De OMWB heeft in de regel geen verantwoordelijkheid voor het opstellen van inhoudelijk milieubeleid, dat is aan de deelnemers. Er zijn wel landelijke, regionale en inhoudelijke ontwikkelingen die de organisatie ertoe bewegen om na te denken over haar toekomstbestendigheid en toegevoegde waarde voor een schone, duurzame en veilige leefomgeving. Als antwoord op deze (toekomstige) uitdagingen heeft de OMWB een missie en visie opgesteld die richting geeft aan de koers van de organisatie. In deze visie is een strategische agenda opgenomen die dient als leidraad voor de verschillende onderwerpen.
Beleidsmatige ontwikkelingen
Waar gaan we voor de komende jaren?
Terug naar navigatie - Waar gaan we voor de komende jaren?Hieronder worden de missie, visie en strategische agenda van de OMWB in het kort toegelicht.
Missie
De Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant werkt zichtbaar samen aan een schone, veilige en duurzame leefomgeving.
Visie
De OMWB is voor de Provincie Noord-Brabant en de gemeenten in Midden- en West-Brabant een toegevoegde waarde, het kenniscentrum, de inspirator en de aanjager om hen, samen met ketenpartners, gevraagd en ongevraagd integraal te adviseren over omgevingsvraagstukken en de bevoegde gezagen uit te dagen en te ondersteunen om de verantwoordelijkheid te nemen voor een leefomgeving met toekomst voor ons nageslacht. We zijn op regionaal niveau dé bewaker van een schone, veilige en duurzame leefomgeving.
Onze leefomgeving is divers en vormt een maatschappelijk actueel thema voor iedere inwoner en ondernemer. We voeren onze taken uit in een maatschappij waar de inhoudelijke complexiteit toeneemt, evenals de roep om meer transparantie. Daarnaast zijn veranderingen van beleid, samenwerkingsvormen en digitalisering aan de orde van de dag. Als deskundige uitvoeringsorganisatie signaleren en agenderen we de voortdurende veranderingen in de fysieke leefomgeving. Dit betekent een doorlopende ontwikkeling en vernieuwing van ons werk. Onze deskundige medewerkers op het vlak van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) werken binnen de kaders van de wetten van milieu, natuurbescherming, bouwen en wonen. Zo kunnen we de gemeenten in Midden- en West-Brabant en de Provincie Noord-Brabant professioneel en met kennis van zaken adviseren. Zowel op regionaal als landelijk niveau dragen we onze expertise uit.
Strategische Agenda
De OMWB investeert in het borgen van de kwaliteit in de huidige werkprocessen en de doorontwikkeling van uitvoeringsdienst naar omgevingsdienst. Dit laatste door in overleg en afstemming met onze deelnemers de uitdagingen van de Omgevingswet en de klimaatopgaven actief op te pakken. Daarvoor zijn twee pijlers gedefinieerd:
- Een excellente uitvoering van onze kerntaken. Het goed uitvoeren van het werkprogramma is voor de OMWB een primaire verantwoordelijkheid;
- (Nieuwe) ontwikkeltaken op goede wijze inhoud geven en daarvan leren (adaptieve organisatie).
Op basis van deze beide pijlers heeft de OMWB haar strategische agenda gebaseerd, waarvan de hoofdthema’s zijn:
- de Omgevingswet;
- het verkennen van inhoudelijke onderwerpen;
- het instrumentarium voor vergunningverlening, toezicht, handhaving, klachten en advies (VTHKA);
- strategisch HRM-beleid;
- professionalisering.
Deze strategische agenda vormt de rode draad in deze Kaderbrief 2024 maar niet alle onderwerpen zijn even zwaar vertegenwoordigd. Voor een aantal onderdelen geldt dat het meerjarige programma’s zijn die reeds het besluitvormingsproces hebben doorlopen, en ingebed zijn in de begroting van de dienst.
De Omgevingswet
Terug naar navigatie - De OmgevingswetZoals reeds vermeld in 'Over de Kaderbrief 2024' gaat de OMWB zich de komende jaren richten op vijf hoofdthema’s. Het eerste thema betreft de Omgevingswet, waarvan hieronder een toelichting.
Implementatie Omgevingswet (milieunormen, gebiedsgericht beleid)
De Omgevingswet wordt naar alle waarschijnlijkheid per 1 januari 2024 van kracht. Het VTH-kader zal op deze datum zijn aangepast aan de nieuwe wet. Beleidsmatige keuzes zoals de omgevingsvisie en het omgevingsplan worden na de inwerkingtredingsdatum vastgesteld door de gemeenten. Bij de totstandkoming van deze documenten is het noodzakelijk de input van de ketenpartners mee te nemen en te participeren met de omgeving. De lokale overheden hebben tot 2024 de tijd voor het vaststellen van de omgevingsvisie en tot en met 2029 de tijd voor het vaststellen van de juridische regels in het omgevingsplan. Milieu, duurzaamheid en gezondheid maken integraal deel uit van de fysieke leefomgeving. Deze thema’s krijgen een plaats in de omgevingsvisie en het omgevingsplan. De OMWB zal bij de vorming betrokken zijn. Om de digitale samenwerking te bevorderen wordt bij de start van de Omgevingswet het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO) door het Rijk uitgerold.
Het DSO bundelt en ontsluit informatie die bij de diverse partners aanwezig is. Zowel omgevingsdiensten als hun deelnemers moeten tijdig zorgen dat hun systemen aansluiten op het landelijke DSO. Via het DSO is straks (mogelijk deels na invoering van de Omgevingswet) informatie over een locatie beschikbaar die nodig is voor het verkrijgen van inzicht in de fysieke locatie, de vigerende omgevingsplannen, verordeningen en regels. Koppeling met andere openbare informatie draagt bij aan het inzicht voor overheid en bedrijven in specifieke locaties. Het stelsel biedt zo waardevolle informatie die gebruikt kan worden bij aanvragen en schetst een beeld van de impact van initiatieven op de leefomgeving.
Het in kaart brengen van gebieden draagt bij aan de duurzaamheid, veiligheid en gezondheid van de leefomgeving. De Omgevingswet is bedoeld om tot een integrale manier van (samen)werken en afwegen te komen. Samen met ketenpartners (waterschappen, GGD en Veiligheidsregio) beschikt de OMWB over veel informatie. Die informatie zetten we in bij de uitvoering van het VTH-takenpakket. Deze informatie kan ook relevant zijn bij de ontwikkeling van omgevingsvisies en -plannen door gemeenten en provincie. Denk hierbij aan data als milieu- en bedrijfsinformatie. Het omzetten van het huidige inrichtingenbestand naar een activiteitenbestand is een grote klus. Van de 40.000 inrichtingen die onze regio kent, moeten alle milieubelastende activiteiten opgenomen worden in het activiteitenbestand. De omzetting vindt ook in 2024 en daarna nog plaats.
