsvergunning milieu moeten worden betaald hebben waarschijnlijk invloed op de aantallen.

Hoewel de programmatische aanpak is gevolgd, konden door de reguliere stroom aan vergunningaanvragen niet alle geplande actualisatietoetsen in 2024 worden uitgevoerd. 

De OMWB werkte, net als voorgaande jaren, mee aan het project Altijd Actuele Digitale Vergunning (AADV) van de provincie Zuid-Holland, dat bestaat uit verschillende deelprojecten. In 2024 droeg de OMWB actief bij aan de projecten over kwaliteitsrichtlijnen voor (juridische) normen in vergunningvoorschriften, de doorontwikkeling van de Digitale Toepassing AADV, de ontwikkeling van een robuuste vergunning en de Altijd Actuele Digitale Aanvraag. Daarnaast kreeg de dienst toegang tot de testomgeving van DigiV, het Digitale Voorschriftenregister.

De Omgevingswet omvat het instrument voor Financiële zekerheidstelling. Voor de implementatie hiervan neemt de OMWB deel aan de landelijke pilot van het Interprovinciaal Overleg (IPO).

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Toezicht Brzo-bedrijven

Seveso-toezicht bij Seveso-inrichtingen
Alle geplande periodieke Seveso-inspecties zijn uitgevoerd volgens het toezichtprogramma 2024, op twee inspecties na bij bedrijven die nog niet in bedrijf waren als Seveso-inrichting. Daarnaast zijn nagenoeg alle geplande onaangekondigde inspecties uitgevoerd. Bij enkele bedrijven zijn extra inspecties uitgevoerd. 

De details voor de uitvoering van de Seveso-inspecties en de inhoudelijke rapportage staan in het Seveso-jaarverslag 2024.

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Risicorelevante bedrijven (RRB)

Risicorelevante bedrijven
Risicorelevante bedrijven (RRB) zijn complexe, vergunning plichtige bedrijven die niet onder de Seveso-richtlijn vallen, maar wel een veiligheidsrisico vormen voor de leefomgeving. In Brabant werken de drie omgevingsdiensten, veiligheidsregio’s en waterschappen samen om binnen het werkgebied van de OMWB  toezicht te houden op ongeveer 145 RRB's. 

Gezamenlijk hanteren deze diensten een interventiestrategie waarbij drie pijlers centraal staan: risicogericht toezicht, proactieve bedrijfscultuur en risicobeheersing door bedrijven zelf. Deze strategie richt zich op preventie en maakt gebruik van actuele kennis over effectief toezicht. Toezichthouders gebruiken concrete instrumenten, zoals vragenlijsten en normenkaders om bedrijven te beoordelen. Het Brabants Platform RRB coördineert deze aanpak. Bij alle overige RRB's is op basis van een risicogerichte benadering invulling gegeven aan het toezicht. Dit kan betekenen dat een bedrijf regulier aangekondigd, onaangekondigde of op basis van een aspectcontrole is bezocht.

Daarnaast houden we toezicht op industriële IPPC-bedrijven (Integrated Prevention Pollution and Contol). Toezicht bij deze bedrijven wordt uitgevoerd door toezichthouders met dezelfde kennis, competenties en vaardigheden, zoals uitgevoerd bij RRB en Seveso milieu.

In 2024 is de gezamenlijke interventiestrategie bij 67 van de 145 RRB's toegepast, waarbij zowel gemeentelijke als provinciale bedrijven zijn beoordeeld op hun (naleef)managementsysteem, met classificaties variërend van onvoldoende tot zeer goed. Bij zeventien van deze bedrijven werd het (naleef)managementsysteem geclassificeerd als 'goed tot zeer goed' en bij vijftien bedrijven als 'onvoldoende tot matig'. Bij bedrijven met een lagere score is het toezicht  'traditioneel' gecontinueerd, gebaseerd op een risicogerichte aanpak, met periodieke toetsing om veranderingen in naleefgedrag te monitoren.

Voor de overige RRB's is het toezicht ook risicogericht ingevuld, met reguliere, onaangekondigde of aspectcontroles, gebaseerd op thema's of speerpunten gerelateerd aan de omgevingsvergunning of het activiteitenbesluit.

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Branche agrarisch - veehouderij (informatiegestuurd werken)

Branche agrarisch - veehouderij
In het eerste kwartaal van 2024 lanceerde de OMWB het 'Dashboard veehouderij' voor zijn opdrachtgevers. Dit dashboard biedt een gedetailleerd overzicht van de resultaten van toezicht activiteiten bij veehouderijbedrijven. Elke opdrachtgever krijgt toegang tot de specifieke data voor zijn of haar gemeente, inclusief de mogelijkheid om deze te vergelijken met andere gemeenten door middel van benchmarking. Bij de oplevering van het dashboard is een handleiding verstrekt met de context en instructies voor het gebruik.

Via dit dashboard kunnen gemeenten de voortgang en de resultaten van het toezicht op veehouderijen volgen. Dit omvat het aantal uitgevoerde controles ten opzichte van het geplande totaal, het naleefpercentage, scores volgens de Landelijke Handhaving strategie Omgevingsrecht (LHSO), gedetailleerde informatie over eventuele overtredingen en aanvullende statistieken en geografische data. Deze laatste biedt een kaartweergave met filters, waarmee inzicht wordt verkregen in de geografische spreiding en specifieke kenmerken van de veehouderijen binnen de jurisdictie van de gemeente.

Dit project is in 2024 afgerond. Er is een governance-structuur overeengekomen met de 2 andere Brabantse diensten over hoe de gezamenlijkheid in dataverzameling bewaard blijft. 

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Toezicht glastuinbouw

Toezicht glastuinbouw
Het werkgebied van de OMWB kent ruim vierhonderd glastuinbouwbedrijven. De teelt van deze bedrijven is vooral gericht op groenten, fruit en potplanten. In 2024 controleerde de OMWB 112 bedrijven integraal binnen deze branche. Ook zijn er ruim 50 bedrijven gecontroleerd op het energieverbruik. 

De meest voorkomende overtreding (ruim 30%) is het niet tijdig keuren van stookinstallaties waaronder warmtekrachtkoppelingen. Het niet tijdig keuren en onderhouden van stookinstallaties kan leiden tot onveilige situaties en ongewenst hoge rookgasemissies. 

De overige meest voorkomende overtredingen zijn de opslag van gevaarlijke stoffen, waaronder vloeibare meststoffen en reinigingsmiddelen, het niet in werking zijn conform de meldingen of vergunning en het niet juist of illegaal lozen van drainagewater. 

In 2024 is het toezicht bij glastuinbouwbedrijven verder geprofessionaliseerd en zijn de wijzigingen vanuit de Omgevingswet geïmplementeerd in de checklisten.   

Het verzamelen en analyseren van de opgehaalde data geeft inzicht in de milieurisico’s per bedrijf, het aantal en de aard van de overtredingen. De verkregen inzichten dragen bij aan een meer risicogerichte uitvoering van de VTH- taken en de mogelijkheid om gericht interventies in te zetten.  

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Toezicht gemeentelijke afvalbedrijven

Gemeentelijke afvalbedrijven
In 2024 zijn afvalverwerkende bedrijven risicogericht bezocht. Dit betekent dat achterblijvers en bedrijven die op verzoek van een gemeente zijn ingebracht, gecontroleerd zijn.

Binnen het werkgebied van de OMWB zijn er circa 141 afvalverwerkende bedrijven gevestigd die onder het gemeentelijk bevoegd gezag vallen. Bij circa 78 van deze afvalverwerkende bedrijven is een  milieucontrole uitgevoerd. Hierbij zijn overtredingen van uiteenlopende aard geconstateerd. Voor inrichting specifieke informatie kan contact worden opgenomen met de OMWB. De groep achterblijvers bestaat uit bedrijven met uiteenlopende subbranches. Hierdoor is er geen algemeen beeld of trend te geven van het naleefgedrag. In de praktijk zien we wel dat, vooral, de achterblijvers in de afvalbranche aandacht blijven vragen. Het gaat dan om uiteenlopende aspecten zoals het juist melden en registreren van afvalstoffen, het op de juiste wijze opslaan van afval, het innemen van onvergunde afvalstromen, etc. Het gaat hier om bedrijven die niet actief bezig zijn met naleving van wet- en regelgeving. Het is noodzakelijk om de toezichtsdruk op deze bedrijven hoog te houden om een gedragsverandering te bewerkstelligen

Naast fysiek toezicht voeren toezichthouders bij de afvalverwerkende ook administratieve controles uit. Uit administratieve controles die in het kader van toezicht op verwerking van asbest zijn uitgevoerd, zijn een aantal interessante locaties gekomen voor regulier toezicht. Deze zijn waar mogelijk ook gecontroleerd. Lithium-ion batterijen kunnen risicovol zijn bij onjuiste opslag en/of verwerking. Bij alle bedrijven hebben we hier extra aandacht voor. Bedrijven die lithium-ion batterijen verwerken zijn waar nodig samen met de veiligheidsregio bezocht.

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Vuurwerkverkoop

Vuurwerkverkoop
De OMWB heeft ook in 2024 toezicht uitgevoerd bij de vuurwerkverkooppunten en opslaglocaties van vuurwerk. Dit toezicht vond plaats op basis van de voorschriften uit het Vuurwerkbesluit en het Besluit Activiteiten Leefomgeving. De controles werden in twee fasen uitgevoerd: de voorcontroles in oktober en november, gericht op keuringen en certificaten, en de controles tijdens de verkoopdagen, met aandacht voor gedrag, houding en de correcte opslag van het vuurwerk. In 2024 zijn er in totaal minder overtredingen geconstateerd dan in 2023.  Tevens is een trend waarneembaar waarin steeds meer ondernemers stoppen met de verkoop en opslag van consumentenvuurwerk. Dit leidt tot meer drukte bij de nog bestaande verkooppunten. 

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Metaalbedrijven

Metaalbedrijven
De metaalbranche is van 2021 tot en met 2023 projectmatig aangepakt. In 2024 is deze branche in het reguliere programma opgenomen zonder projectmatige aanpak. De bedrijven die in de uitvoeringsprogramma's waren opgenomen ondergingen een integrale milieucontrole. De branche wordt in de toekomst via de risicobenadering van het Gemeenschappelijk Uitvoerings Kader (GUK) opgepakt.

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Rubber en kunststof

Rubber en kunststof
De rubber- en kunststofbranche is in 2021 en 2022 projectmatig aangepakt. In 2024 is deze branche in het reguliere programma opgenomen zonder projectmatige aanpak. De bedrijven die in de uitvoeringsprogramma's waren opgenomen ondergingen een integrale milieucontrole. De branche wordt in de toekomst via de risicobenadering van het Gemeenschappelijk Uitvoerings Kader (GUK) opgepakt.

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - LPG-tankstations

LPG-tankstations
De OMWB heeft de branche LPG-tankstations sinds 2021 ondergebracht in een meerjarenprogramma dat wordt overgenomen in de jaarlijkse, gemeentelijke uitvoeringsprogramma’s. Het programma schrijft voor dat een LPG-tankstation om de twee jaar wordt gecontroleerd. Hierbij wordt afgewisseld tussen een fysieke integrale controle en een verkorte administratieve controle op alleen het LPG-aspect. Het gehele tankstation wordt dus eenmaal in de vier jaar geheel integraal gecontroleerd. Op deze wijze wordt elk jaar de helft van alle LPG-tankstations gecontroleerd.

