Programmaverantwoording

Werkplannen 2023

Terug naar navigatie - Werkplannen 2023

In december 2022 is met alle deelnemers overeenstemming bereikt over de werkprogramma’s voor 2023. Voor 2023 wordt een werkpakket verwacht van ongeveer 353.600 uur, waarbij rekening is gehouden met actuele thema’s zoals stikstof. Het totaal aantal declarabele uren over de eerste vier maanden van 2023 ligt in lijn met voorgaande jaren. Echter, dit is gerealiseerd met een hoger aantal fte. De verwachting is dan ook voor 2023 dat we de wettelijke basistaken (Programma 1) en de zogenoemde verzoektaken (Programma 2) niet volledig volgens de werkplannen 2023 gaan uitvoeren. Verzoektaken worden in de regel niet conform het werkprogramma uitgevoerd; in de praktijk ontvangen we als OMWB altijd minder opdrachten dan er vooraf worden opgenomen. Voor het totale werkprogramma wordt over geheel 2023 een aantal declarabele uren van ongeveer 335.000 verwacht, met een bandbreedte van 5.000 uur. Oorzaken hiervan zijn met name het relatief hoge ziekteverzuim en het eerder vermelde hoge aantal interne uren (met name het inwerken van nieuw personeel). We hebben niet het gehele jaar de beschikking over voldoende mensen met het juiste kennisniveau. Gedurende het jaar hebben we succesvol kunnen werven en hebben we de bezetting op peil gekregen. Deze mensen hebben echter gemiddeld meer begeleiding nodig gezien de krapte op de arbeidsmarkt.

Omgevingswet

Terug naar navigatie - Omgevingswet

De Omgevingswet treedt in werking op 1 januari 2024. De OMWB is, ondanks enkele keren uitstel, nooit gestopt met de voorbereiding op deze wet. De Omgevingswet betekent een algehele stelselherziening voor de wet- en regelgeving, die gaat over de kwaliteit van onze fysieke leefomgeving. De herziening heeft impact op de manier van werken, de cultuur, de juridische basis en het technisch instrumentarium. Door de decentralisatie, de sturing op samenhang en de nieuwe instrumenten, vinden er verschuivingen plaats tussen organisaties. De wet beoogt het vergroten van de inzichtelijkheid en het gebruikersgemak, het versnellen van besluitvorming, meer lokale afwegingsruimte en een samenhangende benadering. Ook het innen van milieuleges is weer mogelijk na de inwerkingtreding van de nieuwe wet.

De Omgevingswet is bedoeld om tot een integrale manier van (samen)werken en afwegen te komen. Samen met ketenpartners (waterschappen, GGD-en en Veiligheidsregio’s) beschikt de OMWB over veel informatie. Die informatie komt uit, en zetten we in, bij de uitvoering van het VTH-takenpakket en kan tevens zeer waardevol zijn bij het adviseren over de omgevingsvisie, het omgevingsprogramma en omgevingsplan. De OMWB bereidt zich in 2023 in nauwe samenwerking met zijn deelnemers en ketenpartners voor op de implementatie van de Omgevingswet. Na inwerkingtreding zal de OMWB zich ook als kennispartner blijven inzetten bij de verdere doorontwikkeling van werkprocessen en kerninstrumenten. Naast een uitgebreid opleidingstraject vraagt de Omgevingswet ook om een herziening van de processen, producten en het maken van nieuwe of aangepaste afspraken met de andere overheden. Al deze aspecten krijgen direct of indirect een plek in het toekomstige werkprogramma dat Omgevingswet-proof zal zijn. Samen met de regio trekken we hier een aantal jaren voor uit. Dit is nodig aangezien er nog geen ervaring en data is opgebouwd. Landelijk wordt gesteld dat de Omgevingswet structureel 10% duurder zal zijn dan de huidige wet. Vooralsnog is afgesproken dat het huidige budget niet wordt aangepast maar dat wel nadrukkelijk zal worden gemonitord zodat tijdig kan worden geëscaleerd. De interne implementatie van de Omgevingswet wordt bekostigd uit het collectieve taken-programma. Vooralsnog verwachten we geen budgetoverschrijding. In dit programma houden we in 2024 ook rekening met de implementatie en/of bijsturen van de VTH-uitvoering in het kader van de Omgevingswet. Tevens inventariseren we welke input de gemeenten van de OMWB verwachten bij het opstellen en adviseren van het omgevingsplan.

