Beleidsmatige ontwikkelingen

Introductie

Terug naar navigatie - Introductie

De OMWB heeft zicht op landelijke en regionale ontwikkelingen die van belang (kunnen) zijn voor de toekomstbestendigheid van de dienst, meerwaarde hebben voor onze eigenaren en van toegevoegde waarde zijn om te kunnen blijven werken aan een schone, duurzame en veilige leefomgeving.

In deze kaderbrief worden deze ontwikkelingen geschetst. Zij zijn deels nieuw en deels vloeien zij voort uit reeds ingezette werkzaamheden / taakuitvoering. In de Strategische Agenda van de OMWB komen de ontwikkelingen terug. De strategische agenda geeft hierbij op lokaal en regionaal niveau invulling aan de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).

Van de onderwerpen verwoord in de kaderbrief wordt steeds kort de probleemstelling en de noodzaak om als overheden te handelen belicht. Elk onderwerp eindigt met een kader waarin de (mogelijke) impact voor de OMWB is weergegeven. Tevens staat hierbij vermeld uit welke post deze ontwikkeling naar verwachting bekostigd gaat worden. De nieuwe ontwikkeling kan gefinancierd worden uit één van de volgende posten:

  • P1/P2 (werkprogramma basis en/of verzoektaak)
  • P3 (collectieve taken programma)
  • Bedrijfsvoering
  • Concernuren
  • Subsidie

Voor slechts een beperkt aantal posten kan een concreet bedrag worden vermeld. Voor de onderwerpen kan op dit moment geen bedrag worden vermeld. Hopelijk kan op termijn alsnog een bedrag worden vermeld. Het uitgangspunt is en blijft dat nieuwe ontwikkelingen niet direct leiden tot een verhoging van de financiële bijdrage aan de OMWB. Indien dit uit oogpunt van een adequate uitvoering niet mogelijk is, wordt er een aangepast voorstel gemaakt dat als toelichting bij het werkprogramma wordt gevoegd.

Omgevingswet

Terug naar navigatie - Omgevingswet

De Omgevingswet trad op 1 januari 2024 in werking. Alle overheden hebben zich zo goed als mogelijk voorbereid op de komst van deze nieuwe wet. Het is niet realistisch om te veronderstellen dat de implementatie van de Omgevingswet vlekkeloos zal verlopen. 

Gedurende 2024 krijgen de gemeenten en de  OMWB te maken met een hectische periode. We zullen erachter komen dat niet alles werkt zoals we hadden verwacht en er zullen de nodige maatregelen getroffen moeten worden. Een gedeelte van de hiervoor benodigde aanpassingen is vrij makkelijk te realiseren. Maar er is ongetwijfeld ook een aantal onderwerpen waarbij de overheden en hun ketenpartners (nieuwe) afspraken moeten maken. Vervolgens moeten zaken geïmplementeerd worden. Naast deze eventuele verzuimen staat 2024 in het teken van het monitoren van de kentallen per product. Deze data worden  gebruikt om het werkprogramma binnen een periode van twee à drie jaar ‘Omgevingswetproof’ te maken Daarbij worden nieuwe afspraken gemaakt over budget en aantallen. Op voorhand is reeds landelijk vast komen te staan dat de kosten per product stijgen en de inkomsten (leges) zullen dalen.

De gemeenten moeten allemaal voor 1 januari 2032 een omgevingsplan hebben vastgesteld. De OMWB levert voor het vormen van het omgevingsplan een bijdrage en gaat daarnaast milieudata opbouwen en beheren om de kwaliteit van de fysieke leefomgeving te monitoren. Daarmee staat 2025 voornamelijk in het teken van de doorontwikkeling van de Omgevingswet.

Impact OMWB 2025 en verder:
Impact Fin.post
Input leveren van de kerndocumenten Omgevingswet P1/P2
Invulling van de kerndocumenten bepaalt mede de wijze hoe de OMWB haar VTHKA-taken uitvoert. P1/P2
Data opbouw kentallen en doorvertaling naar het Omgevingswetproof werkprogramma. P3

Interbestuurlijk programma Versterking VTH-stelsel

Terug naar navigatie - Interbestuurlijk programma Versterking VTH-stelsel

De adviescommissie Aartsen heeft een rapport opgesteld (‘Om de Leefomgeving’) [Bron 1]. In dit rapport geeft de commissie inzicht in wat is bereikt met het VTH stelsel, hoe dat past bij de bedoeling van het VTH stelsel en wat aanvullend nodig is om het VTH stelsel te verbeteren. Dit is vervat in het  Interbestuurlijk programma Versterking VTH-stelsel (IBP).