Impact OMWB 2024 en verder De invulling van de omgevingsvisie en het omgevingsplan draagt bij aan de wijze hoe de OMWB haar VTHKA-taken uitvoert. |
Gebiedsgerichte aanpak
In de strategische agenda wordt gesproken over het verkennen van de gebiedsgerichte aanpak. Hieronder valt ook het gebiedsgericht werken waarover binnen diverse beleidsgebieden en - regels wordt gesproken. Ook bij de toekomstige Omgevingswet wordt gesproken over gebiedsgericht werken. De OMWB staat een onderscheid in gelaagdheid bij gebiedsgericht werken voor. Wij onderkennen daarbij vier niveaus. Deze zijn:
- Een medewerker van de OMWB voert zijn VTH-taken uit binnen een bepaald gebied.
- De OMWB beschouwt binnen een bepaald gebied alle milieu- en duurzaamheidsaspecten en geeft op basis van de huidige wetgeving en lokale beleidsregels een integraal advies.
- De OMWB beschouwt samen met andere partners de beleidsvelden binnen een bepaald gebied van de huidige wetgeving. De OMWB beschouwt samen met andere partners de beleidsvelden binnen een bepaald gebied om hierover een integraal advies uit te brengen over de huidige situatie en toekomstige situatie inclusief beheer.
Niveaus 3 en 4 sluiten het beste aan bij de Omgevingswet, aangezien bij deze niveaus twee doelen van de wet worden bereikt, namelijk:
- het gebied centraal plaatsen;
- maatwerk binnen een gebied mogelijk maken.
Voor 2024 staat het uitvoeren van een verkenning naar gebiedsgericht werken in de planning. De uitkomsten worden besproken met de eigenaren/opdrachtgevers in de regio. De verkenning zal duidelijk moeten maken binnen welke termijn niveaus 3 en 4 behaald worden. Een plan van aanpak wordt opgesteld om verdere invulling aan het thema te geven.
Impact OMWB 2024 en verder Het vervolg op de verkenning van de gebiedsgerichte aanpak draagt bij aan de wijze hoe de OMWB haar VTHKA-taken (samen met partners) uitvoert. |
Bodem
De inwerkingtreding van de Omgevingswet leidt tot grote veranderingen binnen het werkveld Bodem. Zo komt de Wet bodembescherming te vervallen en verschuift het bevoegd gezag voor bodem en ondergrond voor een groot deel van de provincie naar de gemeenten. Door deze overdracht komen alle basistaken voor de bodem(sanering) bij de gemeenten te liggen. De drie Brabantse omgevingsdiensten hebben samen met vertegenwoordigers van de gemeenten en de provincie een Verantwoord uitvoeringsniveau opgesteld van de nieuwe VTH-bodemtaken onder de Omgevingswet. Dit niveau wordt met ingang van de Omgevingswet in de gemeentelijke werkprogramma’s opgenomen.
Tevens zien we dat er grote ambities zijn die de bodem raken, zoals de woningbouwopgave, de plannen voor warmteopslag & energietransitie, de ruimtelijke adaptatie, de ondergrondse infrastructuur. Het kabinet wil water en bodem sturend maken bij deze ruimtelijke keuzes, zie hiervoor de beleidsbrief van eind 2022. Omdat de uitvoering van de maatregelen op decentraal niveau wordt gelegd, bij de provincies, de gemeenten en de waterschappen, worden samenwerking en uitwisseling van kennis tussen de verschillende overheden van extra belang. Daarom is de OMWB betrokken bij het kennisnetwerk Brabantse Bodem & Ondergrond in wording. Doel is om te komen tot een nieuwe nationale kennisinfrastructuur die bestaat uit (uiteindelijk) een landsdekkend overzicht van regionale kennisnetwerken. Dit kennisnetwerk zal volgens planning in 2024 operationeel zijn.
In 2022/2023 hebben de meeste regio-gemeenten samen met de OMWB hun Nota’s bodembeheer herzien en door de gemeenteraad laten vaststellen. Daarnaast hebben zij aanvullende beleidsregels voor bodem en ondergrond opgesteld. Het gaat om regels voor het omgaan met grond en baggerspecie, denk aan PFAS-houdende grond, het beschermen van gevoelige bestemmingen en het toepassen van thermisch gereinigde grond. De regels uit de Nota bodembeheer komen met ingang van de Omgevingswet automatisch naast de Bruidsschat in het Tijdelijk omgevingsplan van de gemeenten. De aanvullende beleidsregels kunnen gemeenten te zijner tijd opnemen in hun definitieve omgevingsplan.
De bevoegdheidsverschuiving onder de Omgevingswet en de landelijke ontwikkelingen vragen om een andere manier van werken binnen het werkveld Bodem van de OMWB. Om de gemeenten te ondersteunen bij hun nieuwe bevoegd gezagsrol passen wij de samenwerking binnen het werkveld bodem aan en zorgen we voor een bundeling/uitwisseling van expertise, kennis en vaardigheden. De OMWB wil ervoor zorg dragen dat het werkveld bodem via duidelijke lijnen en aanspreekpunten aan de gemeenten wordt gebracht en dat hiermee de samenwerking wordt geïntensiveerd.
Impact OMWB 2024 en verder
|
Private kwaliteitsborging
Gelijktijdig met het in werking treden van de Omgevingswet treedt stapsgewijs de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking. Deze wet verplaatst de toetsing aan de bouwtechnische eisen van een bouwwerk van de gemeente naar een onafhankelijke partij, de zogenoemde kwaliteitsborger. Dit geldt niet direct voor alle bouwwerken, maar gaat in fasen, te beginnen met bouwwerken in de laagste risicoklasse (gevolgklasse 1), bijvoorbeeld grondgebonden eengezinswoningen, vakantiewoningen en kleinere bedrijfspanden. Na een paar jaar vindt een evaluatie van de nieuwe werkwijze plaats. Als deze positief uitvalt, vallen de bouwwerken in hogere gevolgklassen vanaf dat moment onder de nieuwe wet. Denk bijvoorbeeld aan onderwijsgebouwen en bibliotheken (gevolgklasse 2) en ziekenhuizen (gevolgklasse 3).
Met de invoering van de Wkb vervallen niet alle bouwgerelateerde werkzaamheden voor de gemeente. Onder de Omgevingswet bestaat er namelijk een splitsing in een ruimtelijk en een technisch deel, waarbij het ruimtelijke deel (toetsing aan het omgevingsplan) een bevoegdheid van de gemeente blijft.
Daarnaast houdt de gemeente de regie over de voortgang van het totale bouwproject. Ze beoordeelt de bouwmelding, handhaaft tijdens de bouw, zorgt ervoor dat tijdens de bouw geen hinder ontstaat voor omgeving en milieu en beoordeelt de gereedmelding van de initiatiefnemer. De Wkb heeft als doel de bouwkwaliteit te verbeteren. Met de Wkb zal ook de aansprakelijkheid van de bouwer voor bouwfouten toenemen.