Ontwikkelingen binnen VTH

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen binnen VTH

Vergunningverlening, (keten)toezicht en handhaving zijn onze kernactiviteiten. Als uitvoeringorganisatie gaat ook in 2023 onze aandacht primair uit naar de uitvoering van deze taken. We staan aan de vooravond van grote veranderingen in het VTH-stelsel. De naderende Omgevingswet is één van deze ontwikkelingen. Als organisatie zorgen we ervoor dat we klaar zijn voor de uitvoering van de VTH-taken, maar we zijn de komende jaren sterk afhankelijk van onze deelnemers als het gaat om de overige onderwerpen die van invloed zijn op onze taakuitvoering. Zo is nog onduidelijk wat deelnemers (op termijn) gaan doen met de bruidsschat en de omgevingsvisies, en wat dat gaat betekenen voor de taken van de OMWB. De Omgevingswet vraagt om een integrale afweging van alle belangen. Om deze integrale benadering te bereiken is het essentieel dat de verschillende ketenpartners elkaar weten te vinden en kennis hebben van elkaars standpunten. Door samen te werken kan er van elkaar worden geleerd en kunnen prioriteiten van de  werkzaamheden gezamenlijk worden gevormd. Gezamenlijke prioriteiten zorgen voor meer focus en effectieve inzet van het VTH-instrument. Bij ketentoezicht is de samenwerking van groot belang.

In het ketentoezicht speelt de keten van aaneengesloten verzamelingen van handelingen m.b.t. verschillende stoffen, producten en afvalstoffen een belangrijke rol in de handhaving. Om goed te kunnen handhaven moet het denken in ketens daarom centraal staan en is samenwerking tussen de verschillende handhavingspartners belangrijk. Verschillende bedrijven zijn vaak betrokken bij het uitvoeren van werkzaamheden en handelingen met stoffen en producten en daarnaast beschikken zij daartoe vaak over meerdere vergunningen, afgegeven door verschillende bevoegde bestuursorganen die ook bij de handhaving een rol spelen. Voor een goede samenwerking tussen de handhavingspartners speelt de bereidheid om informatie met elkaar te delen en om het eigen optreden af te stemmen met de partners een belangrijke rol. Om misstanden in de keten op te lossen wordt ook gebruik gemaakt van andere interventiestrategieën dan toezicht en handhaving.

Ontwikkelingen binnen handhaving
Handhaving ligt onder een vergrootglas, mede door de verschillende publicaties over milieucriminaliteit, de breed in het nieuws uitgemeten milieuovertredingen en de toenemende maatschappelijke aandacht voor een schone, gezonde en veilige leefomgeving. Hoewel handhaving nooit een doel op zich is, vormt het wel het cruciale sluitstuk wanneer toezicht alleen niet meer toereikend is. Net als voor toezicht geldt voor handhaving dat de Omgevingswet minder houvast biedt. Er zijn minder duidelijke, strikt na te leven regels dan in het oude stelsel. Daarom zien we ook het belang van een goede afstemming en overdracht tussen vergunningverlening en toezicht.