Het programma heeft een looptijd van twee jaar (2022-2024). In 2025 vraagt de implementatie van de doelen uit het programmaplan veel aandacht. Naast de toekomstbestendigheid van het stelsel heeft de commissie zich vooral gericht op de omgevingsdiensten en hun functioneren. Binnen IBP is de OMWB  inmiddels door een visitatiecommissie bezocht. In 2025 geeft de OMWB verder invulling aan de leer- en verbeterpunten zoals datagedreven werken, het voldoen aan de robuustheidscriteria (opstellen innovatiekalender) de koppeling van de innovatiekalender aan de strategische agenda; kennisdeling en de  regionale risicoanalyse/programmering. De laatste is al in lijn met het Gemeenschappelijk Uitvoeringskader (GUK) 2024-2027.

Impact OMWB 2025 en verder:
Impact Fin.post
Implementeren van acties uit IBP subsidie
Doorontwikkelen van het gedachtegoed uit het IBP. P1/P2/P3

Circulaire economie

Terug naar navigatie - Circulaire economie

De rijksoverheid werkt samen met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen en andere overheden (waaronder de OMWB) aan een duurzame economie voor de toekomst. In deze circulaire economie bestaat (idealiter) bijna geen afval en worden (secundaire) grondstoffen steeds  opnieuw gebruikt. In het Nationale Programma Circulaire Economie staat wat nodig is om in 2050 in Nederland volledig circulair te zijn [Bron 2].

Een circulaire economie (CE) is gericht op het optimaal inzetten en hergebruiken van grondstoffen in de verschillende schakels van de productieketen: van de winning van grondstoffen tot consumptie. Grondstoffen dreigen schaars te worden door een groeiende bevolking en toenemende welvaart in de wereld. Hierdoor wordt het steeds belangrijker om de beschikbare grondstoffen zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Dit geeft ook nieuwe kansen voor bedrijven: nieuwe markten, meer samenwerking en minder grondstoffenverbruik. De transitie naar een circulaire economie is volgens de Europese Commissie ‘de gelegenheid om onze economie te transformeren en nieuwe en duurzame concurrentievoordelen voor Europa te genereren’. Daarnaast zorgt circulaire economie ook voor ongeveer 10% minder broeikasgassen, 20% waterbesparing en 25% minder import van primaire grondstoffen. De OMWB speelt een belangrijke rol in deze transitie. Deze bestaat uit het stimuleren van bedrijven door middel van het bijbrengen van bewustwording, maar ook toezicht en handhaving op nieuwe richtlijnen. Het is wenselijk om de pilot die momenteel loopt bij de provincie Noord-Brabant en gemeente Tilburg uit te breiden naar meer gemeenten en bedrijven om de awareness te vergroten en te zorgen van een reductie van grondstoffen en afvalstoffen.

Impact OMWB en verder: 
Impact Fin.post
Op de voet volgen van nieuwe ontwikkelingen en inventariseren voor welke bedrijven de ontwikkeling van toepassing is. P3
Eventueel communicatie opstarten richting bedrijven. P1/P2
Doorvertalen nieuwe ontwikkelingen naar vergunningverlening en toezicht. P1/P2
Trainen van medewerkers om ze voor te bereiden op de komst van circulaire economie. concern

Stikstof

Terug naar navigatie - Stikstof

Stikstof is overal om ons heen. Het is een belangrijke voedingstof voor planten en van zichzelf niet schadelijk voor de mens. Sommige stikstofverbindingen brengen wel schade toe aan onze gezondheid en aan de natuur. De uitstoot moet daarom omlaag. 

Het stikstofvraagstuk is ingrijpend en complex en er zijn veel belangen mee gemoeid. Bij de stikstofcrisis van de laatste jaren draait het om twee stofjes: stikstof uit bronnen als verkeer en industrie (NOx) en stikstofverbindingen uit boerenbedrijven, meestal in de vorm van  ammoniak. Deze slaan neer in de natuur waardoor bodem en water voedselrijker worden. Daardoor groeien sommige planten beter dan andere. Dat gegeven vormt een bedreiging voor de biodiversiteit. Stikstofverbindingen zijn ook slecht voor de mens maar in de huidige stikstofcrisis gaat het daar weinig over. De stikstofverbindingen veroorzaken namelijk smog en fijnstof. Daardoor kunnen gezondheidsproblemen ontstaan, zoals astma. Tenslotte speelt stikstof in de vorm van nitraat een rol voor het behalen van de doelen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW) [Bron 3].

