In voorgaande tekst is op thema’s een kwalitatieve doorkijk geschetst van verwachte en beoogde ontwikkelingen en trends voor de aanstaande planperiode. In deze paragraaf worden de financiële uitgangspunten benoemd voor de Begroting 2025 en de Meerjarenraming 2026-2028.
Financiële uitgangspunten
Algemene uitgangspunten
Terug naar navigatie - Algemene uitgangspuntenDe OMWB hanteert de volgende algemene financiële uitgangspunten bij het opstellen van de begrotingsdocumenten:
- De begroting 2025 gaat uit van het bestaande beleid, rekening houdend met de financiële effecten die betrekking hebben op de in deze kaderbrief genoemde beleidsontwikkelingen.
- De begroting 2025, inclusief meerjarenraming 2026-2028, is structureel financieel sluitend.
- Basis voor het financieringsmodel 2025 voor de deelnemende gemeenten is de MWB-norm.
- Om mogelijke tegenvallers adequaat te kunnen opvangen, wordt rekening gehouden met een post 'Onvoorzien' van € 150.000.
- De begroting 2025 wordt opgesteld met inachtneming van het Besluit Begroting en Verantwoording voor provincies en gemeenten (BBV).
MWB-norm
Terug naar navigatie - MWB-normConform de bestuurlijke afspraak zou de MWB-norm tot en met 2024 gelden. Echter, doordat de uitwerking van het GUK langer op zich laat wachten, blijft de MWB-norm een jaar langer als basis voor de financiering gelden.
Baten en tariefontwikkeling
Terug naar navigatie - Baten en tariefontwikkelingAls uitgangspunt voor de tarief bepaling 2025 is als basis het nacalculatorisch uurtarief per 1 december 2022 gehanteerd. Op het nacalculatorisch tarief worden vervolgens aanpassingen voorgesteld naar actuele inzichten (inflatie, ziekteverzuim, et cetera). Conform de Financiële verordening OMWB 2023, artikel 3, volgt een correctie met een herberekening over de twee jaren vóór het begrotingsjaar, mocht de begrote en werkelijke indexering van elkaar afwijken. De indexeringspercentages zijn volgens de Septembercirculaire 2023 als volgt:
Begroting | Begrotingswijziging | Circulaire 2023* | Begroting | Circulaire 2023* | Circulaire 2023* | |
2023 | 2023 | 2023 | 2024 | 2024 | 2025 | |
Loonvoet sector overheid | 2,3% | 3,3% | 4,0% | 4,2% | 6,7% | 5,8% |
Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (imoc) | 1,5% | 5,9% | 5,9% | 2,4% | 3,5% | 1,6% |
* Uit tabel 4.2.2 Prijsindexen CPB MEV 2024 en CEP 2023
Cao-ontwikkelingen
De Cao Gemeenten/SGO 2024-2025 loopt vanuit 2024 door tot en met 31 maart 2025. Voor de periode na deze datum is nog geen cao vastgesteld. Conform onze financiële richtlijnen wordt voor de tariefbepaling 2025 (indien er op dat moment nog geen cao is vastgesteld) uitgegaan van de prijsindexen uit de Macro Economische Verkenningen 2025, die zijn gepubliceerd in de septembercirculaire 2023 van het Centraal Planbureau.
Ziekteverzuim
De eerder ingezette maatregelen op daling van het ziekteverzuim hebben inmiddels tot effect geressorteerd. Voor de begroting 2025 wordt gerekend met een streefpercentage van 5% (2024: 5,5%). Bovenstaande ontwikkeling werkt door in de declarabiliteitsnorm en het gemiddelde tarief.
Lasten
Terug naar navigatie - LastenHet belangrijkste onderdeel van de kostenstructuur betreffen de personele kosten. Dit is circa 80% van de totaal begrote lasten en bestaat uit kosten behorend bij personeel in loondienst en inhuur derden. Dit laatste is wenselijk in termen van flexibiliteit en noodzakelijk vanwege de krapte van de arbeidsmarkt.
Personeel in loondienst
Het personeelsbestand valt uiteen in medewerkers inzetbaar voor uitvoering van het primaire proces en medewerkers ondersteunend daaraan in de bedrijfsvoering. De met de deelnemers afgestemde werkprogramma’s 2024 dienen als basis voor de begroting 2025. Het werkaanbod is geraamd tussen de 355.000 en 360.000 declarabele uren. Werkzaamheden worden in beginsel door eigen medewerkers uitgevoerd, aangevuld met inhuur van derden. Gedurende 2023 is de verhouding fte van eigen medewerkers ten opzichte van inhuur behoorlijk gestegen. Het is onze ambitie om deze stijgende lijn door te zetten, waarbij we naar een verhouding tussen eigen personeel en inhuur toewerken waarbij voldoende flexibiliteit aangehouden wordt om in te kunnen (blijven) spelen op een mogelijk veranderend werkaanbod. Uit het programma Strategisch HRM zullen in 2025 de onderdelen vitaliteit en recruitment verder uitgevoerd worden. Dit draagt bij aan de versterking van onze positionering op de arbeidsmarkt.