In het bijzonder voorzien we in 2023 een grotere rol voor het strafrecht om veelplegers en milieucriminaliteit adequaat het hoofd te kunnen bieden. De OMWB streeft naar een geharmoniseerde inzet van bestuurs- en strafrecht. Het werken volgens de Landelijke Handhavingstrategie (LHS) is daarbij onontbeerlijk. Door de LHS beter te borgen in de organisatie in een nieuw zaaksysteem en dankzij de juiste inzet van de  strafrechtelijke handhavingscapaciteit zorgen we ervoor dat we het strafrechtelijke handhavingsinstrument optimaal kunnen benutten. Strafrechtelijke milieuzaken worden opgepakt door onze boa’s, die in samenspraak met het Openbaar Ministerie per zaak zoeken naar een passend juridisch antwoord. Voor zwaardere milieuzaken geldt dat we een beroep doen op de politie. In samenwerking met het Functioneel Parket bekijken we of de zaak door de politie zelfstandig of samen met de OMWB opgepakt wordt. In 2023 zetten we deze ontwikkeling verder door. Het informatiegestuurd werken is ook behulpzaam op handhavingsgebied. We verzamelen data, koppelen informatiestromen aan elkaar en krijgen zo meer zicht op veelplegers en milieucriminelen binnen ons werkgebied. Door informatiegericht te handhaven kunnen we ook efficiënt  handhavend optreden en toezicht houden op zogenoemde ‘hotspots’. Daarbij maken we onder meer gebruik van moderne technieken als camera’s en drones.

Ontwikkelingen binnen de klachtenregeling
De OMWB voert de klachtenregeling uit voor de deelnemers. De afgelopen jaren zagen we een forse toename in het aantal milieuklachten. Daarmee zien we onvermijdelijk ook een kostenstijging voor onze deelnemers. In 2023 gaan we werken met een nieuw systeem voor de registratie van milieuklachten. Dit omdat het huidige registratiesysteem ‘S@men’ niet meer wordt ondersteund. Er is hiervoor in 2022-2023 een aanbesteding doorlopen, samen met de twee andere Brabantse omgevingsdiensten en RUD Zeeland. Inmiddels is de aanbesteding afgerond en is de opdracht gegund aan de firma Solid Digital. Medio oktober 2023 is de livegang van het nieuwe systeem gepland.

Ten behoeve van de intake van klachten -met name buiten kantoortijd- wordt een training ontwikkeld om de intake op het gewenste niveau te (brengen en) houden. Collega’s van de klachtendienst ervaren een toenemend gevoel van onveiligheid bij werkzaamheden buiten kantoortijd. Om die reden wordt op korte termijn een ‘noodknop’ aangeschaft. Dit zodat de medewerker direct via een meldkamer een noodmelding kan uitdoen naar de hulpdiensten.

Ontwikkelingen binnen advisering
Samen met de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en de gemeente Dordrecht heeft de OMWB een handreiking opgesteld, “Milieu en Bouwen in het omgevingsplan”. Deze handreiking bestaat uit een analyse op artikelniveau van de rijks- en provinciale regels en van de bruidsschat. Op basis daarvan geeft deze handreiking aandachtspunten voor regels in het nieuwe deel van het omgevingsplan. Deze handreiking is gestart met de thema’s Geur en Geluid en inmiddels uitgebreid met de thema’s Trillingen, Externe veiligheid, Bodem en Bouwen.

Bodem
In 2022/2023 hebben de meeste gemeenten binnen onze regio samen met de OMWB hun Nota’s bodembeheer herzien en door de gemeenteraad laten vaststellen. Daarnaast hebben zij aanvullende beleidsregels voor bodem en ondergrond opgesteld. Het gaat om regels voor het omgaan met grond en baggerspecie, denk aan PFAS-houdende grond, het beschermen van gevoelige bestemmingen en het toepassen van thermisch gereinigde grond. De regels uit de Nota bodembeheer komen met ingang van de Omgevingswet automatisch naast de Bruidsschat in het Tijdelijk omgevingsplan van de gemeenten. In de vervolgfase die momenteel loopt stellen de gemeenten samen met de OMWB aanvullende beleidsregels voor bodem en ondergrond vast. De gemeenten kunnen deze regels te zijner tijd opnemen in hun definitieve omgevingsplan.