Impact OMWB 2024 en verder Komende jaren zeer beperkte impact op omvang van werkzaamheden voor de OMWB. |
Sanering verkeerslawaai
Na het in werking treden van de Omgevingswet verandert na vele jaren ook de sanering van geluidgevoelige bestemmingen (met name woningen). De huidige regeling onder de Wet geluidhinder (Wgh) stamt uit de jaren ‘80 en leverde per gemeente saneringslijsten op van woningen met potentieel een te hoge geluidbelasting op de gevel als gevolg van wegverkeerslawaai. Deze woningen moeten voor de (maatgevende) wegen projectgewijs worden onderzocht en zo nodig worden gesaneerd. Het liefst door maatregelen aan de bron, zoals het verminderen van de verkeersintensiteit, maar als het niet anders kan door het aanbrengen van geluidsisolerende maatregelen aan de woning zelf. De controlerende en coördinerende instantie hierbij is het Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV). Via deze instantie kan voor de sanering projectsubsidie worden aangevraagd bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat op basis van de ‘Subsidieregeling sanering verkeerslawaai’.
Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt een nieuwe bijdrageregeling voor de sanering van verkeerslawaai van kracht. De bestaande regeling blijft echter nog wel van toepassing op alle reeds opgestarte en door BSV gesubsidieerde, maar nog niet afgeronde saneringsprojecten. De nieuwe regeling komt in plaats van de bestaande Subsidieregeling sanering verkeerslawaai.
De belangrijkste wijzigingen/toevoegingen in de nieuwe bijdrageregeling zijn:
- Alle woningen die niet eerder onder de Wgh zijn of worden gesaneerd (waaronder woningen die zijn ‘gesaneerd’ door het instellen van een maximumsnelheid van 30 km/uur en zogenaamde ‘oude weigeraars’) en gebouwen met een geluidbelasting boven de grenswaarde en gebouwen opgenomen op de saneringslijst art. 15.2 Omgevingsbesluit worden aangemerkt als geluidgevoelige gebouwen.
- Voor sanering onder de Omgevingswet komen geluidgevoelige gebouwen met een hogere geluidbelasting dan de saneringsdrempels in aanmerking: 65 dB voor provinciale wegen buiten de bebouwde kom en 70 dB voor alle overige situaties, waaronder gemeentelijke wegen.
- Naast een verplichte sanering (woningen die niet eerder met Rijksmiddelen zijn gesaneerd én met een geluidbelasting boven de grenswaarde) zal er ook een vrijwillige sanering zijn. Dit betreft woningen die eertijds op de saneringslijsten onder de Wgh zijn terechtgekomen, niet eerder zijn gesaneerd én met een geluidbelasting tot 5 dB onder de saneringsgrenswaarde.
- Het benodigde saneringsbudget gaat rechtstreeks naar ‘overheidsorganisaties met een grote saneringsopgave’, zoals provincies, omgevingsdiensten en grote gemeenten.
Impact OMWB 2024 en verder Mogelijke (forse) toename van nieuwe saneringsprojecten. |
Verkenningen
Terug naar navigatie - VerkenningenZoals reeds vermeld in 'Over de Kaderbrief 2024' gaat de OMWB zich de komende jaren richten op vijf hoofdthema’s. Het tweede thema betreft de Verkenningen, die hieronder worden toegelicht. Het gaat om onderwerpen die raken aan de inhoudelijke doorontwikkeling van de VTH-taken en specialistische taken onder dit programma.
Interbestuurlijk programma (IBP)
Op 4 maart 2021 verscheen het rapport ‘Om de leefomgeving’. Het rapport is in opdracht van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, mevr. S. van Veldhoven, geschreven door de adviescommissie Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving onder leiding van dhr. J.J. van Aartsen. De commissie vermeldt dat inmiddels duidelijk is wat wel en wat niet werkt binnen het VTH-stelsel. De grenzen aan doorontwikkeling binnen het stelsel komen volgens de commissie in zicht. In het rapport geeft de commissie inzicht in wat is bereikt, hoe dat past bij de bedoeling van het stelsel en wat aanvullend nodig is om het stelsel te verbeteren.
Naast de toekomstbestendigheid van het stelsel heeft de commissie zich vooral gericht op de omgevingsdiensten en het functioneren ervan. Dit ook in relatie tot het bevoegd gezag en hoe het Rijk zijn regierol kan versterken. De bedoeling van het stelsel zoals geformuleerd door de commissie Mans uit 2008 (‘De tijd is rijp’) is door de commissie gebruikt als uitgangspunt. De commissie is van oordeel dat het stelsel niet goed functioneert en niet voldoet aan de oorspronkelijke bedoeling van de commissie Mans. De verbeteringen in de toepassing en uitvoering van het omgevingsrecht leveren onvoldoende resultaat op. Het stelsel wordt volgens de commissie - nog steeds - gekenmerkt door fragmentatie en vrijblijvendheid. Het belangrijkste gevolg is dat omgevingsdiensten hun rol niet kunnen vervullen zoals oorspronkelijk bedoeld. De commissie geeft in het rapport aan dat het stelsel op de volgende punten tekortschiet:
- Onafhankelijkheid van de omgevingsdiensten bij het uitvoeren van hun taak is ten onrechte ondergeschikt gemaakt aan nabijheid bij het bevoegd gezag.
- Omgevingsdiensten zijn onvoldoende robuust om vanuit professionele distantie hun rol te kunnen spelen, door een combinatie van:
- een te kleine schaal van een aantal diensten;
- negatieve effecten van outputfinanciering op handhaving en kennisontwikkeling en deskundigheidsbevordering;
- te grote diversiteit in het takenpakket waardoor een regionale handhavingstrategie niet van de grond komt.
- Informatie-uitwisseling en kennisontwikkeling zijn onder de maat voor het opbouwen van deskundigheid en voldoende specialisatie. Laat staan dat deze zijn toegesneden op de toekomstige vraagstukken waar bevoegd gezag en omgevingsdiensten mee te maken krijgen.
- Het interbestuurlijk toezicht op een behoorlijke en rechtmatige uitvoering van medebewindstaken, zoals VTH, is over de gehele linie zwak ontwikkeld. De meest in het oog springende lacune is het geheel ontbreken van (extern) toezicht op het functioneren van de omgevingsdiensten: het toezichtsgat.
- Het interbestuurlijk toezicht functioneert onvoldoende om de noodzakelijke checks en balances te garanderen.
- Regie door het Rijk ontbreekt, stelselverantwoordelijkheid door de bewindspersoon is in de huidige vorm een fictie.
De commissie stelt hiermee dat in de afgelopen jaren is gebleken dat ‘doorontwikkeling’ niet de weg is om de noodzakelijke verbetering in het stelsel te implementeren. Er zijn dwingender ingrepen nodig om de hoofdproblemen van vrijblijvendheid en fragmentatie aan te pakken. Om dit te bewerkstelligen is door de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat een Interbestuurlijk programma Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (IBP VTH) opgesteld. Het programma heeft een looptijd van twee jaar (2022-2024). In het programmaplan worden de programmadoelen van het IBP VTH concreet gemaakt. Grofweg geldt dat het eerste jaar (2022) vooral bedoeld is voor het scherpen van de wijze van uitvoering en concretisering van de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen. Het tweede jaar (2023) wordt benut voor de daadwerkelijke implementatie. De implementatie van een aantal ingrijpende zaken loopt nog door in 2024. Ook zal de eerste spin-off van het programmaplan in 2024 zichtbaar moeten worden.