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Toezicht afvalwater

Advies en toezicht water
In 2024 voerde de OMWB voor zes gemeenten afvalwatermonitoring uit. Dit houdt in dat de OMWB onder andere afvalwater bemonstert bij bedrijven en beoordeelt of de kwaliteit binnen de in wet- en regelgeving gestelde normen valt. Regelmatig blijkt dat dit niet het geval is en dat bij bedrijven de zuiveringstechnische voorzieningen niet op orde zijn. De resultaten leveren veel informatie op en geven vaak aanleiding voor een vervolgtraject. Het opstellen van het afvalwatermonitoringsprogramma en vervolgtrajecten gebeurt in nauw overleg met de rioolbeheerders van de gemeenten die hieraan deelnemen.  

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Toezicht bodem

Toezicht bodem
De OMWB houdt voor gemeenten toezicht op het toepassen en/of opslaan van grond- en bouwstoffen en het graven in de bodem overeenkomstig de Omgevingswet. De verplichte meldingen worden beoordeeld en risicogericht gecontroleerd. Verder vinden er vrije veldcontroles plaats op toepassingen van grond en/of bouwstoffen en graafwerkzaamheden die niet gemeld zijn. 

De OMWB let met name op nuttige toepassing van de grond en de milieuhygiënische kwaliteit hiervan.  

Ook ziet de OMWB er op toe dat bouwstoffen voldoen aan het Bbk en de kwaliteit en functie van de ontvangende bodem. Daarnaast moet zijn voldaan aan de gemeentelijke bodembeheernota. Het aantal meldingen bedroeg in 2024 ongeveer dertienhonderd.

Verder vonden in totaal ongeveer tweehonderd controles plaats op het toepassen/opslaan van grond en bouwstoffen en graven in de bodem met kwaliteit beneden en/of gelijk aan de interventiewaarde .

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het bevoegd gezag voor de bodem grotendeels verschoven van provincie naar gemeenten. Gemeenten zijn nu primair beheerder van de bodemkwaliteit voor hun grondgebied. Door deze overdracht zijn alle basistaken voor de bodem(sanering) onder het bevoegd gezag van de gemeente komen te vallen. In een aantal gevallen geldt het overgangsrecht en blijft de Wet bodembescherming (Wbb) van toepassing. Hier blijft de provincie, gemeente Breda of gemeente Tilburg het bevoegd gezag. Het afgelopen jaar heeft voor toezicht vooral in het teken gestaan van het intern inregelen van de processen en producten.

Voor toezicht op saneringen in het kader van de omgevingswet zijn bij de gemeenten in totaal 89 controles risicogericht uitgevoerd. 

Voor de provincie zijn 116 controles op saneringen in het kader van de Wbb risicogericht uitgevoerd. Voor de gemeente Breda en de gemeente Tilburg zijn respectievelijk 32 en 93 controles uitgevoerd in het kader van de Wbb. 

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Handhaving

Handhaving
Het in werking treden van de Omgevingswet heeft ertoe geleid dat voor zowel de overheid als de bedrijven niet altijd duidelijk is aan welke regels er moet worden voldaan. De inhoud van de regels is vaak niet veel anders dan voorheen maar waar het nu is opgenomen is wel even zoeken. Soms wijkt de inhoud ook net af van de vorige wetgeving dus oplettendheid is vereist. 

Dan is er natuurlijk nog het overgangsrecht. De Omgevingswet blinkt niet uit in duidelijkheid en toepasbaarheid. Het overgangsrecht is dan ook omvangrijk en vaak onduidelijk. Er zal jurisprudentie geschreven moeten worden. Daar hebben we in 2024 zeker een begin mee gemaakt. Nieuwe wetgeving vergt altijd meer inzet. Procedures kunnen daarom meer tijd in beslag nemen dan voorheen.

Daarnaast is er een aanzienlijke toename op het gebied van drugszaken. Er zijn in 2024 diverse drugslabs aangetroffen evenals dumpingen van drugsafval. Dit resulteert erin dat het aantal bodemzaken, dat onder de Omgevingswet onder het bevoegd gezag van de gemeente valt, enorm is toegenomen. Er is sprake van vervuiling van de bodem door chemicaliën. Voorheen vielen deze zaken onder het bevoegd gezag van de provincie die afgelopen jaar hierbij de gemeentes heeft ondersteund. Wij verwachten dat dit niet zal verminderen. 

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Klachten

Klachten
Het totaal aantal klachten en meldingen (provinciaal en gemeentelijk samen) in 2024 is lager dan in 2023. Onderstaande grafiek is een weergave van het totaal aantal klachten en meldingen per jaar, gedurende de laatste vijf jaar. 

Onderstaande grafiek geeft een weergave van het aantal klachten en meldingen per categorie over 2024.

In 2024 is in vergelijking met 2023 het aantal klachten per categorie afgenomen. Het grootste verschil is terug te zien in de categorie “Ik zie…”. Deze klachten verder analyserend, valt op dat er veel minder ‘gemeentelijke’ klachten, zoals parkeeroverlast, door ons ontvangen zijn. Mogelijk heeft dit te maken met het nieuwe klachtensysteem, de MilieuKlachtenApplicatie (MKA). Bij een digitale melding wordt een melder erop gewezen voor welke soort melding men bij de OMWB moet zijn en voor welke niet. 

Het aantal klachten dat in 2024 anoniem is ingediend, is een stuk lager dan in 2023. Mogelijk heeft dit ook met de milieuklachtenapplicatie te maken.

Eind 2023 zijn de (4) omgevingsdiensten van Noord-Brabant en Zeeland overgestapt naar een nieuw klachtensysteem, de milieuklachtenapplicatie. Dit systeem is in 2024 verder geoptimaliseerd. Sinds eind 2024 is een klantenportaal, waarbij de deelnemers realtime kunnen meekijken in de klachtendata. In 2024 is een aantal tests gedaan met betrekking tot het informeren van melders rondom evenementen via de website: www.milieuklachtencentrale.nl. Dit wordt in 2025 verder uitgerold. Behalve dat de leefomgeving geïnformeerd wordt, hopen we op een positief effect op de telefonische belasting van onze klachtenlijn rondom evenementen.

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Asbest

Asbest
Het afgelopen jaar was een voortzetting te zien van de bedrijfsmatig gemelde asbestsaneringen (ongeveer 3.500) waarop risicogericht toezicht is uitgevoerd. De OMWB ziet hier over het algemeen een goed naleefgedrag bij de gecertificeerde bedrijven. Zogenaamde achterblijvers en notoire overtreders worden steeds meer in gezamenlijkheid met andere omgevingsdiensten en ketenpartners benaderd met nieuwe toezichtstrategieën. Dit heeft onder andere geleid tot het ontdekken van een fenomeen zijnde dat asbestverwijderingsbedrijven en vrijgavelaboratoria willens en wetens locaties vrijgeven terwijl ernog restanten asbest aanwezig zijn. In samenwerking met de Politie en de Nederlandse arbeidsinspectie zijn strafrechtelijke handhavingstrajecten gestart en hebben wij regiobrede dwangsommen opgelegd. Het fenomeen is ook landelijk gedeeld en de aanpak van de OMWB wordt overgenomen door andere omgevingsdiensten.

Afgelopen jaar hebben meer gemeenten de asbesttaak voor particulieren ondergebracht bij de OMWB. Deze doelgroep binnen het  asbestwerkveld laat nog steeds een aanzienlijk slechter naleefgedrag zien dan gecertificeerde asbesteverwijderingsbedrijven. Dit wordt veroorzaakt door financiële motieven en door onbekendheid met de regels. Om dit te verbeteren is extra geïnvesteerd in toezicht en preventie en is het instrumentarium uitgebreid. Vrije veldtoezicht is geïntroduceerd als een nieuw product binnen het werkprogramma.  Daarbij zijn opvallend veel overtredingen geconstateerd waarbij particulieren doorgaans worden geïnformeerd over de gevaren van asbest en de regels die gelden bij (asbest)sloop en bedrijven zijn gewaarschuwd of gesanctioneerd om het naleefgedrag te verbeteren. 

De stijgende trend bij verzoektaken die binnen het werkprogramma worden behandeld, heeft zich opnieuw doorgezet. Naast nazorg bij incidenten, (beleids)adviezen en onderzoek van meldingen over illegaliteit is de OMWB ook met een aantal gemeenten aan de slag met optimalisatie van het acceptatiebeleid bij milieustraten. Uit de verzoektaken en uit analyses is weer gebleken dat er nog vele asbestsaneringen illegaal dan wel ondeskundig worden uitgevoerd. Om dit te beperken is ook ingezet op preventie door bijvoorbeeld het geven van voorlichting door middel van de inmiddels populaire 'asbesttelefoon'. Daarnaast is geïnvesteerd in het delen van de inzichten en kennis met gemeenten om met elkaar tot nieuwe effectieve aanpakken te komen.

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Totaalsloop

Totaalsloop
In 2024 werden voor vijftien gemeenten de meldingen totaalsloop behandeld en werd risicogericht toezicht gehouden op de uitvoering daarvan. Het aantal ingediende sloopmeldingen lag iets hoger dan het jaar daarvoor. Dit is deels te wijten aan enige verwarring die de Omgevingswet met zich meebracht. Door de nieuwe digitale manier van indienen van aanvragen ging het, met name de eerste maanden, regelmatig mis waardoor meldingen opnieuw moest worden ingediend. Het aantal uitgevoerde risicogerichte toezicht van de totaalsloop lag globaal op het hetzelfde niveau als het vorige jaar.

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Bouwen

Bouwen
Het volume van de provinciale BRIKS (bouwen, reclame, inritten, kappen en slopen)-taken, met als belangrijkste onderdeel bouwplantoetsing en bouwtoezicht, is dit jaar in vergelijking met voorgaande jaren globaal hetzelfde gebleven. Door een bestaande dienstovereenkomst met de Omgevingsdienst Zuidoost- Brabant kon indien nodig op deze organisatie worden teruggevallen en omgekeerd. Het was echter niet nodig hier gebruik van te maken: door goed te plannen konden fluctuaties in het werk goed worden opgevangen. Door deze constructie met onze zusterorganisatie wordt overigens formeel de kwaliteit van het geleverde werk gewaarborgd en voldaan aan de kwaliteitscriteria 2.3.

Ook enkele van onze gemeentelijke deelnemers namen bouwtaken van de OMWB af. Het gaat dan om het onderdeel bouwen bij zowel meervoudige als enkelvoudige vergunningaanvragen. Het volume daarvan was echter eerder beperkt in omvang. De gemeente Zundert was daarop een uitzondering. De bouwunit van de OMWB was in deze gemeente als casemanager en als toezichthouder bouw betrokken bij een complexe (meerjarige) gebiedsontwikkeling. Tevens is een medewerker bouwplantoetsing gedurende een aantal maanden gedetacheerd geweest bij de gemeente Zundert om deze gemeente op gebied van vergunningaanvragen te ontzorgen.