De Brabantse omgevingsdiensten hebben in 2021 samen met de provincie en een aantal gemeenten een transitiedocument opgesteld over de overdracht van de bodemtaken van provincie naar gemeenten met ingang van de Omgevingswet. In dit document zijn de procesmatige en financiële gevolgen onderverdeeld naar basis- en verzoektaken per regio en gemeente inzichtelijk gemaakt. Een belangrijk onderdeel is het Verantwoord uitvoeringsniveau van de nieuwe bodemtaken. Dit uitvoeringsniveau is per regio financieel vertaald naar de concept werkprogramma’s 2024 van de gemeenten. Implementatie van het  transitiedocument is inmiddels gereed, zodat de OMWB en gemeenten klaar zijn voor de nieuwe taakuitvoering per 1 januari 2024.

Geluid
Binnen de vakgroep geluid wordt gewerkt aan een pilot in de gemeente Roosendaal voor het opstellen van gebiedsgericht geluidbeleid voor MBA’s (milieubelastende activiteiten, het geluid vanwege bedrijven), als opmaat naar de definitieve omgevingsplannen. Het gebiedsgerichte geluidbeleid bestaat uit een voorstel voor geluidnormen voor verschillende gebieden in de gemeente. Dit resulteert in een kaart waarbij de gemeente wordt ingedeeld in verschillende gebieden. Bij de kaart hoort een voorstel voor de geluidregels voor milieubelastende activiteiten binnen de verschillende gebieden die opgenomen kunnen worden in de definitieve omgevingsplannen. Dit zullen we vervolgens voor alle deelnemers gaan doen, een collectieve taak.

Door uitvoering te geven aan de collectieve taak voor gebiedsgericht beleid (zoals hierboven beschreven) kunnen we de verschillen in de geluidnormering en de te hanteren definities voor verschillende nieuwe begrippen tussen de gemeenten beperken of minimaliseren. 

Lucht
Gemeentes worstelen met de luchtparagraaf in de omgevingsplannen (mede als gevolg van ontbrekende kennis bij de gemeenten en beperkte handvatten in de bruidsschat). Concreet adviseren we de gemeenten om geurbeleid te beschrijven in het omgevingsplan, waarbij zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij de provinciale beleidsregel en er zo voor zorgen dat lokale regelgeving wordt geharmoniseerd. Tilburg en Breda ondersteunen we hier al in.

Met betrekking tot luchtkwaliteit adviseren we daarnaast de gemeenten over welke zaken vanuit het Schone Lucht Akkoord (SLA) moeten landen in het Omgevingsplan. Ambitieniveau en kennis variëren sterk per gemeente.

De vakgroep lucht adviseert daarnaast bij overlast die particulieren ervaren door houtstook en de implementatie van het Schone Lucht Akkoord in de op te stellen omgevingsplannen.

De inzet op stikstofbeoordelingen blijft onverminderd groot, er komen veel aanvragen binnen. Voor deze beoordelingen (inrichtingsgebonden) verwachten we dat dit niet verandert gedurende de tweede helft van 2023.

Energie en Klimaat

Terug naar navigatie - Energie en Klimaat

Het jaar 2023 staat in het teken van veel wijzigingen in de wet- en regelgeving over energiebesparing bij bedrijven. Per 1 juli wordt de energiebesparingsplicht aangescherpt en treedt de onderzoeksplicht voor zeer grote energiegebruikers in werking. Tevens wordt de doelgroep van de regelgeving uitgebreid met de zogeheten ETS-bedrijven, de vergunningplichtige bedrijven en bedrijven in de glastuinbouw. Er is een nieuwe Erkende Maatregellijst beschikbaar en bedrijven moeten voor 1 december 2023 voor de tweede keer voldoen aan de informatieplicht energiebesparing. Het toezicht op en de handhaving van de energieverplichtingen voor bedrijven wordt op 1 juli toegevoegd aan het basistakenpakket van omgevingsdiensten. Ook is per 1 januari 2023 de energielabel C-verplichting voor kantoren in werking getreden. Alle wijzigingen zorgen voor een forse taakverzwaring van de OMWB. Om het energietoezicht te intensiveren ontvangt de OMWB voor de periode 2022-2026 € 4,6 miljoen van het Rijk. In 2023 wordt daarom fors ingezet op uitbreiding van de toezichtcapaciteit en het opleiden van (nieuwe) collega’s. Voorwaarde is dat het budget dat door gemeenten en provincie voor deze taken in de werkprogramma’s wordt ingebracht niet afneemt. Om het toezicht informatiegestuurd uit te voeren en te rapporteren over de gerealiseerde CO2-reductie bouwt de OMWB data op en zijn dashboards ontwikkeld. Tevens voert de OMWB in 2023 een verkenning uit naar de huidige en potentiële taken die verband houden met de energietransitie. Doel is om de deelnemers optimaal te ondersteunen bij hun energie- en klimaatambities.