Impact OMWB 2024 en verder De invulling van het Interbestuurlijk programma Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (IBP VTH) draagt bij aan de wijze hoe de OMWB zijn VTHKA-taken uitvoert. |
Energie en Klimaat
De aandacht voor klimaat, energiebesparing en verduurzaming van het energiegebruik is groter dan ooit. De gevolgen van klimaatverandering worden steeds meer aan den lijve ondervonden en mondiale ontwikkelingen zijn van grote invloed op de leveringszekerheid van energie en kosten daarvan. Deze ontwikkelingen hebben directe gevolgen voor de taakuitvoering van de OMWB. Om de landelijke CO2-reductiedoelen te halen is een versnelling nodig. Om bedrijven aan te zetten tot meer energiebesparing zijn regelgeving, toezicht en handhaving belangrijke instrumenten.
Met het in werking treden van de Omgevingswet wordt energietoezicht toegevoegd aan het basistakenpakket van omgevingsdiensten. Op 1 juli 2023 wordt de regelgeving aangescherpt en eind 2022 is er meer Rijksbudget beschikbaar gekomen voor omgevingsdiensten om toezicht en handhaving uit te voeren. Dit werkt door in 2024. Er is meer gespecialiseerde capaciteit voor energietoezicht beschikbaar en de interne deskundigheid wordt voortdurend vergroot.
Zeer grote verbruikers, waaronder ook de bedrijven die deelnemen aan het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) moeten voor 1 december 2023 een energieonderzoeksrapportage aanleveren en in 2024 wordt het toezicht bij deze bedrijven verder geïntensiveerd. Op verzoek van gemeenten voeren we ook toezicht en handhaving uit op de energielabel C-verplichting voor kantoren die sinds 1 januari 2023 geldt. Tevens zijn we betrokken bij een aantal Green Deals in de regio. Daarin heeft een aantal partijen afspraken gemaakt over verduurzaming van bedrijven die verder gaat dan de wettelijke eisen.
Er blijft in 2024 veel aandacht voor de opbouw en analyse van energiedata. Deze gegevens stellen ons in staat om het energietoezicht informatiegestuurd uit te voeren waardoor de effectiviteit van het energietoezicht wordt vergroot. Ook blijven we betrokken bij nieuwe ontwikkelingen op het terrein van energietransitie, zoals een regionaal onderzoek naar de afname- en toepassingsmogelijkheden van waterstof en nieuwe innovatieve mogelijkheden voor het uitvoeren van stimulerend energietoezicht.
Impact OMWB 2024 en verder
|
Regeling CO2-normering werkgebonden personenmobiliteit
De ‘normerende regeling werkgebonden personenmobiliteit’ geldt voor werkgevers met honderd of meer werknemers en draagt bij aan het verduurzamen van zakelijke mobiliteit en woon-werkmobiliteit, zoals afgesproken in het Klimaatakkoord. Om de CO2-uitstoot op werkgebonden personenmobiliteit te reduceren, wordt het voor werkgevers verplicht om jaarlijks te rapporteren over de zakelijke mobiliteit én de woon-werkmobiliteit. Het doel van de jaarlijkse rapportage is onder meer om vast te stellen of aan de norm wordt voldaan en data te verzamelen over de CO2-uitstoot.
Deze regeling treedt naar verwachting in de eerste helft van 2023 in werking. De belangrijkste verplichtingen voor een werkgever zijn vanaf dat moment het invullen van de jaarlijkse rapportage en het conformeren aan de norm voor zakelijke mobiliteit per 1 januari 2026. Vanaf 2026 geldt een maximum aan CO2-uitstoot voor zakelijke kilometers van werknemers. Omgevingsdiensten moeten er vanaf 2024 op toezien dat bedrijven de rapportages tijdig en volledig indienen. In 2023 worden de gevolgen voor de OMWB in kaart gebracht en wordt een implementatievoorstel opgesteld. In 2024 vindt de implementatie hiervan plaats. Hierover gaan we samen met onze deelnemers in gesprek.
Impact OMWB 2024 en verder Nadat we de gevolgen van deze regeling voor de OMWB in kaart hebben gebracht wordt een implementatieplan opgesteld en ingevoerd. Tenslotte zullen we toezien op de naleving ervan. |
Circulaire economie
Een circulaire economie is gericht op het optimaal inzetten en hergebruiken van grondstoffen in de verschillende schakels van de productieketen: van de winning van grondstoffen tot consumptie. Grondstoffen dreigen schaars te worden door een groeiende bevolking en toenemende welvaart in de wereld. Hierdoor wordt het steeds belangrijker om de beschikbare grondstoffen zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Het hergebruiken van secundaire grondstoffen wordt bemoeilijkt door de huidige afvalwetgeving. Zonder aanpassingen van wetgeving, (regionaal) beleid en pilots komt circulariteit onder druk te staan. De OMWB volgt de ontwikkelingen rond circulaire economie nauwlettend en zet waar nodig haar kennis hierover in.
Impact OMWB 2024 en verder
|
Cybercriminaliteit
Onder cybercriminaliteit verstaan we criminaliteit waarbij een computersysteem wordt aangevallen of wordt misbruikt voor criminele activiteiten. Tegenwoordig heeft criminaliteit steeds vaker een digitale component. Bij allerlei soorten misdrijven maken criminelen ook gebruik van computers en smartphones. De kans dat dit gebeurt bij bedrijven wordt steeds groter. Het gijzelen of manipuleren van de bedrijfscomputers kan in het meest extreme scenario leiden tot ongecontroleerde bedrijfsprocessen en uiteindelijk tot ernstige milieuschade. Ook kan diverse geheime data op straat komen te liggen of worden misbruikt. Er is helaas geen wondermiddel tegen cybercriminaliteit. Wel kunnen organisaties een set aan maatregelen treffen die de weerbaarheid tegen cybercriminaliteit vergroot en de impact van incidenten beperkt. In eerste instantie heeft de OMWB hierin een signalerende en meedelende functie. Wanneer de OMWB hierin een andere rol gaat spelen, moeten er aanvullende financiële middelen vanuit de deelnemers beschikbaar komen.
Impact OMWB 2024 en verder
|
Ketenaanpak
De ketenaanpak die zich richt op grensoverschrijdende milieuproblematiek op de thema’s bodem, asbest en afval wordt verder geprofessionaliseerd. Dit doen wij door de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen op het gebied van informatie-uitwisseling tussen handhaving- en ketenpartners te intensiveren en door de projectmatige invulling van het programma Ketenaanpak verder te vormen naar de verkregen inzichten uit het Dreigingsbeeld Milieucriminaliteit 2021.
We worden slagvaardiger in het blootleggen van non-compliance bij bedrijven door het instrument ‘Diepgaand administratief toezicht’ (DAT) deel uit te laten maken van het VTH- instrumentarium op basis van een strategisch kader en uitvoeringskader. Daarnaast borgen wij een effectievere interventie door in een dergelijke aanpak vroegtijdig af te stemmen met handhavingspartners.