In 2024 is het bouwtoezicht op bestaande bebouwing op ad-hoc basis op bescheiden niveau voortgezet. Daarbij is nagegaan of alles nog voldoet aan de eerder afgegeven omgevingsvergunning (voor de activiteit bouwen), ook met het oog op brandveiligheidsaspecten. Daarnaast is een begin gemaakt met het toezicht op bestaande bebouwing structureel op te pakken. Hiervoor is een handreiking ontwikkeld die door de drie Brabantse omgevingsdiensten en de provincie is omarmd.

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Energie

Energie
In opdracht van gemeenten en provincie heeft de OMWB toezicht uitgevoerd op de energiebesparingsplicht, de informatieplicht energiebesparing en de onderzoeksplicht energiebesparing. Deze taak is op 1 juli 2023 toegevoegd aan het Basistakenpakket van omgevingsdiensten. In opdracht van een aantal gemeenten is ook toezicht uitgevoerd op de energielabel C-verplichting die sinds 1 januari 2023 geldt voor kantoren en startten we met de voorbereiding op de nieuwe basistaak "Toezicht op de regeling CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit" die vanaf 2025 wordt uitgevoerd.

Op 1 juli 2023 is de wet- en regelgeving op het gebied van energie aangescherpt en uitgebreid met nieuwe doelgroepen. Gevolg hiervan is dat het energietoezicht in 2024 verder is uitgebreid. Vergunningplichtige bedrijven en de glastuinbouw vallen nu ook onder de energiebesparingsplicht. Ook geldt er een nieuwe onderzoeksplicht voor bedrijven met een zeer hoog energiegebruik. In 2024 zijn we gestart met de beoordeling van de ontvangen onderzoeksrapportages. Deze wijzigingen betekenen een verdere taakverzwaring voor de OMWB. Om hieraan invulling te kunnen geven ontvangen omgevingsdiensten sinds eind 2022 extra budget rechtstreeks vanuit het Rijk. Dit zogeheten SPUK-THE budget is aanvullend op de budgetten van gemeenten en provincie voor energietoezicht en is beschikbaar tot en met 2026. Daarna krijgt het budget een structureel vervolg. Om het toegekende bedrag te kunnen besteden zijn extra energietoezichthouders geworven en opgeleid. Deze werving wordt in 2025 voortgezet.

De afstemming met andere omgevingsdiensten is in 2024 verder voortgezet, zowel op landelijk als op provinciaal niveau. Dit draagt bij aan een efficiënte uitvoering en een uniforme werkwijze. Via landelijk overleg zijn we actief betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe energie wet- en regelgeving die in 2027 in werking moet treden.

Met eigenaren van veel vastgoed worden maatwerkafspraken gemaakt over de verduurzaming van het vastgoed en het voldoen aan de wettelijke eisen. Ook zijn we lid van het landelijk team van coördinerend inspecteurs in het kader van de portefeuilleaanpak energie.

In 2024 is opnieuw geïnvesteerd in dataopbouw en de ontwikkeling van dashboards om deze data te ontsluiten. Als basis voor informatiegestuurd toezicht wordt steeds meer informatie verzameld over het energieverbruik van bedrijven. Daardoor is de OMWB ook steeds beter in staat om gemeenten en de provincie te informeren over de CO2-reductie die met het energietoezicht gerealiseerd wordt.

Terug naar navigatie - Programmadeel 1: Vergunningverlening, toezicht en handhaving (basistaken) - Ketengericht milieutoezicht

Ketengericht milieutoezicht
In 2024 is het werkprogramma 'ketenaanpak' projectmatig uitgevoerd op de thema’s afval, asbest en bodem + bouwstoffen. 

Door niet alleen het instrument (ketengericht) toezicht in te zetten maar ook te kiezen voor preventieve maatregelen en beleidsadviezen is er meer recht gedaan aan de benodigde aanpak om lastige milieuproblemen te verkleinen. Dit is gedaan aan de hand van barrièremodellen en het uitvoeren van tactisch analyses. Ook is het thema circulariteit prominenter op de agenda gekomen.

Het jaar 2024 stond ook in het teken van het gerichter inzetten van de instrumenten diepgaand administratief toezicht (DAT) en operationele analyses. Onder andere met de ondersteuning van een forensisch accountant zijn diverse onderzoeken uitgevoerd met als resultaat een overdracht aan de politie en eigen handhavingsinterventies.

De OMWB trok ook in 2024 samen op met de Omgevingdsienst Brabant Noord en Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant. We hebben onze kennis en ervaringen ter beschikking gesteld om tot een Brabantbreed fundament te komen voor de samenwerking. Dit heeft geleid een visiedocument dat beschrijft hoe en waarop de Brabantse omgevingsdiensten de samenwerking willen uitbreiden en gaan borgen. Hierbij zijn de adviezen uit IBP pijler 2 gebruikt. De OMWB heeft ook verder geïnvesteerd in de samenwerking met ketenpartners met als resultaat dat naast de Politie, de Nederlandse Arbeidsinspectie, de inspectie Leefomgeving en Transport nu ook met de Omgevingsdienst Zuidholland-Zuid  actief is samengewerkt en informatie is gedeeld.

Een mooi resultaat is dat de diverse ketenonderzoeken en analyses hebben geleid tot het doelmatiger en risicogerichter uitvoeren van reguliere toezichttaken op het gebied van bodem, asbest en afval.

Programmadeel 2: Adviezen en projecten

Terug naar navigatie - Programmadeel 2: Adviezen en projecten - Inleiding

In programmadeel 2 brengen deelnemers aan de hand van het werkprogramma de adviestaken op het terrein van milieu en overige taken uit het omgevingsrecht in. Deze zogeheten verzoektaken omvatten (milieu)metingen, adviezen en projecten op het gebied van bijvoorbeeld Seveso (voorheen Brzo), geluid, bodem, (afval)water, lucht, vergunningverlening (niet-basistaken), toezicht (niet-basistaken), asbest (niet-basistaken), ruimtelijke planvormingsprocessen, externe veiligheid, duurzaamheid en omgevingsbeleid. Deze taken hebben vaak een wettelijke grondslag of zijn onderdeel van beleidsambities.

De werkprogramma’s zijn indicaties van het volume van deze taken. Incidentele verzoektaken kunnen van jaar tot jaar verschillen. Deelnemers hebben in hun werkprogramma’s vaak enkele niet nader gespecificeerde budgetten opgenomen, waar in de loop van het jaar opdrachten voor worden verstrekt. De realisatie van de gegeven opdrachten in 2024 wordt per deelnemer in de (derde) termijnverantwoording teruggekoppeld. 

Terug naar navigatie - Programmadeel 2: Adviezen en projecten - Advies Ruimtelijke Ordening (RO)

Advies Ruimtelijke Ordening (RO) 
Het product advisering Ruimtelijke Ordening en Milieu groeit gestaag. Gemeenten doen steeds vaker een beroep op de OMWB om bijstand en (milieu) advisering bij het opstellen en beoordelen van ruimtelijke plannen. Enerzijds komt dit door de gebiedskennis van gemeenten die de RO-adviseurs hebben opgebouwd, met daarbij steeds meer ondersteuning van OMWB-data. Anderzijds heeft de OMWB de laatste jaren geïnvesteerd in de relatie met gemeenten, die op hun beurt een oplossingsgerichte werkwijze en korte lijnen met de RO-ambtenaren waarderen.

Belangrijke marktomstandigheden die leiden tot de toenemende vraag zijn de transitie van bestemmingsplannen naar één omgevingsplan per gemeente en het daarin opnemen van milieuregels en milieubeleidskaders. Ook de  veranderde adviesverzoeken vanwege de Omgevingswet, de toenemende complexiteit van milieuthema’s in relatie tot ruimtelijke opgaves, de behoefte aan integrale advisering  en de woningbouwopgave die veel gemeenten hebben, leiden tot een toenemende vraag. 

Terug naar navigatie - Programmadeel 2: Adviezen en projecten - Advies Externe Veiligheid

Advies Externe Veiligheid
Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht geworden en daarmee ook de Modernisering van het Omgevingsveiligheidsbeleid (MOV). Dit betekende een heel andere toetsing van Externe Veiligheid binnen de ruimtelijke plannen en vergunningverlening. Ondanks de goede voorbereiding kwamen er onduidelijkheden hoe de wet geïnterpreteerd moet worden naar boven waar we ons verder in hebben moeten verdiepen. Op 1 oktober 2024 is een Themasessie over Externe Veiligheid en het Register Externe Veiligheidsrisico's (REV)  gehouden waarbij wij onze werkzaamheden hebben toegelicht. Er is gezamenljik besproken dat gemeenten zelf hun Kwetsbare gebouwen (KGL) in het REV gaan invoeren. Hiervan is het management van de OMWB op de hoogte gesteld. De OMWB zal gezamenlijke overleggen voor dit KGL en het beantwoorden van vragen hierover op zich genomen. Ook intern heeft het cluster Externe Veiligheid diverse trainingen gegeven om zo de vergunningverleners, toezichthouders op de hoogte te stellen van de wijzigingen, zoals de nieuwe aandachtsgebieden.

Het REV is verder gevuld. De Seveso-inrichtingen (en de grote niet-Seveso inrichtingen) zijn opnieuw herberekend in opdracht van het ministerie I&W en zijn ingevoerd. Ook is begonnen aan de door I&W geprioriteerde activiteiten van gasdrukmeet- en regelstations en windturbines.

Daarnaast is met een aantal gemeenten gewerkt aan het omvormen van het Beleid externe veiligheid. Hiervoor zijn standaard documenten opgesteld. Ook is de omvorming van de standaard verantwoording van het groepsrisico verder doorontwikkeld om deze bij de beleidskeuzes te kunnen onderbouwen. Hiervoor werkten we ook samen met de Veiligheidsregio. Ook vanwege advisering in ruimtelijke plannen en in het vergunningentraject is een samenwerkingstraject gestart (duidelijkheid wie waarover wettelijk gezien moet en kan adviseren).

Bovenstaande werkzaamheden zijn in 2024 collectief opgepakt omdat ze betrekking hebben op alle gemeenten. Daarnaast zijn door de gemeenten ook losse opdrachten gegeven.

Terug naar navigatie - Programmadeel 2: Adviezen en projecten - Advies

Advies
Over het jaar 2024 zijn er circa twaalfhonderd bodemzaken behandeld; het gaat hier om advies (intern en extern) en het beoordelen van bodemonderzoeken. De adviezen en beoordelingen betreffen ruimtelijke ordening, omgevingsvergunning onderdeel bouwen, omgevingsvergunning onderdeel milieu en meldingen en informatieverplichtingen in het kader van het Besluit activiteiten leefomgeving en het omgevingsplan van de gemeente.

Ook beoordeelden we bodemonderzoeken in het kader van provinciale en gemeentelijke grondtransacties, herontwikkeling en civieltechnische werken. Tevens behoorde het milieukundig begeleiden en het coördineren van gemeentelijke bodemsaneringsprojecten tot die bodemzaken. 

In 2024 zijn de kwaliteitszones gedefinieerd in het kader van de actualisatie van de bodemkwaliteitskaart voor 21 gemeenten. De huidige kwaliteit binnen de gedefinieerde kwaliteitszones zijn nog niet helemaal inzichtelijk, omdat er een achterstand is met het invoeren van de bodemkwaliteitsgegevens in het bodeminformatiesysteem. Deze achterstand wordt momenteel ingelopen. 