De uitvoering van taken voortvloeiend uit de specifieke uitkering (SPUK) ‘toezicht en handhaving energiebesparingsplicht (THE) heeft impact op de formatie. Het effect hiervan wordt in de Begroting 2025 verder uitgewerkt.
Personeel niet in loondienst
Als gevolg van de situatie op de arbeidsmarkt is de OMWB bij de uitvoering van haar taken genoodzaakt extern personeel in te huren. Dit geldt voornamelijk voor het primair proces. Daarnaast streeft de OMWB ernaar om door middel van inhuur voldoende flexibiliteit aan te houden om te kunnen op- of afschalen bij een wijzigend werkaanbod. Aangezien externe inzet duurder is dan de uitvoering met eigen personeel leidt dit tot extra kosten.
Overige (materiële) kosten
Deze worden opgenomen op basis van de meest recente inzichten rondom de ontwikkeling van overige kosten (huur, servicekosten, ICT-licenties, et cetera); rekening houdende met bovenstaande indexering.
Kosten kwaliteitsmanagement
In het verlengde van het kosteneffectiviteitsonderzoek zijn in 2022 en 2023 incidentele kosten van € 250.000 per jaar gealloceerd ten behoeve van kwaliteitsmanagement. Met ingang van boekjaar 2022 bedragen de jaarlijks terugkerende kosten € 200.000. Deze structurele kosten zijn reeds toegelicht in paragraaf ‘Kwaliteitszorgsysteem’.
Investeringen
Terug naar navigatie - InvesteringenIn 2025 moet een aantal bedrijfsmiddelen opnieuw aangeschaft of vervangen worden. Het uitgangspunt is dat het Algemeen Bestuur met het vaststellen van de begroting goedkeuring verleent aan deze (vervangings-)investeringen. Voor het inrichten van een huisvestingsconcept (zie paragraaf ‘Huisvesting’ in hoofdstuk ‘Bedrijfsvoering’) wordt voor 2025 een investering geraamd van ruwweg € 2.000.000. Deze investering wordt gedurende een periode van 10 jaar afgeschreven en betekent derhalve een jaarlijkse last van € 200.000.
Met het vaststellen van de begroting worden ook de vermelde afschrijvingstermijnen voor investeringen vastgesteld. De afschrijvingstermijn voor de technische apparatuur is met ingang van 2025 verlaagd aangezien deze in de praktijk te lang bleek. In de begroting 2025 is dit verder uitgewerkt en toegelicht.
Financiële impact 2025 en later
Terug naar navigatie - Financiële impact 2025 en laterHieronder een overzicht met daarin de onderwerpen waarvan de financiële impact redelijkerwijs is in te schatten. Zoals reeds in de ‘Introductie’ in deze kaderbrief vermeld, kan voor slechts een beperkt aantal posten een concreet bedrag worden vermeld. Voor de onderwerpen waar nog geen bedrag staat vermeld, verricht de OMWB onderzoek om de kosten alsnog zo concreet mogelijk te kunnen vermelden.
Personele kosten
Om tegemoet te komen aan de werkprogramma’s en de verwachte toekomstige ontwikkelingen, is een geschatte uitbreiding van de formatie noodzakelijk. Teneinde de span of control van de diverse afdelingen niet nog verder te laten oplopen zijn er maatregelen nodig. De specifieke maatregelen gaan voortkomen uit een op te starten onderzoek naar deze span of control. Daar waar toewijzing van personeel mogelijk is aan de specifieke thema’s uit deze kaderbrief, is dat in onderstaande tabellen opgenomen (inclusief toewijzing aan de programma’s). Hierbij is een uitsplitsing gemaakt naar tarief verhogende maatregelen en maatregelen zonder effect op tarief.