Tot slot werken we in 2024 verder aan een Brabantbrede ketenaanpak door de werkprogramma’s van de OMWB, ODZOB en ODBN te harmoniseren en gezamenlijk projectteams te vormen die knelpunten in de keten weten op te lossen.
Impact OMWB 2024 en verder De komende jaren zal steeds meer aandacht naar ketentoezicht uitgaan, wat zich vertaalt naar een toename van (multidisciplinaire) werkzaamheden op dat vlak. Hoe groot de toename zal zijn is vooralsnog heel lastig aan te geven. Vooralsnog bieden ontwikkelingen geen aanleiding tot capaciteitsuitbreiding. |
Schone Lucht Akkoord
Met betrekking tot het ‘Schone Lucht Akkoord’ in relatie tot de provinciale inzet speelt er een aantal zaken. Zo is er sprake van intensivering/uitbreiding van het provinciale meetnet luchtkwaliteit met betrekking tot stikstof en fijnstof. Ook vindt extra onderzoek plaats naar luchtkwaliteit bij ‘hot-spots’. Dit betreft de luchtkwaliteit in belaste gebieden waarbij ook ammoniak en benzeen betrokken is. De OMWB breidt in overleg met de provincie luchtkwaliteitsmetingen/ locaties uit richting de meer belaste gebieden. Gemeenten kunnen inschrijven om in aanmerking te komen voor deze luchtkwaliteitsmonitoring. Vanaf 2023 zijn - naast de achtergrondstations in de provincie - twee volledig ingerichte mobiele meetstations operationeel (dit betreft een extra opdracht) die halfjaarlijks worden verplaatst.
Met betrekking tot het ‘Schone Lucht Akkoord’ en/of de transitie naar de Omgevingswet (gemeentelijke omgevingsplannen) kan het volgende worden gemeld. De leemte in het wettelijk kader (en bruidsschat) met betrekking tot het geurbeleid (definiëren en sturen op aanvaardbare hinderniveaus in leefomgeving) op de beleidsthema’s industriële geurhinder, overlast particuliere houtstook en horeca-geuren, zet gemeentes voor problemen. Van de OMWB wordt verwacht een trekkende en adviserende rol in te nemen.
Impact OMWB 2024 en verder Verdere mogelijke intensivering van luchtkwaliteitsmonitoring valt vooralsnog buiten de werkprogramma’s, waardoor personele uitbreiding op korte termijn noodzakelijk is. |
Ontwikkelingen binnen natuurbescherming
De ODBN verleent namens de provincie vergunningen en ontheffingen op het gebied van de Wet natuurbescherming (Wnb) - waar het stikstofdossier ook onder valt - voor geheel Noord- Brabant. Het stikstofvraagstuk blijft ons dagelijkse werk beïnvloeden. Het ontbreekt aan helder landelijk beleid, de maatschappelijke discussie wordt steeds scherper gevoerd en we zien dat rechterlijke uitspraken grote invloed hebben op het beleid en onze uitvoering daarvan. Hierdoor is ook het provinciaal beleid aan wijzigingen onderhevig. We zien dat de juridische inzet in omvang toeneemt. We verwachten dat er nieuwe uitspraken komen met consequenties voor onze VTH-uitvoering. Daarom blijft de inzet van onze juristen en specialisten onverminderd van belang. Daarnaast verwachten we een toename van handhavings- en intrekkingsverzoeken. Het stikstofdossier zal ook in 2024 veel inspanning vergen. De OMWB houdt samen met de ODBN deze ontwikkelingen nauwlettend in de gaten en vertaalt deze zo snel als mogelijk naar de uitvoering.
Naast stikstof verzorgt de OMWB ook zelfstandig de VTH-taken op het gebied van soortenbescherming. Mede door de komst van de Omgevingswet komt er steeds meer aandacht voor soortenbescherming. Anders dan bij de reguliere VTH-regelgeving gaat de Omgevingswet voor het onderdeel natuur nog altijd uit van ‘Nee, tenzij..’-wetgeving. De Omgevingswet heeft in die zin niet alleen tot doel om de fysieke leefomgeving te ontwikkelen, maar ook om deze goed te beschermen. De afgelopen jaren is de maatschappelijke bewustwording en betrokkenheid bij natuur versterkt en door landelijk overheidsbeleid gestimuleerd. Dit leidt tot een veranderende rol en taak van de OMWB. Zo is de gemeentelijke vraag voor het bieden van ondersteuning voor wat betreft de toepassing en uitvoering van de Wnb gegroeid. We verwachten dat deze vraag in 2024 verder toeneemt.
Impact OMWB 2024 en verder
|
Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS)
Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) vormen een urgent thema dat de afgelopen jaren steeds meer aandacht heeft gekregen. De aanwezigheid van ZZS speelt breed: in lucht, water, bodem en ook in afval speelt het op. Deze stoffen zijn geclassificeerd als de gevaarlijkste stoffen voor mens en milieu en het streven is om deze stoffen uit de leefomgeving te weren.
De drie Brabantse omgevingsdiensten hebben zich in opdracht van de provincie van 2019-2021 door middel van een grootschalige inventarisatie samen met de waterbeheerders een beeld gevormd van ZZS-emissies in Noord-Brabant. Door de aanwezigheid van grote industrie in Midden- en West-Brabant heeft de OMWB voor ZZS een coördinerende rol tussen genoemde partijen. Sinds 2021 zijn we bezig de provinciale bedrijven waar ZZS aanwezig bleken te zijn, Vermijdings- en Reductieprogramma’s (VRP’s) voor ZZS aan te laten leveren en deze te beoordelen. Iets waar we in 2023 nog mee verder gaan. Vervolgens moeten de bedrijven over een periode van vijf jaar uitvoering gaan geven aan de VRP’s, iets waar onze toezichthouders op gaan toezien. Na vijf jaar moeten bedrijven met ZZS een nieuw VRP aanleveren ter beoordeling en na goedkeuring door ons weer ten uitvoer gaan brengen. Dit cyclische proces heeft ten doel om het gebruik en de emissies van ZZS zo ver mogelijk te minimaliseren.
Voor de gemeentelijke vergunningplichtige bedrijven moet hetzelfde gebeuren, zoals hiervoor beschreven. Inventarisaties werden in 2022 voor acht gemeenten voor een deel van hun bedrijven gedaan en dit zal in 2023 en soms in 2024 doorlopen. Vanwege de kosten kiezen gemeenten ervoor om de kosten van de ZZS-inventarisatie te spreiden over meerdere jaren. In 2023 komen er een tiental gemeenten bij die ook verzocht hebben om ZZS-inventarisaties bij hun vergunningplichtige bedrijven uit te voeren. Zodra bekend is dat een bedrijf ZZS heeft zullen ze er op aangeschreven worden om een VRP voor ZZS aan te leveren, dat na goedkeuring uitgevoerd moet gaan worden. We verwachten een voorzichtige start in 2023 maar in de jaren daarna gaat het een flinke inspanning vergen van zowel de OWMB als de bedrijven. Meldingsplichtige bedrijven blijven vooralsnog voor ZZS buiten schot, maar er is bekend dat deze ook ZZS kunnen hebben. Als de Omgevingswet in 2024 in werking zou treden, verandert dit en moeten we opnieuw nagaan hoe we ons hier toe gaan verhouden.