Over het jaar 2024 zijn ongeveer honderd bodemzaken behandeld die betrekking hebben op het geven van intern advies aan vergunningverleners van de OMWB en de ODBN/ODZOB over provinciale bedrijven. De adviezen hadden betrekking op het vaststellen van de nulsituatie, de eindsituatie en grondwatermonitoringsonderzoeken (met name composteerinrichtingen en RWZI’s) en grondwatermonitoringen bij (gesloten) stortplaatsen van provinciale inrichtingen, ook buiten het werkgebied van de OMWB, maar wel binnen de provincie Noord-Brabant (ODZOB, ODBN). 

Terug naar navigatie - Programmadeel 2: Adviezen en projecten - Onderzoek

Onderzoek
In 2024 zijn diverse werkzaamheden uitgevoerd, waaronder:

  • In opdracht van een aantal gemeenten  en een waterschap zijn historische en  bodemonderzoeken uitgevoerd in het kader van verschillende ontwikkelingen op de locaties.
  • Er is opnieuw intensief onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van de exotische woekerplant knolcyperus. 
  • Er zijn meer onderzoeken uitgevoerd ten behoeve van de dieptepeilingen van ontgrondingen inclusief spijtlocaties ten opzichte van 2023.
  • In 2024 is er één keer drugsonderzoek op locatie uitgevoerd.  
  • Bij een aantal grote risicobedrijven is onderzoek gedaan ter controle van het bedrijfsproces-/procesonderdelen.
  • Bij een aantal biovergisters is onderzoek gedaan naar de samenstelling van digestaat.
  • Er is onderzoek uitgevoerd naar PFAS in schuimvormende blusmiddelen op een twaalftal bedrijfsterreinen.
  • Er zijn zwemplassen (circa 30 locaties) geïnspecteerd.
Terug naar navigatie - Programmadeel 2: Adviezen en projecten - Padel

Padel
Padel, een soort kruising tussen tennis en squash, is inmiddels populair geworden in Nederland. Ook in Midden- en West-Brabant zijn padelbanen als paddenstoelen uit de grond geschoten. Dat is niet alleen positief en dat merken we ook bij de OMWB. Zeker door alle aandacht in de (landelijke) media is er veel meer aandacht voor het aspect geluid bij padel.

In 2024 zijn er veel meldingen beoordeeld in het kader van de Omgevingswet. Daarbij zijn door onze deelnemers vragen gesteld over de mogelijkheid om van de standaard geluidnormen af te wijken bij de aanleg van nieuwe padelbanen. Het blijft een grote uitdaging om de belangen van de (tennis)verenigingen en de bewoners tegen elkaar af te wegen. Voor (tennis)verenigingen zijn padelbanen vaak nodig om een daling van het ledenaantal te voorkomen, maar geluidhinder voor omwonenden is eveneens een belangrijk aandachtspunt.

Daarnaast zien we een toename in verzoeken om geluidmetingen uit te voeren bij padelbanen naar aanleiding van klachten.

Terug naar navigatie - Programmadeel 2: Adviezen en projecten - Warmtepompen

Warmtepompen
In het klimaatakkoord zijn CO2-reductie-doelstellingen opgenomen. De ambitie van het akkoord is om alle woningen uiterlijk in 2050 'van het aardgas af' te halen. Dat betekent dat er andere energiebronnen en apparaten nodig zijn voor de verwarming van onze huizen en warm water. Er zijn verschillende scenario’s en verschillende technieken, maar zeker is dat de warmtepomp een zeer prominente rol krijgt als opvolger van de cv-ketel in onze huizen. 

Bij Onderzoek en advies, cluster geluid, trillingen en licht, van de OMWB merken we dat het geluid als gevolg van (de buitenunit van) de warmtepomp steeds vaker (en dus ook in 2024) vragen oproept. Enerzijds doordat onze deelnemers steeds vaker vragen om geluidadvies bij de aanvraag voor het plaatsen van een warmtepomp. Anderzijds omdat wij steeds vaker vragen krijgen om het geluid van een warmtepomp te meten. Niet zelden leidt de komst van een warmtepomp (of airco) tot een verstoorde relatie tussen buren en een juridische procedure (tot bij de rechtbank). Ook hiervoor worden de specialisten van de OMWB ingeschakeld.

Terug naar navigatie - Programmadeel 2: Adviezen en projecten - Windturbines

Windturbines
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat er in 2030 moet tenminste 35 terawattuur (TWh) duurzame elektriciteit geproduceerd worden. Windenergie is een belangrijke energiebron om dit doel te halen. 

De provincie Noord-Brabant heeft als doelstelling 471 MW (in 2020) meegekregen. Op dit moment staat er 423 MW opgesteld (met name in het OMWB-gebied; bron Windstats.nl). Windturbines vormen (helaas) niet uitsluitend een bron van energie maar veroorzaken ook hinder. De toename van het aantal windturbines (en de toename in omvang) zorgt voor meer klachten met betrekking tot geluidhinder en slagschaduw. Voor de OMWB resulteert de ontwikkeling van meer windturbines op land in een toename van het aantal geluidmetingen en administratieve controles van nalevingsverslagen. Sinds de tweede helft van 2023 en ook in 2024 zijn geluidmetingen aan 28 turbines bij het windpark A16 tussen Hazeldonk en Moerdijk uitgevoerd (conform toezichts- en handhavingsstrategie windpark A16). De resultaten van deze metingen (en eventuele klachten) kunnen leiden tot (meer) geluidmetingen.

Terug naar navigatie - Programmadeel 2: Adviezen en projecten - Omgevingswet en EU-richtlijn omgevingslawaai

Omgevingswet en EU-richtlijn omgevingslawaai
In het kader van de EU-richtlijn omgevingslawaai (END) moeten provincies en grote gemeentes (agglomeraties) iedere vijf jaar geluidkaarten en actieplannen opstellen. In 2022 heeft de OMWB geluidkaarten opgesteld voor de provincie Noord-Brabant (provinciale wegen) en de gemeente Breda (gemeentelijke wegen, railverkeer en industrielawaai). In 2024 zijn door de Provincie Noord-Brabant in samenwerking met de OMWB actieplannen opgesteld die aansluiten bij het ambitieniveau (lees: plandrempel) die de provincie Noord-Brabant heeft vastgesteld. 

In het kader van de Omgevingswet (1 januari 2024) zijn gemeenten verplicht de Basisgeluidemissie (Bge) van de gemeentelijke wegen vast te stellen. Medio 2028 moet het Bge worden vastgesteld en aangeboden aan het CVGG (Centrale Voorziening Voor Geluidgegevens). Dit nieuwe instrument moet ervoor zorgen dat er niet langer sprake kan zijn van een onbegrensde groei van de geluidbelasting vanwege gemeentelijke wegen. Tevens moeten voor alle wegen met een intensiteit van meer dan 2.500 motorvoertuigen per etmaal de bijbehorende geluidaandachtsgebieden worden bepaald en vastgesteld. Ook wordt opnieuw gekeken naar de saneringsvoorraad (woningen die onderhevig zijn aan een geluidbelasting van meer dan 70 dB vanwege wegverkeer). De OMWB heeft afgelopen jaar via een pilot (technische) ervaring opgedaan in het opstellen van de Bge voor de gemeente Gilze en Rijen. Inmiddels hebben meerdere gemeenten interesse getoond in de resultaten van deze pilot. Het advies aan gemeenten is om na 2026 (uiterste basisjaar) de Basisgeluidemissie en geluidaandachtsgebieden vast te stellen.

Voor de provincie is met de Omgevingswet de systematiek van geluidproductieplafonds (GPP) voor provinciale wegen in werking getreden. Ook dit instrument moet een onbegrensde groei van de geluidemissie en -immissie voorkomen. De OMWB heeft in 2024 de geluidproductieplafonds (huidige situatie + 1,5 dB) en geluidaandachtsgebieden door middel van geluidrekenmodellen bepaald. De provincie Noord-Brabant gaat in 2025 deze geluidproductieplafonds en geluidaandachtsgebieden vaststellen en aanbieden aan het CVGG (Centrale Voorziening voor Geluidgegevens). 

Terug naar navigatie - Programmadeel 2: Adviezen en projecten - Handreiking geluid en trillingen onder de Omgevingswet

Handreiking Milieu & Bouwen in het omgevingsplan (onderdeel geluid en trillingen)
Voor het onderdeel geluid is er veel veranderd met de komst van de Omgevingswet (en onderliggende besluiten en regelingen). Deze veranderingen hebben betrekking o.a. op de normen voor bedrijven (voorheen opgenomen in Omgevingsvergunningen op basis van de Wabo, het Activiteitenbesluit milieubeheer en Wet geluidhinder), maar ook op de normen voor de aanleg en beheer van infrastructuur en de normen voor de bouw van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. De normen uit de Wet geluidhinder, Wabo en Activiteitenbesluit milieubeheer zijn, van rechtswege (via de bruidsschat) op 1 januari 2024 opgenomen in het tijdelijke deel van het omgevingsplan. De onder- en bovengrens van de nieuwe normen staan in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en wijken (soms) af van de oude normen. 

De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op de normen voor bedrijven (Milieu Belastende Activiteiten). De landelijke normen uit het Activiteitenbesluit zijn verdwenen. Gemeenten moeten zelf normen voor milieubelastende activiteiten gaan stellen in de omgevingsplannen. In het Bkl is wel een voorstel gedaan voor minimale eisen, maar in veel gevallen zullen deze te ruim of te krap blijken te zijn. Voor provinciale wegen is op 1 januari 2024 de systematiek van GeluidProductiePlafonds (GPP) in werking getreden; voor gemeentelijke wegen de BasisGeluidEmissie (Bge). Gemeenten hebben hier tot medio 2028 de tijd om de Bge vast te stellen. Het omgevingsplan (nieuw deel) moet uiterlijk op 1 januari 2032 door de gemeenteraad worden vastgesteld.

Het omzetten van de bestaande grenswaarden uit het Activiteitenbesluit naar de nieuwe grenswaarden in het omgevingsplan kan niet altijd milieuneutraal plaatsvinden. Hoe moet nu met het onderdeel geluid worden omgegaan in het omgevingsplan? Samen met de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid stelde de OMWB in 2022 een handreiking op over geluid en geur in het omgevingsplan. Deze handreiking is in april 2023 geactualiseerd en uitgebreid naar maar liefst zeven thema’s:

  1. Geluid door activiteiten (denk aan evenementen, windmolens)
  2. Geluid door verkeer en industrie
  3. Trillingen
  4. Geur
  5. Externe veiligheid (denk aan brand en explosies)
  6. Bodem
  7. Bouwen

Deze handreiking bestaat uit een analyse van de rijks- en provinciale regels en van de bruidsschat. Op basis daarvan geeft deze handreiking aandachtspunten voor regels in het nieuwe deel van het omgevingsplan. 

Achtergrond: OZHZ en OMWB hadden beiden het plan een handreiking te maken en hebben deze gezamenlijk opgesteld. Veel omgevingsdiensten en gemeenten in ons land zijn bezig met de bruidsschat en het omgevingsplan. Deze handreiking onderscheidt zich doordat het juridisch kader heel precies wordt geanalyseerd en de aandachtspunten zich niet alleen richten op de bruidsschat, maar ook op het regelend vermogen van het hele omgevingsplan.