Regeling CO2-normering werkgebonden personenmobiliteit
De voorziene ingangsdatum van het ‘Besluit CO2-reductie werkgebonden personenmobiliteit’ is 1 januari 2024. Deze verplichting is opgenomen in het stelsel van de Omgevingswet. Dan start de verplichting voor werkgevers met honderd of meer werknemers om jaarlijks over hun woon-werk en zakelijke mobiliteit te rapporteren. Over de wijze waarop de bedrijven gegevens moeten verzamelen en rapporteren is een landelijke handreiking beschikbaar. Omgevingsdiensten moeten met ingang van 2025 gaan controleren of alle bedrijven aan hun rapportageverplichting voldoen. Bij de voorbereiding op de werkprogramma’s van 2025 zullen we de benodigde inzet in kaart brengen en met de deelnemers bespreken.

Stikstof
Naast stikstofadvisering rondom de VTH-taken ziet de OMWB de afgelopen jaren een toenemende vraag in stikstofadvies voor bouw en ruimtelijke ordening (RO) op de zogenaamde verzoektaken. De verwachting is dat dit in 2023 en 2024 doorzet. Bij ruimtelijke plannen en het verlenen van een  omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen hebben gemeentes immers de plicht om af te wegen of er significante (stikstof)effecten kunnen optreden op Natura 2000-gebieden. Steeds meer gemeentes maken gebruik van de kennis die de OMWB op dit thema heeft opgebouwd. De complexiteit van het dossier door jurisprudentie, steeds wijzigende beleidslijnen en het feit dat stikstof vaak wordt aangehaald in bezwaar- en beroepsprocedures, maken alleen al dat het prettig kan zijn om een sparringpartner te hebben op dit dossier. Een aantal gemeentes hebben daarnaast gebruikt gemaakt van het aanbod van de OMWB om een gemeentebreed stikstofonderzoek voor woningbouw uit te voeren. Dit gemeentebrede stikstofonderzoek vergemakkelijkt het proces om vroegtijdig de afweging rondom significante effecten bij woningbouw te kunnen maken en leidt ertoe dat initiatiefnemers niet onnodig om stikstofonderzoeken worden gevraagd. De OMWB denkt hierin dus ook oplossingsgericht met gemeentes mee om gemeentes te kunnen ontzorgen.

De toename in stikstofvragen heeft ertoe geleid dat we het proces rondom nieuwe aanvragen intern anders hebben ingedeeld. Om alle processen te stroomlijnen, hebben we de opdrachtgevers geïnformeerd hoe stikstofonderzoeken aan te leveren. Daarnaast werken we sinds mei 2023 met een kernteam van stikstofspecialisten en werkverdelers, met daarbij ondersteunend een flexibele schil die de adviezen opstellen en de collegiale toetsen uitvoeren. We hebben intern diverse collega’s van verschillende disciplines opgeleid om te kunnen adviseren op het onderdeel stikstof, zodat we minder afhankelijk zijn van een aantal collega’s en het werk zo goed kunnen verdelen. Regelmatig hebben we werksessies om te borgen dat we uniformiteit toepassen in onze beoordelingen. Tevens wordt kennis gedeeld met gemeentes zodat ook gemeentes in grote lijnen kunnen inschatten wat nodig is. Ten slotte werken we samen met de ODBN en ODZOB om samen onze kennis te delen en ervaringen uit te wisselen.