De Natuurdoelanalyses van de Natura 2000-gebieden in Noord-Brabant laten een verslechterd beeld zien van de natuur. De verplichte Europese natuurdoelen [Bron 4] kunnen met de huidige maatregelen niet worden behaald. Dat heeft als gevolg dat aanvragen voor  vergunningverlening met stikstofeffecten op Natura 2000-gebieden tijdelijk stil komen te liggen. De provincie heeft als onderdeel van de vernieuwing van de Brabantse Ontwikkelaanpak Stikstof een pakket met aanvullende bronmaatregelen opgesteld om de stikstofuitstoot fors terug te dringen.

Verder geeft de provincie Noord-Brabant in haar Beleidskader Milieu de ambitie weer om de WHO-advieswaarden voor fijnstof en stikstofdioxide in lucht te behalen in plaats van dat ze zich richt op het voldoen aan de minder strenge EU-grenswaarden. Gemeenten hebben  stikstof veelal nog niet opgenomen in hun omgevingsplannen.

Voor de OMWB heeft stikstof met name invloed op de agrarische vergunningen en toezichtactiviteiten in relatie tot de stikstofneerslag rondom natuurgebieden. In de industrie speelt stikstofdioxide een rol bij vergunningverlening.

Impact OMWB 2025 en verder:
Impact Fin.post
Volgen van landelijke ontwikkelingen op het gebied van stikstof. P3
Stikstofbeleid doorvertalen naar VTH-producten- en diensten. P1/P2
Bedrijven informeren over de gevolgen van nieuw stikstofbeleid. P1/P2

Zeer Zorgwekkende Stoffen

Terug naar navigatie - Zeer Zorgwekkende Stoffen

Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) zijn chemische stoffen die gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid of milieu doordat ze bijvoorbeeld carcinogeen (kankerverwekkend), mutageen (schadelijk voor erfelijk materiaal) of reprotoxisch (mogelijk effect op de voortplanting en de ontwikkeling van de ongeboren vrucht) zijn of zeer slecht afbreekbaar en bioaccumulerend (de eigenschap waarbij stoffen zich in organismen of organen van organismen kunnen ophopen). De criteria die worden gebruikt om een zeer zorgwekkende stof te identificeren zijn  vastgelegd in de REACH-verordening [Bron 5].

Het Nederlandse beleid is erop gericht de uitstoot naar de lucht en lozingen naar het water van ZZS te beperken. Het doel is om deze stoffen zoveel mogelijk uit de leefomgeving te weren. Dat gebeurt door: 

  • het beperken van de uitstoot of lozingen op basis van voorschriften in vergunningen;
  • het vervangen van deze stoffen door minder gevaarlijke stoffen.

In 2024 wordt een inventarisatie afgerond. Er zullen aanvullende werkzaamheden nodig zijn aan de hand van de uitkomsten van de inventarisatie. Deze worden dan in 2025 uitgevoerd. Vanaf 1 januari 2016 geldt een minimalisatieverplichting voor alle ZZS.

De extra aandacht vanuit de Omgevingswet voor volksgezondheid maakt de aanpak van ZZS nog relevanter en geeft ook betrokkenheid op het dossier van de GGD. Hoewel de gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid steeds meer aandacht krijgen is er nog maar beperkt  richt op welke bedrijven werken of gewerkt hebben met ZZS. Zonder dit beeld worden er dagelijks ZZS geloosd in het milieu. Het rapport ‘Industrie en omwonenden’ van de Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft een duidelijk beeld geschetst dat er binnen de overheid het nodige moet veranderen op het gebied van communicatie, (technische) kennis en de doorvertaling naar VTH.

De OMWB heeft in de periode 2019 – 2021 een ZZS-uitvraag gedaan bij provinciale bedrijven om inzichtelijk te krijgen of en welke ZZS (en potentiële ZZS) in een bedrijf voorkomen en worden geëmitteerd. Naar aanleiding van de uitkomsten van de ZZS-inventarisatie zijn de  provinciale bedrijven met een ZZS-emissie naar lucht aangeschreven om te voldoen aan de minimalisatieplicht. In 2022 zijn we gestart met de ZZS-uitvraag bij vergunningplichtige gemeentelijke bedrijven. De OMWB houdt ook expliciet toezicht op de naleving. Dit geldt voor de  vergunningplichtige bedrijven maar ook voor meldingsplichtige bedrijven. Bij het uitvoeren van controles gaan we uit van de meest actuele inzichten op het gebied van ZZS. Tijdens bezoeken wordt ZZS onder de aandacht gebracht en doen we een beroep op de ‘ondernemersverantwoordelijkheid’.