Terug naar navigatie - Programmadeel 2: Adviezen en projecten - Geluidsanering

Geluidsanering
In 2023 hebben zeven deelnemers nieuwe projecten ingediend bij het Bureau Sanering Verkeerslawaai van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Voor alle deelnemers is de aangevraagde voorbereidingssubsidie toegekend. In totaal betreft het circa 1.340 woningen met een te hoge geluidbelasting door wegverkeerslawaai, waarvoor een saneringsprogramma wordt opgesteld.  

De Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant is bezig met de uitvoering van de bijbehorende werkzaamheden. Deze werkzaamheden omvatten onder meer het onderzoeken van bron- en overdrachtsmaatregelen om de geluidbelasting op de woningen te verminderen. Indien de geluidbelasting daarna nog te hoog blijft, kunnen maatregelen aan de woningen zelf worden genomen, mits de bewoners of eigenaren hiermee instemmen.

Terug naar navigatie - Programmadeel 2: Adviezen en projecten - Schone Lucht Akkoord (SLA)

Schone Lucht Akkoord (SLA)
Het Schone Lucht Akkoord (SLA) richt zich op een betere luchtkwaliteit en een afname van gezondheidsschade. Het akkoord streeft naar een afname van de gezondheidsschade door luchtvervuiling met 50% in 2030 t.o.v. 2016. Dit moet bereikt worden met behulp van maatregelen tegen vervuiling uit binnenlandse bronnen (houtstook, industrie, binnenvaart en havens, landbouw, wegverkeer en mobiele werktuigen).

In 2024 is intensiever toezicht gehouden en zijn audits uitgevoerd bij bedrijven die een eigen meetsysteem hebben om de emissies te controleren (een zogenaamde AMS). Geconstateerd is dat er nog steeds  veel werk aan de winkel is met betrekking tot de data-acquisitie van de meetsystemen (foutieve callibratie-functies of berekeningen). Dit leverde veel afwijkingen op die de bedrijven opgepakt moeten worden. In 2025 zal deze intensivering doorgaan en risicogericht worden ingepast in het huidige werkprogramma. 

In 2024 is een aantal bijwoningen (audit op locatie) uitgevoerd en zijn beoordelingen van meetrapportages van periodieke metingen uitgevoerd. Dit is onder andere een gevolg van de ambitie vanuit het SLA om toezicht te intensiveren bij industriële emissies. Daarnaast ontbreekt het vaak aan vastlegging van representatieve bedrijfsvoering (tijdens de meting). Op basis van de constateringen in voorgaande jaren zal dit doorgezet worden in 2025, waarbij extra focus komt te liggen bij de monitoringsplannen. 

Terug naar navigatie - Programmadeel 2: Adviezen en projecten - Controle tankstations met behulp van OGI-camera

Controle tankstations met behulp van OGI-camera
OGI (Optical Gas Imaging) is het visueel zichtbaar maken van diffuse emissies van VOS (vluchtige organische stoffen). De OGI-onderzoeken zijn een vast onderdeel van het jaarlijkse programma (van TMO, vanaf 2025 Team Onderzoek en Advies) in het kader van preventief toezicht en het sneller reduceren van (diffuse) VOS-emissies. Het resultaat van deze onderzoeken hebben aantoonbaar verlagingen van zowel immissieconcentraties (blootstelling op leefniveau) als het aantal geurklachten opgeleverd. 

Programmadeel 3: Collectieve taken

Terug naar navigatie - Programmadeel 3: Collectieve taken - Toelichting

Jaarlijks voert de OMWB het programma Collectieve Taken uit. Het programma van 2024 had een omvang van € 1,85 miljoen. Het is een bestuurlijk vastgesteld programma dat een efficiënte, effectieve en kwalitatief hoogwaardige uitvoering van de taken van de OMWB ondersteunt. Een programma dat nadrukkelijk aansluit op de andere twee programma’s - de basis- en de verzoektaken. Op deze manier speelt de OMWB in op toekomstige ontwikkelingen op het gebied van VTH, zoals bijvoorbeeld de Omgevingswet en risicogericht werken.

Het programma is tot stand gekomen in goed overleg met een ambtelijke werkgroep van de deelnemers en vervolgens via het Ambtelijk Overleg (AO), het Dagelijks Bestuur (DB) en uiteindelijk het Algemeen Bestuur (AB) vastgesteld. In 2018 is de OMWB gestart met een projectmatige programma-aanpak. Projecten worden niet alleen binnen het gestelde budget uitgevoerd, ook is er een duidelijke verbetering zichtbaar van de geboekte resultaten.  Het periodieke gesprek tussen de programmamanager en de individuele projectleiders (in plaats van gezamenlijk) helpt hierbij. Het programma Collectieve Taken kent een afzonderlijke verantwoording en wordt in het tweede kwartaal aangeboden.

Programmadeel 4: Overige exploitatielasten en -baten

Bonaire

Terug naar navigatie - Programmadeel 4: Overige exploitatielasten en -baten - Bonaire

De gemeente Breda en de OMWB voerden eerder al jarenlang milieutaken uit voor Caribisch Nederland (CN). Op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zouden deze werkzaamheden in april 2024 worden overgenomen door Omgevingsdienst NL (ODNL). De Directie Toezicht en Handhaving (DTH) van Bonaire werd nog wel een offerte voor ondersteuning door de OMWB aangeboden voor de periode van januari tot april 2024, maar hier werd uiteindelijk niet op ingegaan. Zodoende heeft de OMWB begin 2024 enkel nog een paar uren gemaakt om lopende projecten af te ronden. Uiteindelijk startte ODNL in november 2024 pas met werkzaamheden voor CN. Hierdoor lag de ondersteuning vrijwel geheel 2024 stil en liepen de achterstanden op VTH-gebied helaas weer op.

Daarnaast ondersteunde  één medewerker van de OMWB ook de Directie Ruimtelijk Ontwikkeling (DRO) van OLB jarenlang bij het opstellen van hindervergunningen en algemeen milieu-  en RO-advies. In 2024 kende één procedure nog een doorloop binnen een lopende opdracht van 2021, voor een hindervergunning voor het vervangen van windmolens. Deze werd medio 2024 afgerond en vormde het laatste onderdeel van deze in 2021 gestarte opdracht van in totaal 226 uur. Alle uren zijn nu verbruikt. Vanaf nu is ODNL verantwoordelijk voor deze werkzaamheden. In november 2024 is ook hier een begin mee gemaakt maar ook hier hebben de werkzaamheden dus bijna een jaar stilgelegen.  

Specifieke uitkering Omgevingsdiensten

Terug naar navigatie - Specifieke uitkering Omgevingsdiensten - Toelichting

Vanuit het Rijk zijn twee specifieke uitkeringen toegekend. De opbrengst over 2024 bedraagt € 1.147.000 (begroot € 928.000) en is conform de bestedingen apart in het overzicht van de baten verantwoord. Het restant van de vooruitontvangen bedragen staat op de balans opgenomen onder de ‘overlopende passiva’.

Kosten van Bedrijfsvoering, Vennootschapsbelasting en de post Onvoorzien

Terug naar navigatie - Kosten van Bedrijfsvoering, Vennootschapsbelasting en de post Onvoorzien - Toelichting

De totale kosten van bedrijfsvoering (BBV hanteert de term ‘overhead’) bedroegen voor 2024 € 11.441.000 (begroot € 12.293.000). Voor een verdere uitsplitsing verwijzen we naar de tekstuele toelichting in de paragraaf 'Bedrijfsvoering - plannen en resultaten' en de 'Toelichting op het overzicht van baten en lasten 2024'.

De kosten vennootschapsbelasting bedroegen in 2024 € 2.000 (begroot € 5.000). Dit betreft het saldo van de voorlopige aanslag 2024 en de aanslag 2023.

Het bedrag van € 150.000 dat is gereserveerd voor onvoorziene kosten is in 2024 niet aangesproken.  

Paragrafen

Terug naar navigatie - Paragrafen - Inleiding

Het Besluit Begroting en Verantwoording voor provincies en gemeenten (BBV) schrijft voor dat in de begroting en jaarrekening paragrafen worden opgenomen waarin de beleidslijnen zijn vastgelegd voor een aantal beheersmatige aspecten van de organisatie. De voor de OMWB van toepassing zijnde paragrafen zijn hierna opgenomen:

  1. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  2. Financiering
  3. Bedrijfsvoering (inclusief rechtmatigheid)
  4. Wet open overheid (Woo)

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Vanuit het Besluit Begroting en Verantwoording  provincies en gemeenten (BBV) is het verplicht om op basis van risico-inschatting een kwalificatie te geven van de omvang van het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen is de verhouding tussen de risico’s waarvoor geen specifieke maatregelen zijn getroffen en middelen en mogelijkheden die de OMWB heeft om niet-begrote kosten op te vangen (BBV artikel 11). Om te voorkomen dat bij niet-afgedekte risico’s ingrijpende (organisatie)wijzigingen noodzakelijk zijn, is een afdoende weerstandsvermogen voor de OMWB gewenst. Hoe groot die weerstandscapaciteit moet zijn, is afhankelijk van de risico-inschatting en de bereidheid van het bestuur om deze risico’s al dan niet te lopen. De OMWB streeft naar minimaal een 'voldoende' weerstandscapaciteit en gaat daarbij uit van een weerstandsratio van minimaal 1,0.

Normering weerstandsvermogen
Het Algemeen Bestuur besloot eerder een model vast te stellen voor de normering van het weerstandsvermogen in relatie tot de deelnemers. Dit model bepaalt dat de OMWB maximaal 8% van het (begrotings-/jaarrekening-)totaal van de exploitatierekening als weerstandsvermogen aanhoudt. Deze normering sluit aan bij de Financiële Verordening van de OMWB. 


Risicobeheersing
Risicobeheersing of risicomanagement is het effectief omgaan met de kansen en bedreigingen die de realisatie van de organisatiedoelstellingen kunnen beïnvloeden. Hiervoor is het van belang dat er een continu proces wordt ingericht van identificeren, prioriteren en beheersen van risico’s. De OMWB streeft ernaar risico’s zoveel als mogelijk te vermijden, er verzekeringen voor af te sluiten of ze te ondervangen door beheersmaatregelen. Voor die maatregelen stelt de OMWB een Intern Controleplan op dat uitvoering krijgt in het begrotingsjaar.

Geïdentificeerde risico’s
In de 2e Bestuursrapportage 2024 identificeerde we de volgende risico's:

Risico's Maximaal schade bedrag Kans op optreden risico Gewogen risico
4. Inhuur versus vast personeel 380.000 50% 190.000
5. Transitie mens en systeem 600.000 50% 300.000
6.  Problematiek arbeidsmarkt 700.000 60% 420.000
9. Bovenmatig verzuim 315.000 80% 252.000
11. Invoering Omgevingswet 1.000.000 60% 600.000
13. Cybercriminaliteit 1.100.000 50% 550.000
Totaal 4.095.000   2.312.000

Voor de jaarrekening is bovenstaande lijst geëvalueerd en geactualiseerd. Hieronder volgt per risico een korte toelichting waarna een geactualiseerde risico tabel volgt. 