Het vergroten van de kennis van ZZS bij onze vergunningverleners, toezichthouders en specialisten blijft net zoals de afgelopen jaren een belangrijke stap om mee te nemen in onze taakuitvoering. Maar ook in de risicoanalyse bij de herijking van het Regionaal Kader moet ZZS een plaats krijgen. Zo kunnen we inzoomen op branches met een hoog risiconiveau, door projectmatig en themagericht toezicht. Landelijk lopen verschillende pilots die betrekking hebben op ZZS, zoals bijvoorbeeld bij afvalverwerkers. Als OMWB volgen we de ontwikkelingen op de voet en nemen we veelal actief deel. Verkregen inzichten, onder meer op basis van de resultaten van de eerdergenoemde pilots, kunnen invloed hebben op de inrichting van werk- en ontwikkelprogramma’s.
Impact OMWB 2024 en verder Het volgen van ontwikkelingen rondom ZZS en het adviseren daarover wordt in 2024 deels bekostigd vanuit het budget Collectieve taken en deels vanuit alle opdrachten ten aanzien van ZZS van de gezamenlijke deelnemers. Verder wordt ook verwacht dat ODNL taken rondom ZZS meer zal gaan oppakken in 2023 en verder. Dit zorgt er waarschijnlijk voor dat de omgevingsdiensten steeds minder van allerlei zaken rondom ZZS zelf ‘het wiel moeten uitvinden’ en er effectiever gewerkt kan gaan worden. |
Transitie Zorgvuldige Veehouderij
De transitie naar een Zorgvuldige Veehouderij is in Brabant in volle gang en blijft hoog op de maatschappelijke agenda staan. De OMWB focust zich voornamelijk op de uitvoeringsconsequenties van het veranderende beleid, zodat de VTH-taken kwalitatief goed en efficiënt uitgevoerd kunnen worden. De afgelopen jaren is de Brabantbrede Taskforce Veehouderij volop bezig geweest met het formuleren en implementeren van maatregelen om met behoud van het beleid de hoeveelheid werk die op de Brabantse omgevingsdiensten afkomt, aan te kunnen. Deze maatregelen zijn succesvol gebleken in het terugdringen van het capaciteitsvraagstuk, maar blijven een aandachtspunt vormen. Vanwege wisselingen in wet- en regelgeving, o.a. onder druk van jurisprudentie en verschuiving van provinciale deadlines uit de Interim Omgevingsverordening (IOV), blijven we monitoren welke invloed dit heeft op onze VTH-capaciteit. Nu de deadline van 1 april 2023 uit de provinciale IOV voor het indienen van aanvragen Wnb-vergunning voor het aanpassen van verouderde stallen is verschoven naar 1 oktober 2023, zullen in de loop van 2023 veel aanvragen (Wnb én Wabo) ingediend worden, waarvoor dan capaciteit beschikbaar moet zijn. Dit op voorwaarde dat het Rijk inmiddels duidelijk heeft gemaakt hoe de Wnb-vergunningverlening verder kan, nu de emissiefactoren van stalsystemen ter discussie staan. De deadline voor het daadwerkelijk aangepast hebben van de stallen, om zo te voldoen aan de scherpe emissie-eisen uit de IOV, is verschoven van 1 januari 2024 naar 1 juli 2024. Het Rijk heeft nu nog geen duidelijk en consistent beleid uitgezet voor veehouderijen. Er wordt wel gesproken over zaken als onteigening, opkoopregelingen en het intrekken van vergunningen – zeker in relatie met het stikstofdossier – maar dit heeft zich nog niet vertaald naar duidelijke beleidsvorming. Dit alles zorgt voor maatschappelijke onrust. Dat zien we ook terug in onze VTH-werkzaamheden. We volgen ontwikkelingen binnen de veehouderij en aanpalende onderwerpen – zoals stikstof, stoppers en saldering – nauwgezet. Als OMWB blijven we het belang van een tijdige vertaling naar het VTH-instrumentarium benadrukken. Tenslotte zien we ook het belang van het onderwerp gezondheidsrisico’s rond veehouderijen toenemen. Met de komst van de Omgevingswet wordt het thema gezondheid nog belangrijker, omdat dit dan opgenomen is in de Wet zelf. Hierbij werken we nauw samen met de GGD als kennisdrager en adviseur.
Impact OMWB 2024 en verder
|
Ontwikkelingen VTHKA
Terug naar navigatie - Ontwikkelingen VTHKAZoals reeds vermeld bij 'Over de Kaderbrief 2024' gaat de OMWB zich de komende jaren richten op vijf hoofdthema’s. Het derde thema betreft de ontwikkelingen binnen het instrumentarium voor vergunningverlening, toezicht, handhaving, klachten en advies, die hieronder worden toegelicht.
Ontwikkelingen binnen vergunningverlening
De belangrijkste ontwikkelingen binnen vergunningverlening zijn toe te schrijven aan de komst van de Omgevingswet.
In het geval dat de Omgevingswet begin 2024 daadwerkelijk van kracht is, zal dat de uitvoering van vergunningverlening sterk beïnvloeden. Zo zullen wijzigingen van procedures en processen (verkorte termijnen, gebruik DSO, milieuleges), de introductie van het begrip Milieubelastende activiteit (MBA), verschuiving van vergunnings- naar meldingsplichtig, wijziging van het bevoegd gezag (van provincie naar gemeente en vice versa) en de voorbereiding van complexe vergunningprocedures aan de zogenaamde Omgevingstafel, impact hebben op het vergunningverleningsproces, het aantal te behandelen vergunningen en meldingen en de inzet van de OMWB in de voorbereiding op vergunningverlening (omgevingsplannen en -tafels). In 2023 wordt vol ingezet op de voorbereiding op de Omgevingswet. Samen met onze deelnemers wordt geoefend met omgevingstafels en praktijkcasussen en de omzetting van inrichting naar MBA’s wordt voortvarend opgepakt. De Omgevingswet zal zeker een meerjarig ontwikkeltraject betekenen voor alle betrokken partijen. We zullen met onze partners ons werk en onze processen steeds beter afstemmen op de gewijzigde regelgeving.
Digitalisering helpt om het hele proces van vergunningverlening sneller, efficiënter en transparanter te maken. Het programma ‘Altijd Actuele Digitale Vergunning’ (AADV) speelt in op de komst van de Omgevingswet. Binnen het meerjarig programma AADV wordt een applicatie ontwikkeld die alle geldende voorschriften van bedrijven laat zien. In dit overzicht is dan in één oogopslag te zien welke regels gelden voor welke bedrijven en welke veranderingen zijn doorgevoerd.