Impact OMWB 2025 en verder:
Impact Fin.post
Advies van de OVV doorvertalen naar de uitvoering van de OMWB. P1/P2
Handelen conform de (strengste) regels rondom reductie van emissies van ZZS. P1/P2
Programmeren van de taken in het werkprogramma. P1/P2
Overdracht van kennis naar de VTH-medewerkers. concern

Energietransitie

Terug naar navigatie - Energietransitie

Het klimaat verandert wereldwijd en ook in Nederland. De gemiddelde temperatuur over de afgelopen eeuw is gestegen, de hoeveelheid en intensiteit van neerslag zijn toegenomen en zeer warme dagen komen vaker voor. Het realiseren van de klimaatdoelen Parijs (2015)  [Bron 6] en Dubai 2023 is nodig om verdere opwarming van de aarde en de gevolgen daarvan zo veel mogelijk te voorkomen. Om aan de afspraken te voldoen moet Nederland overstappen van fossiele brandstoffen op duurzame energiebronnen zoals zon en wind.

De oorlog in Oekraïne met als gevolg schaarste van fossiele brandstoffen zorgt voor een stimulans om gebruik te maken van duurzame energie. Er zijn diverse mogelijkheden om op een duurzame manier energie (in Nederland) op te wekken. Bij het opwekken van duurzame energie of het gebruik hiervan kunnen ook milieurisico’s optreden. Bijvoorbeeld bij het opwekken, transporteren en gebruiken van waterstof bestaat de kans op brand en explosie. Alle alternatieve manieren van energie kennen eigen oplossingen en uitdagingen en risico’s. De bedrijven zijn op zoek naar nieuwe technieken, wat betekent dat de OMWB de trends in de gaten moet houden om adequaat te kunnen handelen. Zo kan de OMWB de invloed van het opwekken, transporteren en gebruiken van duurzame energiebronnen op het milieu  minimaliseren door bij bedrijven passende vergunningverlening (maatwerk) en toezicht te hanteren. Landelijke ontwikkelingen van o.a. de grootverbruikers worden op de voet gevolgd om tijdig hierop te anticiperen.

Impact OMWB 2025 en verder:
Impact Fin.post
Bijhouden van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van energietransitie en de doorvertaling maken welke invloed dit kan hebben op het bedrijfsleven. P3
Energietransitie doorvertalen naar VTH-producten- en diensten P1/P2

Klimaatverandering

Terug naar navigatie - Klimaatverandering

Klimaatverandering heeft rechtstreekse invloed op ons advieswerk en de activiteiten waar wij vergunningen voor verlenen en toezicht op houden. Denk aan de gevolgen van droogte, hogere temperaturen en wateroverlast voor de bedrijfsvoering van ondernemers, op  verspreiding van grondwaterverontreiniging of onze inzet bij calamiteiten. Daarnaast zijn ook nieuwe milieurisico’s te definiëren als gevolg van de verandering van het klimaat, bijvoorbeeld effecten van extreme vernatting in combinatie met het riool overstorten waardoor  de waterkwaliteit beïnvloed wordt (verspreiding pathogenen, verontreiniging, nutriënten). Ook ontoereikende koeling bij processen als gevolg van opwarming van het koelwater vormt een nieuw milieurisico.

Bij de grootste uitstoters wordt via maatwerkafspraken gewerkt aan het terugdringen van de schadelijke bronnen. Deels kan dit via normering, deels zal het instrument van bijbrengen van bewustwording ingezet worden. Het terugdringen geschiedt ook door inzet van andere  energiebronnen. Er ligt een verbinding met de Energietransitie.

Klimaatverandering voltrekt zich sneller dan gedacht. Het KNMI geeft in zijn Klimaatscenario’s ‘23 [Bron 7] aan dat de zeespiegel sneller stijgt, droogte is toegenomen en extremere neerslag in de toekomst is te verwachten. De gevolgen hiervan zijn ingrijpend en ook in de regio  Midden- en West-Brabant merkbaar. Denk aan toenemende wateroverlast, extreme droogte, verzakkende infrastructuur, toenemende verzilting en hittestress in dichtbebouwd gebied. Gemeenten, Provincie en bedrijven bereiden zich voor op deze veranderingen. Dat heet klimaatadaptatie.