4. Inhuur versus vast personeel
In de begroting van de OMWB geldt als uitgangspunt dat de taken in beginsel worden verricht door het eigen personeel. Gezien de krapte op de arbeidsmarkt lukt het niet altijd om (tijdig) vacatures in te vullen. In sommige gevallen kiest de organisatie ervoor specialistische kennis in te huren vanuit de meerwaarde die dit biedt. Deze externe inzet is duurder dan de uitvoering met eigen personeel, vandaar dat we dit opnemen in de risicotabel. 

Maatregelen: passende sturing op inzet van personeel.

5. Transitie mens en systeem
De eisen die gesteld worden aan onze organisatie en medewerkers blijven snel veranderen. Enerzijds de inhoud van het werk, anderzijds worden ook andere (digitale) vaardigheden gevraagd. In de opleidingen wordt hier volop aandacht aan besteed zodat werknemers hun rol binnen de organisatie optimaal kunnen vervullen. De verwachting is dat dit niet in alle individuele gevallen gaat lukken. Het totale risico dat hiermee samenhangt, wordt ingeschat op € 600.000 met een kans van maximaal 50%. 

Maatregelen: Het uitvoeren van een correct en zorgvuldig personeelsbeleid, waaronder een adequaat opleidingsprogramma. Daarnaast steeds verdere doorontwikkeling van de organisatie en onderliggende systemen, ondersteund door trainingen gericht op digitale vaardigheden en het programma datagedreven werken.

6. Problematiek Arbeidsmarkt
In aanvulling op punt 4 wordt het volgende opgemerkt: Omdat de vaste formatie nog niet op het juiste peil is in relatie tot de toenemende werkprogramma's, werkt de OMWB naast inhuur ook met trainees en net-afgestudeerden. De OMWB leidt de jonge, nieuwe collega's 'on the job' op, in een periode van ongeveer twee jaar. In de eerste twee jaar zijn deze collega's nog niet volledig declarabel. De begeleiding verloopt via directe collega's van de dienst. In verband met deze noodzakelijke aanpak heeft de OMWB een tijdelijk productietekort in termen van declarabiliteit. 

Maatregelen: De afgelopen periode is gewerkt aan een inwerkprogramma. Het programma heeft dusdanig effect gehad dat de trainees eerder en meer declarabel zijn dan aanvankelijk ingeschat. Daarmee is de kans van optreden verder beperkt. Het maximale schadebedrag is bijgesteld naar € 600.000 met een kans van optreden van 50%. 

9. Bovenmatig verzuim
In de begroting 2024 wordt gerekend met een verzuimpercentage van 5,5%. Het verzuim over 2024 bedraagt daarentegen 6,22% (2023: 5,5%). Het blijft lastig te bepalen hoe het verzuimpercentage zich de komende periode ontwikkelt. Het verschil tussen het rekenpercentage en het verwachte percentage wordt aangemerkt als risico en bedraagt afgerond € 350.000. Bij een kans van 80% betekent dit een gewogen risico van € 280.000.

11. Invoering Omgevingswet
Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht. De invoering van de wet betekent een ingrijpende verandering voor de taakuitvoering. Ondanks gedegen voorbereidingen is de exacte impact van de invoering, ook financieel, nog onvoldoende duidelijk. Een deel van deze kosten zal voor rekening van de OMWB komen. Hoe hoog deze kosten zullen zijn, is op dit moment nog lastig in te schatten. De eerste ervaringen tonen aan dat er een negatief effect is op de kengetallen (waaronder doorlooptijden). Tegelijkertijd is het aantal aanvragen wat is ingediend onder de Omgevingswet beperkt. Gezien de onduidelijkheden die er op dit moment nog heerst, wordt de risico-inschatting gehandhaafd, met een bijgestelde inschatting van de kans van optreden; van 60% volgens de 2e Bestuursrapportage 2024 naar 40%. 

13. Cybercriminaliteit
Ondanks vele investeren rondom informatiebeveiliging, afspraken met ICT-leveranciers en bewustwordingscampagnes onder medewerkers, blijft het risico reëel dat vreemden inbreken op systemen gebruikt door de OMWB, met alle gevolgen van dien. De maximaal ingeschatte schade bedraagt € 1.000.000 aan omzetderving met een kans van optreden van 60%.   

14. Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie (DBA) / Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR)
De wet DBA is in 2016 in werking gesteld. Per 1 januari 2025 is het handhavingsmoratorium van de Belastingdienst vervallen waardoor controle op schijnzelfstandigheid plaats gaat vinden. De OMWB heeft een risico-inventarisatie uitgevoerd bij de aanwezige ZZP’ers en het mogelijke financiële risico in kaart gebracht (circa € 1.100.000).  

Dit risico omvat slechts het fiscale aspect. Aanvullend kunnen ZZP’ers aanspraak maken op een dienstbetrekking met alle rechten, zoals die voor eigen medewerkers gelden. Zeker bij langjarige samenwerking kan dit een kostbare aangelegenheid worden. Een tweede voorbehoud op het (fiscale) risico betreft het niet volledig kunnen uitvoeren van het werkprogramma als gevolg van onderbezetting of door het ontbreken van specialistische kennis bij beëindiging van betreffende inhuurconstructies. 

Maatregelen: in 2025 zal actief gewerkt worden aan het beëindigen van alle ZZP constructies en waar mogelijk omzetting naar een dienstbetrekking danwel spoedige werving van vervangend, eigen personeel.

Op basis van het voorgaande en een actuele inschatting van de huidige risico’s is het eindbeeld voor de jaarrekening 2024 als volgt:

Risico's  Maximaal bedrag schade Kans op optreden risico Gewogen risico
4. Inhuur versus vast personeel 380.000 50% 190.000
5. Transitie mens en systeem 600.000 50% 300.000
6. Problematiek arbeidsmarkt 600.000 50% 300.000
9. Bovenmatig verzuim 350.000 80% 280.000
11. Invoering Omgevingswet 1.000.000 40% 400.000
13. Cybercriminaliteit 1.000.000 60% 600.000
14. Wet DBA / VBAR 1.100.000 40% 440.000
Totaal 5.030.000   2.510.000

Beschikbaar weerstandsvermogen
De weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserve. De algemene reserve bedraagt eind 2024 € 2.492.000. Uitgaande van het actuele risicoprofiel van € 2.510.000 is de weerstandsratio 0,99. Dit wordt volgens de waarderingstabel van het Nederlands Adviesbureau Risicomanagement (NAR) gekwalificeerd als ‘matig’. In de jaarrekening 2023 bedroeg de weerstandsratio 0,95 (‘matig’). 

Indien de algemene reserve conform de Financiële Verordening (maximaal 8%) wordt aangepast, bedraagt de weerstandsratio 1,32 ('voldoende'). Met de resultaatbestemming 2023 heeft het Algemeen Bestuur besloten om in 3 jaar (2023 tot en met 2025) toe te groeien naar de norm van maximaal 8% volgens de Financiële verordening. Over 2023 is € 400.000 aan de Algemene reserve toegevoegd. Met de resultaatbestemming 2024 stellen we voor € 600.000 aan de Algemene reserve toe te voegen.  

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Financiële kengetallen

Het BBV schrijft voor dat een aantal verplichte financiële kengetallen moet worden opgenomen. Doel daarvan is inzicht te geven in de financiële positie van de organisatie. De trend van de voor de OMWB relevante kengetallen wordt in onderstaande tabel weergegeven:

Financiële kengetallen Jaarrekening 2024 Begroting 2024 Jaarrekening 2023
Netto schuldquote -11,4% -4,8% -9,5%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen n.v.t. n.v.t. n.v.t
Solvabiliteitsratio 44,3% 35,9% 34,7%
Structurele exploitatieruimte 7,5% 0,1% 6,7%
Grondexploitatie n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Belastingcapaciteit n.v.t. n.v.t. n.v.t.


Netto schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Hoe verder deze ratio onder de 1,0 ligt, hoe beter het is. De netto schuldquote is toegenomen ten opzichte van de jaarrekening 2023.

Solvabiliteit
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de OMWB in staat is aan de financiële verplichtingen te voldoen. De solvabiliteitsratio geeft het aandeel van het eigen vermogen in het balanstotaal weer. Hoe hoger deze ratio, hoe groter de weerbaarheid van de organisatie. De solvabiliteit is ten opzichte van de jaarrekening 2023 toegenomen. 

Structurele exploitatieruimte
Door het zuiveren van de incidentele lasten en baten en de mutaties in reserves, ontstaat er beeld in hoeverre sprake is van een structureel sluitende begroting. De structurele lasten en baten worden in dit kengetal uitgedrukt als een percentage van de totale baten (voor mutaties reserves) van het betreffende jaar. Een positief percentage is wenselijk aangezien dit betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken.

Onderlinge verhouding kengetallen
Zowel de netto schuldquote als de solvabiliteit en de structurele exploitatieruimte zijn verbeterd ten opzichte van 2023. De balanspositie van de OMWB wordt evenals voorgaande jaren als zeer solide aangemerkt.

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering - Financiering

In aansluiting op de Wet Financiering decentrale overheden (fido) is in het Besluit Begroting en Verantwoording neergelegd dat de financieringsparagraaf de beleidsvoornemens voor het risicobeheer van de financieringsportefeuille uiteenzet. De grondslag voor de aan de portefeuille verbonden Treasuryfunctie is vastgelegd in het Treasurystatuut. Het beheer van de OMWB is risicomijdend en mede gericht op het voldoen aan de renterisico-norm en de kasgeldlimiet.

Treasurybeleid
De doelstellingen van het treasurybeleid van de OMWB zijn:

  1. Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;
  2. het beschermen van vermogens- en (rente)resultaten tegen ongewenste financiële risico's, zoals renterisico's, koersrisico's, liquiditeitsrisico's en kredietrisico's;
  3. het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
  4. het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het Treasurystatuut.

Onder risico’s worden zowel renterisico’s (vaste schuld en vlottende schuld), als kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s verstaan. Met betrekking tot risicobeheer geldt het volgende algemene uitgangspunt: 'Bij het uitzetten of aantrekken van middelen worden de bepalingen zoals neergelegd in de Wet fido en de Ruddo (Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden) in acht genomen'.

Renterisicobeheer

  1. De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido;
  2. de renterisico norm wordt niet overschreden conform de Wet fido;
  3. nieuwe leningen/ uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitsplanning;
  4. de rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/ uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;
  5. binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4, streeft de OMWB naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen.

Met de inwerkingtreding van de Wet fido is de term ‘Renterisico-norm’ geïntroduceerd. De norm schrijft voor dat in enig jaar de aflossing van een langlopende schuld niet meer mag bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.

De OMWB heeft momenteel geen langlopende leningen en voldoet daarmee automatisch aan de norm. De huidige financieringspositie- en behoeften vanuit de investeringsbegroting geven op dit moment geen verdere aanleiding tot aanwending van een dergelijke lening.

Kredietrisicobeheer
Met betrekking tot het kredietrisicobeheer geldt het uitgangspunt dat overtollige middelen op voorhand worden aangehouden in de schatkist.

Intern liquiditeitsbeheer
De OMWB beperkt zijn interne liquiditeitsrisico’s door zijn treasury-activiteiten te baseren op een adequate liquiditeitsplanning.