Met de komst van de Omgevingswet bestaat de mogelijkheid om milieuleges te heffen over milieubelastende vergunningsplichtige activiteiten. De hoogte van de legesbedragen moet gelijke tred houden met de kosten die worden gemaakt. Bij de start van de Omgevingswet is de ervaring met de kostenbaten beperkt. De eerste evaluatie van de legesverordeningen vindt vanaf 2024 plaats.
Impact OMWB 2024 en verder
|
Ontwikkelingen binnen toezicht
Vanuit toezicht vindt er een omslag plaats van vraaggestuurd toezicht op basis van historie van de gemeente naar een risicogericht toezichtprogramma met differentiatie naar branches en milieubelastende activiteiten en uiteindelijk naar een inzet die vooral gericht is op maatschappelijke doelen en effecten.
Het nieuwe gemeenschappelijke uitvoeringskader (GUK) is hier ook op gericht. Met een doorontwikkeling en uitbreiding van de brancheaanpak gaan strategische doelen uit beleidsplannen, ambities van de bestuursorganen, landelijke milieuthema’s en omgevingsanalyses veel meer gekoppeld worden aan inhoudelijke toezichtdoelen met indicatoren. Het outcome gericht werken maakt hier deel van uit. Hoe kan toezicht laten zien dat door de inzet de leefomgeving daadwerkelijk schoner, veiliger en duurzamer wordt? Het doorontwikkelen van informatiegestuurd en datagedreven werken (IGW) is hierin belangrijk. Maar ook het monitoren en het sturen op de kwaliteit van de data en de analyses daarvan. Zo kunnen we ons toezicht steeds efficiënter en effectiever maken en vooral inzetten op maatschappelijke thema’s die er toe doen.
Ook in 2024 blijven we inzetten op nieuwe manieren van toezicht en een mix van interventies, zoals het interventietoezicht op de borging van de naleving en gedragsbeïnvloeding. Toezicht wordt immers uitgevoerd door mensen op mensen. Kennis over gedrag, gedragsverandering en gedragsbeïnvloeding is dan ook een wezenlijk onderdeel van goed toezicht. We zetten in om te voorkomen in plaats van te repareren. We proberen met toezicht bij te dragen aan een VTH-stelsel dat toekomstbestendig is om een schone en veilige leefomgeving te borgen in relatie tot de uitdagingen waar we voor staan. Regelnaleving is een middel in plaats van een doel.
Impact OMWB 2024 en verder Door het nieuwe gemeenschappelijke uitvoeringskader (GUK) en de doorontwikkeling van informatiegestuurd en datagedreven werken wordt de inspectiecapaciteit steeds beter ingezet daar waar dit het meeste rendement oplevert. Daarnaast wordt een mix van interventies ingezet om effectiviteit verder te verhogen. |
Ontwikkelingen binnen handhaving
Handhaving ligt onder een vergrootglas, mede door de verschillende publicaties over milieucriminaliteit en de toenemende maatschappelijke aandacht voor een schone, veilige en duurzame leefomgeving. Hoewel handhaving nooit een opzichzelfstaand doel is, vormt het wel het cruciale sluitstuk wanneer toezicht alleen niet meer toereikend is. In het najaar van 2022 is de LHSO vastgesteld. De LHSO is de opvolger van de LHS uit 2014. In de kern is de strategie nagenoeg onveranderd. Wat anders is, is dat de aansluiting op de Omgevingswet goed wordt gelegd, terminologie wordt geactualiseerd en de bestuurlijke boete wordt toegevoegd. Verder is de relatie tussen bestuursrecht en strafrecht (nog) beter beschreven en geborgd. Er komt een onderzoek naar waarom nog niet alle overheden de LHS(O) volgen of juist wel toepassen. Verder komt er een proces van beheren, evalueren en actualiseren.
Impact OMWB 2024 en verder
|
Ontwikkelingen binnen de klachtenregeling
De OMWB voert de klachtenregeling uit voor de deelnemers. De afgelopen jaren zagen we een forse toename in het aantal milieuklachten. Deze trend zet zich nog steeds voort en dat verwachten we ook voor 2024. Daarmee zien we onvermijdelijk ook een kostenstijging voor onze deelnemers voor 2024. De financiële impact hiervan wordt nader uitgewerkt in de begroting 2024 en/of het programma Collectieve Taken.
In 2022 is op basis van herziene werkprocessen en een gewijzigde personele bezetting de klachtenafhandeling efficiënter verlopen. Daarnaast is in 2022 het bedrijvenbestand in ‘S@men’ opgeschoond en zijn we alerter op dubbelingen en fouten hierin. Dit zorgt voor minder fouten in de afhandeling. In 2023 en ook straks bij de overgang naar het nieuwe systeem hebben we hier veel voordeel van. In 2023 gaan we aan de slag met een trainings-/kennisprogramma voor A2, dit om de kwaliteit buiten kantoortijd aanzienlijk te verbeteren. We verwachten hier in de tweede helft van 2023 en daarna de effecten van te merken.
In 2024 werken we met een nieuw systeem voor de registratie van milieuklachten. Dit omdat het registratiesysteem ‘S@men’ niet meer wordt ondersteund. De aanbesteding van het klachtensysteem vindt begin 2023 plaats. De beoogde opleverdatum/ inwerkingtreding is 1 oktober 2023; ‘S@men’ verdwijnt in januari 2024.
Impact OMWB 2024 en verder
|
Externe Veiligheid
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt het thema ‘externe veiligheid’ gemoderniseerd. Dit brengt diverse veranderingen teweeg, zoals een vernieuwde aanpak van het groepsrisico en een nieuwe database waarin de informatie over externe veiligheidsrisico’s verzameld wordt, het Register Externe Veiligheid (REV).
In plaats van het groepsrisico wordt gewerkt met ‘aandachtsgebieden’. Dat zijn schillen rondom risicobronnen waarbinnen het groepsrisico moet worden beoordeeld. Gemeenten en provincie moeten externe veiligheid meenemen bij hun afwegingen voor de omgevingsvisie. In de omgevingsvisie leggen zij vast welke activiteiten al aanwezig zijn in het gebied en welke ontwikkelingen gewenst zijn. Daarnaast maakt het bevoegd gezag een keuze over het gewenste beschermingsniveau. Het goed nadenken over de inrichting van een gebied kan mensen die in dat gebied wonen, werken of recreëren beschermen tegen de gevaren van een brand, explosie of een gifwolk. Gemeenten worden dus gevraagd in een vroeg stadium naar veiligheid te kijken en dit uit te werken in het omgevingsplan. Na het definitief in werking treden van de Omgevingswet moeten bevoegde gezagen aan de slag met de definitieve vaststelling van Omgevingsplannen. Door de complexiteit van Externe veiligheid ondersteunt de OMWB hierbij.
Impact OMWB 2024 en verder In 2024 volgt verdere vormgeving aan het (geografisch) platform vanuit het VTH-systeem, waarin de meeste data over het omgevingsbeleid wordt verzameld in het REV naar de Atlas Leefomgeving. Het REV zal tot die tijd handmatig worden geactualiseerd en beheerd (door middel van de Bevoegd gezag module) door de OMWB. De bevoegde gezagen geven hiervoor opdracht aan de OMWB. |
Asbest
Asbest was, is en blijft voorlopig een prioritair onderwerp op de landelijke en regionale agenda’s. Voorlopig is asbest ook nog niet uit onze leefomgeving. De asbestvoorraad is aanzienlijk én er is geen dalende trend te zien in het aantal asbestsaneringen. Tegelijkertijd constateren we ook geen toename. Voor de middellange termijn verwachten we dat dit beeld stabiel blijft.