Klimaatadaptatie wordt daarmee een onvermijdbaar onderwerp voor de OMWB, gelet op de wettelijke taken die dan hieraan verbonden zijn. Daarnaast biedt het kansen en mogelijkheden voor de OMWB om de taken uit te breiden als de expertise van dit onderwerp wordt  vergroot. Door expertise op te bouwen kan gewerkt worden aan het beschermen van de veiligheid en een gezonde duurzame leefomgeving in onze regio. Klimaatadaptatie heeft duidelijke raakvlakken met andere thema’s zoals energie, Water en Bodem Sturend en de  kaderrichtlijn Water [Bron 3].

De komende jaren worden maatregelen in relatie tot klimaatadaptatie via beleid gestimuleerd. De OMWB gaat na of aan dit onderwerp gerelateerde pilots mogelijk zijn. Deze zijn dan voornamelijk gericht op ondersteuning, ontzorging en bewustwording, maar vinden ook hun weg via bijvoorbeeld directe toezichttaken.

Impact OMWB 2025 en verder:
Impact Fin.post
Bijhouden van nieuwe ontwikkelingen op gebied van klimaatverandering en de invloed voor Midden- en West-Brabant en specifiek voor bedrijven. P3
Maken van een doorvertaling van klimaatverandering naar de VTH-producten, mede in relatie tot de Kaderrichtlijn Water (KRW) en ‘Water en bodem sturend’. P1/P2
Overdracht van kennis naar de VTH-medewerkers. concern

Biodiversiteit / groene wetgeving

Terug naar navigatie - Biodiversiteit / groene wetgeving

De laatste jaren neemt de biodiversiteit - de verscheidenheid aan levende organismen op onze planeet - drastisch af, vooral door menselijke activiteiten zoals veranderingen in landgebruik, vervuiling en klimaat. De Europese Commissie heeft in mei 2020 de nieuwe biodiversiteitsstrategie 2030 gepresenteerd. Dit gebeurde na oproepen van het Parlement in januari 2020 om de belangrijkste oorzaken van het verlies aan biodiversiteit aan te pakken en wettelijk bindende doelstellingen vast te stellen.

Europese wetgeving dwingt (“EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030”) de lidstaten de natuur terug in ons leven te brengen. Het is zaak dat tegen 2050 de ecosystemen van de wereld zijn hersteld, veerkrachtig zijn en adequaat worden beschermd voor de toekomst. Gezonde  ecosystemen zorgen voor essentiële behoeften die wij als vanzelfsprekend beschouwen. Planten zetten bijvoorbeeld zonne-energie om en maken het beschikbaar voor andere levensvormen. Bacteriën en andere levende organismen breken organisch materiaal af tot voedingsstoffen die zorgen voor een gezonde bodem voor planten om in te groeien. Bestuivers zijn essentieel voor de voortplanting van planten, die garant staat voor onze voedselvoorziening. Planten en oceanen zijn immers belangrijke koolstofputten. De watercyclus is  daarnaast afhankelijk van levende organismen. Kort gezegd zorgt biodiversiteit voor schone lucht, fris water, een goede kwaliteit van de bodem en bestuiving van gewassen. Het helpt om klimaatverandering te bestrijden, vergroot het hiervoor benodigde aanpassingsvermogen aan onze kant en het vermindert de impact van natuurrampen. Aangezien levende organismen met elkaar verbonden zijn binnen dynamische ecosystemen, kan het verdwijnen van één soort verstrekkende gevolgen hebben voor onze voedselketen.

Impact OMWB 2025 en verder:
Impact Fin.post
Bijhouden van nieuwe ontwikkelingen op gebied van biodiversiteit en groene wetgeving. P3
Maken van een doorvertaling van Europese wetgeving en groene wetgeving naar de VTHKA-producten van de OMWB. P1/P2
Overdracht van kennis naar de VTH-medewerkers. concern

Kaderrichtlijn Water

Terug naar navigatie - Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese richtlijn die [Bron 3] voorschrijft dat de waterkwaliteit van de Europese wateren aan bepaalde eisen moet voldoen. De doelstelling van de KRW is dat uiterlijk in 2027 in heel Europa de kwaliteit van alle wateren zowel  chemisch (schoon) als ecologisch (gezond) op orde moet zijn.