Valutarisicobeheer
Valutarisico’s worden door de OMWB uitgesloten. Leningen worden uitsluitend aangegaan of gegarandeerd in de Europese geldeenheid (de euro).

Kasgeldlimiet
Met de kasgeldlimiet stelt de Wet fido een norm voor het maximumbedrag voor de financiering van de bedrijfsvoering met kortlopende middelen (looptijd < 1 jaar). De kasgeldlimiet voor gemeenschappelijke regelingen betreft 8,2% van het begrotingstotaal.

Voor de berekening van de kasgeldlimiet is een modelstaat voorgeschreven. De opgenomen bedragen betreffen de realisatiecijfers 2024.

De kasgeldlimiet is voor de OMWB voor 2024 berekend op € 3.390.000. Aangezien het gemiddelde netto vlottende overschot aan financieringsmiddelen op € 16,8 miljoen wordt geschat, is de ruimte onder de kasgeldlimiet gelijk aan de kasgeldlimiet.

Stappen (1-4) (1) Vlottende schuld (2) Vlottende middelen (3) Netto vlottend (+) of Overschot middelen (-)
(1) - (2) = (3)      
Eerste kwartaal 0 22.733 -22.733
Tweede kwartaal 0 20.794 -20.794
Derde kwartaal 0 10.274 -10.274
Vierde kwartaal 0 13.576 -13.576
(4) gemiddelde van (3) 0 16.844 -16.844
Stappen (5-9) Variabelen    
(5) Kasgeldlimiet   3.390
(6a) = (5>4) Ruimte onder de kasgeldlimiet   3.390
(6b) = (4>5) Overschrijding van de kasgeldlimiet   -
Berekening kasgeldlimiet (5)      
(7) Begrotingstotaal   41.345
(8) Percentage regeling   8,20%
(5) = (7) x (8) / 100 Kasgeldlimiet   3.390

Schatkistbankieren
Overheden mogen sinds 2014 tegoeden uitsluitend bij het Rijk of andere decentrale overheden wegzetten. Dit is primair bedoeld om de staatsschuld terug te dringen. De OMWB heeft gedurende het gehele boekjaar 2024 te maken gehad met overschotten aan liquide middelen. Deze overschotten zijn dagelijks afgeroomd naar de schatkist. Op de lopende rekening blijft na afroming maximaal € 1.000.000 beschikbaar.

Bedrijfsvoering - plannen en resultaten

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - plannen en resultaten - Bedrijfsvoering

Voornemens 2024

In algemene zin lag de nadruk op de doorontwikkeling van de informatievoorziening en het uitvoeren van onderdelen van het strategisch HR-beleid. Specifiek onderwerp was de inwerkingtreding van de Omgevingswet. De wet kan grote consequenties hebben voor de wijze waarop de OMWB in samenwerking met deelnemers zijn taken gaat uitvoeren. 

Verantwoording 2024

Omgevingswet
Op 1 januari 2024 trad de Omgevingswet in werking. De afdeling Bedrijfsvoering investeerde extra in opleidingen en communicatie om de gevolgen van de wet binnen de organisatie zo goed mogelijk te begeleiden. Om aan te kunnen sluiten op de landelijke Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO)-voorziening is een overgang van Squit 20/20 naar Rx.Mission uitgevoerd. De aansluiting op het DSO is succesvol afgerond. 

Informatievoorziening

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - plannen en resultaten - Informatievoorziening

Onder het cluster informatievoorziening vallen alle informatie-, data- en ICT-gerelateerde onderwerpen. Landelijke ontwikkelingen, de verregaande digitalisering, datagedreven werken en toegenomen eisen vanuit wet- en regelgeving maken dat we blijven investeren in een moderne, veilige en betrouwbare informatievoorziening. 

Verantwoording 2024

Inwerkingtreding Omgevingswet en DSO
Begin 2024 trad de Omgevingswet na lange voorbereiding in werking. Eind 2023 hebben wij ons VTH-zaaksysteem (Rx.Mission) gereed gemaakt. De overgang is soepel verlopen. Aanvragen vanuit het DSO kwamen goed bij ons binnen. In de loop van het jaar hebben wij onze werkprocessen en zaaktypen verder geoptimaliseerd. Hierbij sluiten we zoveel als mogelijk aan bij de landelijke standaarden om informatie-uitwisseling binnen de gehele VTH-keten te verbeteren. We blijven deze ontwikkelingen actief volgen.

Ombouwen rapportages
Na de overgang van Squit 20/20 naar Rx.Mission (2023) en de inwerkingtreding van de Omgevingswet moesten al onze informatieproducten en rapportages worden omgebouwd. Dit duurde aanzienlijk langer dan vooraf ingeschat. De ontwikkelcapaciteit was beperkt, benodigde aanpassingen bleken complexer dan verwacht en vroegen veel meer tijd. Tegelijkertijd  werden enkele optimalisaties doorgevoerd aan bestaande producten. Eind 2024 is een extra BI-engineer aangetrokken om de ontwikkelcapaciteit richting de toekomst te vergroten.

IBP Pijler 3: Informatievoorziening
Het Interbestuurlijk Programma VTH legde een sterk accent op de informatievoorziening. De OMWB heeft meegedacht en/of is coproducent geweest  van het opgestelde conceptueel Informatiemodel, het landelijk register milieubelastende activiteiten en de Altijd Actuele Digitale Vergunning (AADV). In 2025 en verder krijgt dit programma een vervolg.

Digitale vaardigheden
De afgelopen jaren is de ontwikkeling op gebied van informatievoorziening razendsnel gegaan. Het is een uitdaging om iedereen goed mee te nemen in de veranderingen die dit met zich meebrengt. We zijn daarom gestart met een project om de digitale vaardigheden en digitale samenwerking binnen de organisatie te verbeteren. Dit onder het mom van 'Samen spreken wij dezelfde (digi)taal'. We doen dit aan de hand van drie pijlers: gemakkelijk communiceren, effectief samenwerken en veilig informatie delen. In 2024 hebben we een visie opgesteld en een uitvoeringsplan gemaakt. Daarnaast hebben we gewerkt aan bewustwording en hebben we medewerkers getraind middels een interactieve online game en het bieden van trainingen en inloopmomenten. 

Voorbereiding aanbesteding GIS/ GEO
Vrijwel alles wat de OMWB doet is te relateren aan een locatie op de kaart. Gegevens op de kaart plotten helpt bij het maken van analyses en geeft actueel inzicht in onze omgeving. Deze inzichten gebruiken wij om de kwaliteit, efficiëntie en effectiviteit van ons werk voor de leefomgeving te vergroten. Zo kunnen we deze inzichten gebruiken in het Gemeenschappelijk Uitvoeringskader (GUK), waarbij gebiedsgericht en regionaal analyseren een belangrijk onderdeel vormen. Daarnaast streven we ernaar om informatie via deze weg te ontsluiten naar onze deelnemers, ketenpartners en andere belangstellenden. In 2024 is de Europese aanbesteding voor een GIS-viewer en een GEO-database gestart. Gunning van deze aanbesteding stond gepland voor eind 2024. Als gevolg van een bezwaar tijdens de bezwaarperiode loopt dit traject door in 2025.

RPA
2024 stond in het teken van het vormen van het RPA-team en het vormgeven van de RPA-processen. Inmiddels heeft RPA een structurele plaats verworven in het werk van de OMWB. Afgelopen jaar zijn de nodige robotjes ontwikkeld die administratieve en repetatieve taken van onze uitvoerende collega's uit handen hebben genomen. Hiermee krijgen zij 'meer ruimte voor de inhoud'. Er zijn robots ingezet voor het invullen van milieu belastende activiteiten (MBA's) in het Omgevingsdossier en het verhogen van onze datakwaliteit. In 2025 starten we met een analyse naar de meerwaarde, kansen, uitdagingen en risico's van de inzet van Artificiële Intelligente (AI) voor de OMWB. 

Informatiebeveiliging
In 2024 is het informatiebeveiligingsteam op volle sterkte gekomen door de komst van een Information Security Officer (ISO) en een Privacy Officer (PO).  Er is een roadmap richting BIO compliancy ontwikkeld . Er zijn risicoanalyses uitgevoerd op onze bedrijfskritische applicaties en we hebben een reeks andere maatregelen geïmplementeerd. Met technische maatregelen alleen komen we er niet. De zwakste schakel in de keten is vaak de mens. We werken daarom doorlopend aan het verhogen van de bewustwording op dit gebied door middel van e-learnings, phishing testen en intranet berichten. 

Communicatie

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - plannen en resultaten - Communicatie

In 2024 ondersteunde het team Communicatie de OMWB met communicatie-advies, trainingen en uitingen. De inspanningen richtten zich op interne en externe communicatie en aantrekkelijk werkgeverschap. 

Voorbeelden van interne communicatie zijn de inzet rond de inwerkingtreding van de Omgevingswet, communicatie tussen Management Team en de teams, de dialogen ter voorbereiding van het programma Datagedreven werken, het project 'Samen dezelfde (digi)taal' en het programma 'Vitaliteit'. 

De fors gestegen aandacht vanuit de pers, maar ook het belang dat inwoners hechten aan communicatie waren aanleiding om extra te werken aan zichtbaarheid en externe verbinding. Dat deden we onder meer met de meeloopweek voor onze opdrachtgevers, 'OMWB on tour'. Ook regionaal en landelijk werd ingezet op zichtbaarheid en naamsbekendheid van Omgevingsdiensten, als overheidsdienst en als werkgever.

Ook droegen we bij aan het imago en aantrekkelijk werkgeverschap. Dit werd zichtbaar in de vorm van take-overs op Instagram en op LinkedIn waar medewerkers berichten plaatsten over hun werk bij de OMWB. Tot slot organiseerden we een succesvolle Inhouse-dag samen met het cluster HRM waar mensen kennis maakten met de OMWB als werkgever. 

Verantwoording 2024

De grote opkomst bij onze meeloopweek voor opdrachtgevers en samenwerkingspartners 'OMWB on tour' liet zien dat onze deelnemers dit zeer waarderen. Ook de succesvolle Inhouse-dag kende voor het vierde jaar op rij een stijgende belangstelling.  

Het digitaal toegankelijk maken van websites was deels uitgesteld vanwege het nieuwe intranet. Daarnaast blijkt het totale project omvangrijker dan vooraf gedacht. In het vierde kwartaal van 2024 is het project met behulp van externe ondersteuning opgepakt en zijn de eerste websites getoetst door een gecertificeerde partij.  

Verder hebben we een basis gelegd onder proactieve persbenadering en eenduidigheid in communicatie vanuit gezamenlijke Omgevingsdiensten. In 2025 krijgt dit verder vorm. Daarbij horen ook een update van het persprotocol en een onderzoek naar de klantreis via onze digitale kanalen.

Huisvesting

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - plannen en resultaten - Huisvesting

 

Verantwoording 2024

Na het verlengen van de overeenkomst hebben de verhuurder (HSA vastgoed) en de OMWB meerdere malen om tafel gezeten om de toekomstige huisvesting te bespreken. Er is door beide partijen de intentie uitgesproken voor een (nieuw) huurcontract voor een periode van tien jaar. De ontwikkelingen op de markt voor de huur van kantoorruimte bleven grillig. De verhuurder twijfelde over investeringen maar besloot einde 2024 toch te gaan investeren in het pand. Hiermee komen de ontwikkelingen (eindelijk) in een stroomversnelling.  