Tarief verhogende maatregelen:
Onderwerp | Functie / Kostenpost | Fte | Financiële impact | Programma | Structureel / incidenteel |
Versterking VTH-stelsel | Strategisch adviseur | 0,5 | € 75.000 | Bedrijfsvoering | Structureel |
Datagedreven werken | Business information architect | 1,0 | € 120.000 | Bedrijfsvoering | Structureel |
Datagedreven werken | BI Engineer | 1,0 | € 100.000 | Bedrijfsvoering | Structureel |
Geografisch informatiesysteem/datagedreven werken | GIS/GEO | 2,5 | € 250.000 | Bedrijfsvoering | Structureel |
GIS/GEO | Licentiekosten | € 100.000 | Bedrijfsvoering | Structureel | |
Investering huisvestingsconcept | Afschrijvingslast | € 200.000 | Bedrijfsvoering | 10 jaar | |
Werkprogramma algemeen | Maatregelen beheersing span of control | € 300.000 | Bedrijfsvoering | Structureel | |
Totaal | 5,0 | € 1.145.000 |
Maatregelen zonder effect op het tarief:
Onderwerp | Functie | Fte | Financiële impact | Programma | Structureel / incidenteel |
Omgevingswet | LOK RO - Beleidsmedewerker Omgeving A VV IMKB –vergunningverlener B |
1,0 0,55 |
€ 120.000 € 50.000 |
P2 P1 |
Structureel |
Biodiversiteit - bodem | TMO Technisch adviseur A TZ LABW Medewerker toezicht en handhaving A |
1,0 3,1 |
€ 100.000 € 300.000 |
P3 P1/P2 |
Structureel |
Kaderrichtlijn Water | TZ LABW - Medewerker Toezicht en handhaving A | 1,0 | € 100.000 | P1/P2 | Structureel |
Gezondheid – lucht | TMO Technisch adviseur A | 1,0 | € 100.000 | P1/P2 | Structureel |
Altijd Actuele Digitale Vergunning | Senior vergunningverlener | 0,89 | € 100.000 | P1/P2 | Structureel |
Totaal | 8,54 | € 870.000 |
Tarief
Terug naar navigatie - TariefUitgangspunt voor de tariefbepaling 2025 is het tarief van € 108,75, zoals vastgesteld in de begroting 2024. Op dit tarief is een correctie doorgevoerd voor het streefpercentage voor ziekteverzuim (paragraaf 5.3.2). Daarnaast is het tarief gecorrigeerd voor de indexatie 2025 (loonstijging en prijsstijging) volgens de September circulaire 2023. Tenslotte zijn de in deze kaderbrief genoemde maatregelen verwerkt.
Indexatie - Loonstijging en prijsstijging
Voor de indexering wordt, zoals in paragraaf 5.3 vermeld, gebruik gemaakt van de indexen uit de Macro Economische Verkenningen, die zijn gepubliceerd in de September circulaire 2023 van het Centraal Planbureau.
De volgende indexen worden toegepast:
Loonvoet sector overheid: 5,8%
Prijs netto materiële overheidsconsumptie: 1,6%
Conform de vastgestelde begroting 2024 beslaan de lonen afgerond 80% van de totale lasten (exclusief de post ‘Onvoorzien’) en de overige lasten (waar de prijsverhoging relevant is) 20%. Dit leidt tot een gewogen gemiddelde indexering van 4,96%.
Schematische weergave van het tarief
In onderstaand schema wordt de impact van de hiervoor genoemde maatregelen op het tarief van 2025 weergegeven.
Omschrijving | Bedrag per uur | Effect | |
Tarief 2024 | € 108,75 | ||
Aanpassing ziekteverzuim van 5,5% naar 5,0% | -0,5% | € 108,14 | - € 0,61 |
Indexering 2025 | 4,96% | € 113,51 | € 5,36 |
Impact voorstellen kaderbrief | € 116,85 | € 3,37 | |
Tarief 2025 | € 116,85 |
* In de berekening in bovenstaande tabel is conform de financiële richtlijnen van de OMWB uitgegaan van de prijsindexen uit de Macro Economische Verkenningen 2025.
Weerstandsvermogen
Terug naar navigatie - WeerstandsvermogenIn de begroting 2025 wordt een geactualiseerd inzicht in het risicoprofiel en het weerstandsvermogen opgenomen. Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de risico’s waarvoor geen specifieke maatregelen zijn getroffen en de capaciteit van middelen en mogelijkheden die de OMWB heeft om niet-begrote kosten op te vangen (BBV-artikel 11). Hoe groot die weerstandscapaciteit moet zijn, is afhankelijk van de risico-inschatting en de bereidheid van het bestuur om deze risico’s al dan niet te lopen. Om te voorkomen dat bij niet afgedekte risico’s ingrijpende (organisatie) wijzigingen noodzakelijk zijn, is een afdoende weerstandsvermogen voor de OMWB gewenst. De OMWB streeft een ‘voldoende’ weerstandscapaciteit na. Dat betekent een weerstandsratio tussen 1,0 en 1,4.