Om dit te bereiken, zorgt de richtlijn voor de bescherming van alle waterelementen: rivieren, meren, kustwateren en grondwater. De richtlijn gaat uit van internationale stroomgebieden, soms verder samengevoegd tot stroomgebiedsdistricten. Voor Nederland gaat het om het  stroomgebied van respectievelijk de Schelde, de Maas, de Rijn en de Eems. De richtlijn bepaalt dat de EU-lidstaten voor elk stroomgebied gezamenlijk actieprogramma’s moeten opstellen waarin alle aspecten van water aan de orde moeten komen. Deze actie ligt in de eerste plaats bij de waterschappen en Rijkswaterstaat maar ook bij provincie en gemeenten vanuit hun rol als bevoegd gezag voor vergunningverlening voor indirecte lozingen. De meeste waterlichamen voldoen niet aan de gewenste waterkwaliteit volgens de KRW-beoordeling. De chemische  kwaliteit voldoet meestal niet en de ecologische kwaliteit is matig, ontoereikend of slecht. Dit laatste komt vooral door de geringe biologische kwaliteit. 

De OMWB opereert binnen twee stroomgebieden, namelijk de Schelde en de Maas. De doelstellingen van de KRW hebben ook betrekking op bedrijven die indirect afvalwater lozen op de riolering en grondwaterverontreinigingen die van invloed zijn binnen het watersysteem van  het betreffende stroomgebied. Voor beide stroomgebieden geldt dat de doelstellingen van de KRW op dit moment niet worden gehaald. Een extra inspanning van de gezamenlijke overheden is nodig, zoals beschreven in het KRW-impulsprogramma van het Rijk [Bron 8]. De  OMWB ondersteunt de waterschappen, gemeenten en Provincie bij het verbeteren van de waterkwaliteit binnen het stroomgebied en functioneert ook als oog- en oorfunctie richting het waterschap voor zaken waar de OMWB niet toe bevoegd is. De OMWB richt zich de  komende jaren met name op de indirecte lozingen. Intensivering van de samenwerking om de doelstellingen uit 2027 te behalen is noodzakelijk.

Impact OMWB 2025 en verder:
Impact Fin.post
Afstemmen van de nodige acties om de doelstelling van de KRW te behalen. P3
Intensiveren van VTH op gebied van (indirecte) lozingen. P1/P2
Programmeren van de taken in het werkprogramma. P1/P2
Overdracht van kennis naar de VTH-medewerkers. concern

Gezondheid

Terug naar navigatie - Gezondheid

Naar aanleiding van casussen als Tata Steel en Chemours neemt de belangstelling voor het voorkomen van gezondheidsschade bij burgers toe. De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) publiceerde in april 2023 het rapport ‘Industrie en omwonenden’ [Bron 9]. 

De OvV onderzocht hoe burgers in Nederland worden beschermd tegen de risico’s van soms jarenlange schadelijke industriële uitstoot en lozingen. Onderdeel van het onderzoek is de vraag in hoeverre rekening wordt gehouden met gezondheidseffecten voor omwonenden bij het  toestaan en controleren van langdurige industriële uitstoot. De OvV concludeert dat verbetering op meerdere vlakken noodzakelijk is voor de bescherming van de gezondheid van omwonenden. Zo wordt de betrokken ministeries verzocht te bewerkstelligen dat de bevoegde gezagen hun verantwoordelijkheden kunnen waarmaken. De bevoegde gezagen zullen de Omgevingsdiensten op dit onderdeel in moeten schakelen. Tevens wordt gevraagd om te borgen dat het voorzorgsprincipe zwaarder gewogen wordt in het systeem van het  vergunnen van persistente stoffen.

De ambitie van de provincie Noord-Brabant is ‘drie gezonde levensjaren erbij voor iedere Brabander in 2030’, zoals genoemd in haar Beleidskader Gezondheid 2021-2030 [Bron 10]. Daarbij zet de provincie in op preventie, want aan de voorkant van het zorgstelsel is veel meer  gezondheidswinst te halen dan aan de achterkant. Mogelijke acties om gezondheidswinst te behalen zijn:

  • Schone lucht (50% gezondheidswinst via het Schone Luchtakkoord);
  • Goede fiets- en wandelinfrastructuur voor een actieve leefstijl;
  • Gezond aanbod van voedsel t.b.v. een gezond voedingspatroon;
  • Verbeteraanpak met betrekking tot hitte- en wateroverlast;
  • Nabijheid van natuur en groen om te kunnen bewegen.