Kernthema: Strategisch HRM

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - plannen en resultaten - Kernthema: Strategisch HRM

Het programma 'Strategisch HRM' kent vier pijlers: cultuur en leiderschap, recruitment, loopbaanontwikkeling en vitaliteit. Iedere pijler heeft deelprojecten met een eigen dynamiek en planning. De opbrengst van de diverse projecten moeten uiteindelijk een positieve bijdrage leveren aan het imago van de OMWB als goede werkgever, voor huidige en toekomstige medewerkers. 

Verantwoording 2024

In het kader van de pijler loopbaanontwikkeling startte in 2024 het opleidingsprogramma voor startende toezichthouders. Binnen het cluster lichte industrie & MKB worden zij ingewerkt op opgeleid om het vak te leren. Na een jaar beschikken deze medewerkers over de juiste basiskwaliteiten, waardoor het voor hen mogelijk is om desgewenst door te stromen naar andere functies in de organisatie. Ook is het organisatiebrede traineeship afgerond. De drie trainees zijn definitief in een vaste functie benoemd op verschillende plekken binnen de organisatie. 

Binnen de pijler vitaliteit is het portaal OMWB Vitaal en de daaraan gekoppelde vitaliteitskalender geïmplementeerd. Dit is een programma van activiteiten ter stimulering van de vitaliteit van medewerkers op mentaal, fysiek en sociaal vlak. Daarnaast is de training Vitaal Leiderschap afgerond, waarin leidinggevenden hebben geleerd hoe zij het gesprek hierover kunnen voeren met hun medewerkers.

Financiën en Control

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - plannen en resultaten - Financiën en Control

Het afgelopen jaar zijn diverse onderwerpen opgepakt om de organisatie van verdere stuurinformatie te voorzien.  Ook onderwerpen ter beheersing van risico's passeerden veelvuldig.  

Verantwoording 2024

Verbetering P&C-Cyclus
In 2023 is een start gemaakt met de implementatie van Pepperflow. Met deze applicatie wordt de totstandkoming van de P&C documenten gedigitaliseerd. De vastgestelde documenten worden vervolgens via https://omwb.begrotingsapp.nl aan de deelnemers beschikbaar gesteld. In 2024 vond de eerste toepassing met deze applicatie plaats. De ervaringen laten in ieder geval een verbeterde processturing op de totstandkoming van de documenten zien.

Ook is in Power BI een financieel dashboard ontwikkeld om het management van stuurinformatie te voorzien.

Rechtmatigheidscontrole/interne controle
Bij de jaarrekening 2023 is de eerste rechtmatigheidsverklaring opgesteld. Met deze verklaring geeft het Dagelijks Bestuur een (positief) oordeel over de beheersorganisatie van de dienst. Grondslag voor de verklaring betreft mede de verrichte interne controle werkzaamheden. In 2024 heeft een verdere professionaliseringsslag op dit vlak plaatsgevonden. De bevindingen door de externe accountant, vastgelegd in de Managementletter en het Accountantsverslag zijn actief opgepakt. Zo is bijvoorbeeld een EDP-audit verricht.     

Wet DBA/VBAR 
Op 1 januari 2025 is het handhavingsmoratorium van de Belastingdienst op de Wet DBA vervallen. Vanaf de zomer zijn samen met het cluster HRM en met ondersteuning van onze fiscalist voorbereidingen hierop getroffen.  

Wet Gemeenschappelijke regelingen (WGR)

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - plannen en resultaten - Wet Gemeenschappelijke regelingen (WGR)

Op 14 december 2021 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel tot aanpassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen (de Wet versterking legitimiteit gemeenschappelijke regelingen). De ingangsdatum is bepaald op 1 juli 2022, waarbij een implementatietermijn geldt van twee jaar. Deze wetswijziging heeft gevolgen voor de gemeenschappelijke regeling (GR) van de OMWB.  

Verantwoording 2024

De OMWB heeft als trekker een belangrijke rol in het gehele proces van totstandkoming gespeeld. In september 2023 is de ontwerpregeling vastgesteld in het Algemeen Bestuur. Deze is daarna toegezonden aan de colleges van de deelnemers met het verzoek om enerzijds een voorgenomen besluit te nemen tot vaststelling van de Ontwerpregeling Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant 2024, en anderzijds het voorgenomen besluit om een zienswijzeprocedure aan te bieden aan hun raden en Provinciale Staten. Alle partijen hebben ingestemd met de nieuwe Wgr, en deze is daarmee van kracht. 

Rechtmatigheidsverantwoording

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering - plannen en resultaten - Rechtmatigheidsverantwoording

Over het jaar 2024 legde het dagelijks bestuur voor de tweede maal de rechtmatigheidsverantwoording af. Deze verantwoording heeft  betrekking op drie criteria: begrotingscriterium, voorwaardencriterium en het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium.

Begrotingscriterium
De begrotingsrechtmatigheid heeft betrekking op het financiële handelen binnen het kader van de geautoriseerde begroting. Hierbij wordt de realisatie afgezet tegen de begroting na wijziging en worden alle overschrijdingen op programmaniveau van de lasten als onrechtmatig aangemerkt. Ook overschrijding van investeringskredieten wordt als onrechtmatig aangemerkt. Afwijkingen op de baten en onderschrijdingen van de lasten kunnen onrechtmatig zijn als deze niet tijdig zijn gemeld. Overschrijdingen van lasten kunnen wel acceptabel zijn als deze passen binnen de afspraken die het dagelijks bestuur met het algemeen bestuur heeft gemaakt. De afwijkingen ten opzichte van de begroting na wijziging zijn in de rechtmatigheidsverantwoording uiteengezet. 

Uit de staat van baten en lasten blijkt dat er een overschrijding van de lasten heeft plaatsgevonden voor het primair proces. Voor een toelichting op deze overschrijding verwijzen wij naar de paragraaf ''toelichting op het overzicht van baten en lasten 2024'' waarin een nadere duiding is opgenomen omtrent de afwijkingen tussen begroting na wijziging en de realisatie over 2024.

Afwijkingen in de realisatie zijn inherent aan het begrotingsproces. Door de termijnen volgend uit de WGR en de afgeleide bestuurlijke behandeling van de Planning & Control documenten in de verschillende vergaderingen maken dat er met inschattingen voor het boekjaar gewerkt is. Het dagelijks bestuur heeft daarbij een zo zorgvuldig mogelijke inschatting van de totale baten en lasten gemaakt. Toelichting op de verschillen in de jaarrekening wordt weer gebruikt als input voor de volgende begrotingswijzigingen om daarmee tot een nauwkeurigere inschatting te kunnen komen. 

Voorwaardencriterium
Het voorwaardencriterium heeft betrekking op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving, zowel intern als extern. Een uiteenzetting van deze wet- en regelgeving heeft plaatsgevonden in het normenkader 2024 zoals is vastgesteld door het Algemeen Bestuur. De controle op deze wet- en regelgeving is uitgewerkt in het controleplan 2024. Hieruit blijkt dat de financiële rechtmatigheid bij het voorwaardencriterium voornamelijk toeziet op de wetgeving met betrekking tot Europese aanbestedingen. Hierbij is vastgesteld dat één langlopend contract met betrekking tot de automatisering niet Europees is aanbesteed. Dit brengt een onrechtmatigheid met zich mee van €130.000. Gezien deze applicatie de primaire bedrijfsvoering raakt, wordt deze fout door het dagelijks bestuur geaccepteerd.

Misbruik en oneigenlijk gebruik criterium
In de gemeenschappelijke regeling zijn er geen regelingen met financieel effect waarvan misbruik te maken is door de gebruikers. 

In 2024 zijn het Dagelijks Bestuur geen gevallen van fraude bekend geworden. Begin 2025 heeft het MT de frauderisicoanalyse geüpdatet. Deze wordt in 2025 opnieuw aan het Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur voorgelegd.

Wet open overheid (WOO)

Terug naar navigatie - Wet open overheid (WOO) - Wet open overheid (WOO)

Inleiding
De Wet Open Overheid (Woo) is ingegaan op 1 mei 2022 en legt bestuursorganen een aantal verplichtingen op. Eén van deze verplichtingen is het geven van een impuls aan openbaarheid. De wet vereist dat in begroting en jaarrekening is vermeld hoe rekening wordt gehouden met de bepalingen uit de Woo. Die kent een viertal belangrijke aspecten:

1.    De verplichting voor ieder bestuursorgaan om een Woo-contactfunctionaris aan te wijzen;
2.    verplichtingen gericht op passieve openbaarmaking;
3.    verplichtingen gericht op actieve openbaarmaking;
4.    het op orde brengen van de (digitale) informatiehuishouding.
 
Woo-contactfunctionaris
De OMWB heeft een contactpersoon aangesteld. Op deze wijze is voldaan aan de wettelijke verplichting. 

Passieve openbaarmaking
De Wet Open Overheid is de opvolger van de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob). De Woo kent op dit gebied de nodige veranderingen ten opzichte van de Wob, onder meer is de toegestane doorlooptijd voor het beantwoorden van Woo-verzoeken aangepast. Deze aanpassingen zijn in 2023 doorgevoerd in onze processen. In onze organisatie ging het in 2024 om de volgende aantallen:     

  Ontvangen  (#) Besluiten (#) Op tijd (#)
Omgevingsdienst Midden- en West Brabant 28 21 11

De besluiten bevatten de afwikkeling van 4 verzoeken uit 2023. Daarnaast zijn twee verzoeken uit 2023 ingetrokken en is voor twee verzoeken uit 2023 informatie aangeleverd op basis waarvan de gemeente een besluit heeft genomen. 

Van de ingediende verzoeken over 2024 zijn een aantal verzoeken (6) ingetrokken. Er is twee keer informatie verstrekt op basis waarvan de provincie/gemeente  een besluit heeft genomen. Daarnaast is één verzoek in overeenstemming met de verzoeker afgehandeld op basis van het verstrekken van stukken zonder het nemen van een besluit. Tot slot zijn twee verzoeken gelijktijdig afgehandeld. 

Naast de 11 tijdig genomen besluiten zijn een aantal (3) besluiten waar in afstemming met de verzoeker een langere termijn is afgesproken. 

Actieve openbaarmaking
De Woo stelt de verplichting om een aantal benoemde informatiecategorieën actief te publiceren. Op 1 november 2024 is de eerste tranche met 5 onderdelen in werking getreden. Het actief bekend maken van wetten, algemeen verbindende voorschriften en overige besluiten van algemene strekking werd door de OMWB, voor zover van toepassing, al gedaan op de site Openbarebekendmakingen.nl (artikel 3.3. lid 1, onderdeel a en b Woo). Onderdeel drie betreft vergaderstukken van de Staten-Generaal en is dus voor de OMWB niet van toepassing. Aan de onderdelen 4 en 5 heeft de OMWB voldaan door informatie over de organisatie, werkwijze en bereikbaarheidsgegevens bekend te maken via de eigen website en de Woo-index. (artikel 3.3. lid 1, onderdeel d en e Woo). 

Informatiehuishouding op orde
De Woo verplicht dat overheidsorganisaties hun digitale informatiehuishouding binnen acht jaar (vanaf 1 mei 2022) op orde brengen.