Uit onze data blijkt dat het naleefgedrag, mede door de toezichttaken die wij risicogericht uitvoeren op gemelde saneringen, hoog is. We kunnen wel in mindere mate ons VTH- instrumentarium inzetten om de risico’s bij gemelde saneringen af te dekken. Tegelijkertijd zien wij dat door de aanwezigheid van asbest het mogelijk is om, onttrokken aan toezicht, illegaal en ondeskundig asbest te saneren. Ook maakt die aanwezigheid van asbest de leefomgeving gevoelig voor de negatieve milieu- en maatschappelijke effecten die ontstaan als gevolg van incidenten, zoals asbestbranden en extreem weer.
In onze taakuitvoering bewegen wij daarom steeds meer naar een rechtstreekse aanpak van het asbestprobleem; de aanwezigheid van asbest in onze leefomgeving actief terugdringen zodat de negatieve effecten van illegaliteit en incidenten automatisch worden verkleind. Dit doen wij door het inzetten van andere instrumenten, zoals beleidsadvisering aan gemeenten om asbestdaken te laten vervangen en om actief informatie te verstrekken aan eigenaren van asbest om te voorkomen dat al dan niet bewust illegaal of ondeskundig asbest wordt verwijderd.
Ondertussen anticiperen wij op een wetswijziging in 2023 die het mogelijk maakt om asbest goedkoper te laten saneren en maken wij gebruik van onze informatiepositie en analysekracht om illegaliteit te voorspellen, te herkennen en aan te pakken.
Impact OMWB 2024 en verder De impact voor de OMWB is verwaarloosbaar; er vindt slechts een (lichte) verschuiving van werkzaamheden plaats om de effectiviteit van de aanpak van de asbestproblemen te vergroten. |
Provinciaal programma KOMPAS
Met betrekking tot de uitrol van producten uit het provinciaal programma Kompas over gemeentelijke inrichtingen en taken wordt het volgende vermeld. In juni 2018 heeft het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant het ‘Instrumenteel kader vergunningverlening, toezicht en handhaving Omgevingsrecht’ vastgesteld. Dit betreft een integrale aanpak in de geest van de komende Omgevingswet. Dit kader beschrijft de doorontwikkeling van VTH-taken, gericht op verdere professionalisering van de taakuitvoering en afgestemd op de manier van werken, zoals de Omgevingswet bedoelt. De Provincie Noord-Brabant heeft de drie Brabantse Omgevingsdiensten opdracht verstrekt om het VTH-kader verder uit werken. Dit is gebundeld in het meerjarige programma KOMPAS. In 2023 wordt dat programma afgerond. Er is onder KOMPAS gewerkt aan uniforme werkwijzen, richtlijnen en protocollen met als doel een efficiënte en effectieve inzet van VTH-taken te bewerkstelligen. Daarmee wordt ook gewerkt aan uniformiteit en verbetering van de professionaliteit. Het programma KOMPAS is gericht op provinciale ‘inrichtingen’ en taken. Een groot deel van de ontwikkelde producten kunnen vermoedelijk ook ingezet worden bij gemeentelijke ‘inrichtingen’ en taken. Een verkenning hiertoe zal in 2023 starten. Een (verdere) uitrol over onze gemeentelijke deelnemers in 2024 zal bijdragen aan het toewerken naar een Level Playing Field in de regio Midden- en West- Brabant.
Strategisch HRM
Terug naar navigatie - Strategisch HRMZoals reeds vermeld bij 'Over de Kaderbrief 2024' gaat de OMWB zich de komende jaren richten op vijf hoofdthema’s. Het vierde thema betreft het strategisch HRM-beleid, dat hieronder wordt toegelicht.
Het programma Strategisch HRM kent vier pijlers. Cultuur en leiderschap, recruitment, loopbaanontwikkeling en vitaliteit. Iedere pijler heeft deelprojecten, een eigen dynamiek en planning. De opbrengst van de diverse projecten moet uiteindelijk een positieve bijdrage leveren aan het imago van de OMWB als goede werkgever, voor toekomstige en huidige medewerkers.
Voor 2024 ligt de nadruk op de pijlers vitaliteit en recruitment. Er zijn geen additionele middelen nodig.
Impact OMWB 2024 en verder We leggen het fundament voor een toekomstbestendige organisatie, die succesvol is, innovatief en aantrekkelijk om voor te werken. |
Professionalisering
Terug naar navigatie - ProfessionaliseringZoals reeds vermeld bij 'Over de Kaderbrief 2024' gaat de OMWB zich de komende jaren richten op vijf hoofdthema’s. Het vijfde en laatste thema betreft het onderwerp professionalisering (kwaliteitsmanagement en het programma ‘Van goed naar beter’), dat hieronder wordt toegelicht.
Kwaliteitsmanagement
Onze ambitie om de volgende kwaliteitsstap te zetten (excellente omgevingsdienst) komt onder meer tot uitdrukking in ons kwaliteitsmanagementsysteem dat we inrichten om zo voortdurend oog te hebben en houden voor het verbeteren van onze processen en producten. Het bestuur heeft structureel € 200.000 in de begroting opgenomen voor de ontwikkeling van kwaliteitsmanagement. In 2022 is de basis gelegd met een aanbevelingennotitie met richtinggevende uitspraken, het aannemen van een programmamanager en de aankoop van een ondersteunende applicatie. De activiteiten voor de jaren 2023 en verder worden nog nader uitgewerkt.
Van Goed naar Beter (VGNB)
De OMWB blijft volop in ontwikkeling. Deels gedreven door externe factoren (Omgevingswet, belangrijke milieuthema’s en het Interbestuurlijk programma Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (IBP VTH)) en deels door interne ontwikkelingen (werken met nieuwe methodieken en systemen). Bij deze doorontwikkeling past een organisatie die stuurt op de resultaten van het werk, oog houdt voor zowel kwaliteit als effectiviteit en goed blijft samenwerken met haar deelnemers. De OMWB is de afgelopen jaren door de inspanning van het programma ‘Van goed naar beter’ gegroeid. Dit programma behelst het effectueren van het (financieel) potentieel van het onderzoek naar kosteneffectiviteit van december 2020. Het programma is in meerdere fasen uitgewerkt. Zwaartepunten van de activiteiten van het programma liggen in 2022 en 2023. In 2024 verwachten we de laatste effecten van de inspanningen. De cumulatieve financiële effecten van de activiteiten van het programma worden in 2024 ingeschat op € 1.700.000.
Impact OMWB 2024 en verder In 2024 vindt de laatste tranche plaats en wordt de bestuurlijk afgesproken besparing bereikt. De basis is gelegd voor verbetering op gebied van kwaliteitsmanagement. |