Gezondheid in het kader van de Omgevingswet wordt voor de taakuitvoering van de OMWB een thema. Naast een schone en veilige leefomgeving gaat de OMWB zich ook bezighouden met een gezonde leefomgeving vanuit de uitvoering van zijn VTH-taak. Gezondheid wordt  meegenomen in de beoordeling van een aanvraag. Hiervoor zoekt de dienst samenwerking met de GGD-en, zie ook de toelichting over het Schone Lucht Akkoord. Daarnaast krijgen gemeenten de mogelijkheid in het omgevingsplan regels op te nemen en decentrale  omgevingswaarden vast te leggen om bijvoorbeeld overbelasting door opeenstapeling van milieu- en gezondheidseffecten te verminderen. De OMWB kan hierbij samen met de GGD adviseren. De OMWB verwacht in de toekomst ook een grote bijdrage te leveren aan het meten  van de luchtkwaliteit zoals nu plaatsvindt bij de randweg van Bergen op Zoom.

Impact OMWB 2025 en verder:
Impact Fin.post
Afstemmen van de nodige acties om de doelstellingen van GGD en Provincie Noord-Brabant te behalen. P3
Intensiveren van VTH op gebied van gezondheid. P1/P2
Programmeren van de taken in het werkprogramma. P1/P2
Overdracht van kennis naar de VTH-medewerkers. concern

Schone Lucht Akkoord

Terug naar navigatie - Schone Lucht Akkoord

Het Schone Lucht Akkoord (SLA) richt zich op een betere luchtkwaliteit en een afname van gezondheidsschade. Het akkoord streeft naar een afname van de gezondheidsschade door luchtvervuiling met 50% in 2030 t.o.v. 2016. Dit moet bereikt worden met behulp van  maatregelen tegen vervuiling uit binnenlandse bronnen (houtstook, industrie, binnenvaart en havens, landbouw, wegverkeer en mobiele werktuigen). De Provincie en een beperkt aantal gemeenten (in december 2023 waren dit er zes) in Midden- en West-Brabant hebben  het SLA ondertekend.

Onderdeel van het akkoord is een subsidieregeling voor de deelnemende provincies en gemeenten. Uitgevoerde projecten gaan onder andere over scherpere vergunningen voor bedrijven, werken met emissiearme werktuigen in de bouw en campagnes tegen houtstook.

De provincie Noord-Brabant biedt met het project ‘Regionale samenwerking Schone Lucht’ ondersteuning aan gemeenten bij hun afweging om SLA-deelnemer te worden en bij de invulling van hun deelname. Hiermee komt de Provincie tegemoet aan het knelpunt dat met name de  kleinere gemeenten ervaren. Het gebrek aan capaciteit en middelen beperkt hen in de mogelijkheden voor toetreding tot het SLA. Overigens nam een deel van de gemeenten in Middenen West-Brabant ook niet deel aan het akkoord omdat het ‘onder de rook van Antwerpen of Rotterdam zitten’ als demotiverend werd ervaren.

De OMWB ziet vanuit de VTH-uitvoering het “scherper vergunnen” bij industriële emissies als een belangrijk aangrijpingspunt voor gemeenten om hun SLA-deelname inhoud te geven. Ook voorlichting geven aan bedrijven om de bewustwording te verhogen maakt deel uit van het  instrumentarium.

Impact OMWB 2025 en verder:
Impact Fin.post
Intensiveren van VTH op het gebied van SLA bij bedrijven. P1/P2
Programmeren van de taken in het werkprogramma. P1/P2
Overdracht van kennis naar de VTH-medewerkers. concern

Doorontwikkeling VTHKA

Terug naar navigatie - Doorontwikkeling VTHKA

Met het VTHKA-instrumentarium zorgt de OMWB voor een optimale uitvoering van het werkprogramma. We ontwikkelen de uitvoering van onze VTHKA-processen (Vergunningverlening, Toezicht, Handhaving, Klachten, Advies) blijvend door de implementatie van  nieuwe werkwijzen, methoden en technieken.

Bijbehorende programma’s en projecten:

  • Altijd Actuele Digitale Vergunningen (AADV);
  • Kwaliteitszorgsysteem;
  • Brandveiligheid.

Altijd Actuele Digitale Vergunning (AADV)
In de praktijk bleek dat er sprake is van onoverzichtelijkheid door de vele stapelingen van (wijzigings)besluiten en de tijdrovende en omslachtige processen rond het actualiseren van vergunningen. Hierdoor ontstond behoefte om vergunningverlening slimmer te organiseren. Dit  zou tegelijkertijd ook meer duidelijkheid geven aan de opdrachtgevers. Altijd Actuele Digitale Vergunning (AADV) moet deze knelpunten oplossen.

Het ontwikkelen van AADV is gebundeld in het programma AADV. Ook is er een ontwikkelprogramma AADV. De provincie Zuid-Holland is hierin de grote trekker. Het programma kent drie sporen:

  • de applicatie voor Digitale Voorschriftenregister (DIGI-V®);
  • de altijd actuele gestructureerde aanvraag (AGA);
  • de robuuste vergunning.

AADV richt zich in eerste instantie op de provinciale Seveso-vergunningen. Een volgende stap is de overige provinciale vergunningen en daarna de gemeentelijke vergunningen. In 2025 is de inzet voornamelijk gericht op de start van het omzetten van de circa 230 provinciale  vergunningen. De OMWB heeft opdracht van de provincie Noord-Brabant om AADV te volgen en indien mogelijk er invulling aan te geven. De OMWB is volgend aan de Zuid-Hollandse Omgevingsdiensten en daarmee dus ook afhankelijk van het tempo. Naast de OMWB draaien  ook de DCMR en ODNZKG mee. De OMWB participeert in landelijke werkgroepen en haalt en brengt zodoende informatie. Er zijn op dit moment geen bedrijven die voldoende medewerking (kunnen) verlenen aan invulling op AGA en de Robuuste Vergunning. Om die reden richt  de OMWB zich op dit moment vooralsnog alleen op DIGI-V®.

Impact OMWB 2025 en verder:
Impact Fin.post
Volgen van landelijke ontwikkelingen. P3
Deelname aan landelijke werkgroepen en kennisopbouw. P3
Opgehaalde kennis vertalen naar de eigen organisatie (uitvoering). P1/P2
Afhankelijk van het landelijke tempo implementeren van werkzaamheden. concern

Kwaliteitszorgsysteem
Onze ambitie om de volgende kwaliteitsstap te zetten (excellente omgevingsdienst) komt onder meer tot uitdrukking in ons kwaliteitsmanagementsysteem dat we inrichten om zo voortdurend oog te hebben en te houden voor het verbeteren van onze processen en producten.  Het bestuur heeft structureel € 200.000 in de begroting opgenomen voor de ontwikkeling van kwaliteitsmanagement. In 2022 is de basis gelegd met een aanbevelingennotitie met richtinggevende uitspraken, het aannemen van een programmamanager en de aankoop van een  ondersteunende applicatie. 

Intern is het besturingsmodel OMWB ontworpen dat de basis vormt voor het kwaliteitsmanagementsysteem van de OMWB

Impact OMWB 2025 en verder:
Impact Fin.post
Doorontwikkelen en eventueel bijsturen kwaliteitszorgsysteem. concern

Brandveiligheid
Onder brandveiligheid verstaan we het beschermen van bouwwerken en mensen voor het ontstaan van brand en de gevolgen van brand.

Brandveiligheid is een onderwerp binnen VTH dat meerdere invalshoeken heeft. De VTH-uitvoering kent twee sporen. Enerzijds de bescherming van het milieu (en veiligheid) en anderzijds bouwkundige aspecten. Het wettelijk kader is neergelegd in de Omgevingswet, het Seveso  en het Besluit bouwwerken leefomgeving. Daarnaast wordt in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) aandacht besteed aan brandveiligheid. De lokale en regionale overheden hebben hun specifieke bevoegdheid binnen dit wettelijke kader. De omgevingsdiensten zijn  namens de bevoegde gezagen van gemeenten en provincie betrokken bij de uitvoering voor het beschermen van de omgevingsveiligheid. De Veiligheidsregio treedt in sommige gevallen op als (wettelijke) adviseur binnen dit wettelijke kader en heeft op grond van de Wet  veiligheidsregio’s zijn eigen taken en bevoegdheden. De uitvoering is gefragmenteerd. Om te zorgen voor een adequaat brandveiligheidsniveau is het noodzakelijk dat samenwerking tussen de verschillende overheidsinstanties plaatsvindt, waarbij de rollen, taken en bevoegdheden helder zijn belegd.

Vanwege de gefragmenteerde uitvoering is het wenselijk om een ‘Uitvoeringskader brandveiligheid VTH’ op te stellen waarin deze afspraken zijn weergegeven. Door uitvoering te geven aan dit kader wordt (op termijn) invulling gegeven aan een adequate uitvoering van  brandveiligheid.

Impact OMWB 2025 en verder:
Impact Fin.post
Intensiveren van VTH op gebied van brandveiligheid. P1/P2
Programmeren van de taken in het werkprogramma. P1/P2
Overdracht van kennis naar de VTH-medewerkers. concern