Beleidsbegroting

(Beleids-)ontwikkelingen

Terug naar navigatie - (Beleids-)ontwikkelingen

In dit hoofdstuk volgen de belangrijkste ontwikkelingen voor de OMWB. In de Kaderbrief 2024 kwamen deze ontwikkelingen reeds aan de orde. In deze begroting worden de beleidsmatige ontwikkelingen vertaald naar financiële consequenties voor de OMWB en de deelnemers.

Net als voorgaande jaren ligt in 2024 de focus van de OMWB op de uitvoering van de taken rondom vergunningverlening, toezicht, handhaving, klachtenafhandeling, advisering en de specialistische taken rondom externe veiligheid, bodem, licht, geluid, lucht, geur en juridische advisering. De inzet van het VTH-instrumentarium beweegt mee met de veranderende leefomgeving. De OMWB wil het effect van zijn inzet zo groot mogelijk maken en tegelijkertijd zo efficiënt mogelijk de taken voor zijn deelnemers uitvoeren.

De Omgevingswet, die op 1 januari 2024 in werking treedt, vormt hierin de belangrijkste factor. Ondanks het feit dat de OMWB daarop goed is voorbereid, begint het feitelijke veranderingsproces pas na de inwerkingtredingsdatum in 2024 en daarna.

Samenwerking is essentieel in 2024 en de daaropvolgende jaren. Thema’s als energie, klimaat, stikstof, de Omgevingswet en risicogericht en informatiegestuurd werken, vloeien ook voort uit landelijke ontwikkelingen en vereisen samenwerking met de verschillende overheidsorganisaties.

Samengevat verwachten we:

T.a.v. de VTH-taakuitvoering:

  • Steeds meer risicogericht en resultaatgericht toezicht en handhaving. Daarvoor moeten we meer data ontsluiten om te bepalen waar het risico het grootst is voor de leefomgeving en het effect van onze inzet maximaal is.
  • Dat onze inzet zich steeds meer zal organiseren rondom maatschappelijke thema’s en risico’s in de leefomgeving. Denk aan Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS), klimaat, energie, circulaire economie, ketengericht toezicht en de gebiedsgerichte aanpak. We verwachten een toename van toezicht op bovengenoemde thema’s en daarmee een verschuiving in de vormen van toezicht.
  • Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet dat energietoezicht wordt toegevoegd aan het basistakenpakket van omgevingsdiensten. Door de aanscherping van wet- en regelgeving en met de extra financiële middelen van het Rijk wordt de uitvoering van energietoezicht verder geïntensiveerd en verbeterd. De capaciteit wordt in 2024 verder uitgebreid. Dit heeft geen financiële gevolgen voor de gemeenten en provincie. Het toezicht op en handhaving van de energielabel C-verplichting voor kantoren wordt op verzoek van de gemeenten door de OMWB uitgevoerd.
  • Ontwikkelingen rondom circulaire economie te blijven volgen en te vertalen en hier, zo nodig, de eigenaren over te adviseren en bedrijven voorlichting te geven over hoe ze hier invulling aan kunnen geven.
  • Dat gezondheid en veehouderij door de invoering van de Omgevingswet en met het oog op het maatschappelijke debat een grotere rol gaan spelen in de VTH-taken. Wanneer dit tot concrete werkzaamheden leidt, is nog onduidelijk.
  • Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet een verschuiving van het bevoegd gezag voor bodem en ondergrond en daarmee de VTH-(basis) taken voor een groot deel van de provincie naar de gemeenten. De invulling van de bodembeleidsregels in de omgevingsplannen van de gemeenten draagt bij aan de wijze hoe de OMWB zijn VTH-taken op bodemgebied uitvoert. De OMWB past vanaf 2024 zijn werkwijze aan om de gemeenten beter te kunnen ondersteunen bij hun nieuwe rol binnen het bevoegd gezag voor bodem en ondergrond.
  • Door de Omgevingswet een verschuiving van minder vergunningverlening naar meer toezicht en handhaving met meer sturing op basis van monitoringswaarden en bevindingen in de leefomgeving.
  • Een rol bij het Omgevingsoverleg (de Omgevingstafel of het Vooroverleg). Deze is belangrijk om te kunnen voldoen aan de gestelde behandeltermijn van acht weken. Om dat in 2024 goed ingericht te hebben, is nauwe samenwerking en afstemming van cruciaal belang.
  • Een adviserende rol in de (regionale) beleidsvorming van omgevingsvisies en -plannen. De inzet van de OMWB richt zich op de uitvoerbaarheid van onze VTH- en adviestaken en bijbehorende expertise. Maar ook op het belang van regionale afstemming van omgevingsplannen om onder andere een wildgroei en versnippering van verschillende regels voor geluid, geur en lucht tegen te gaan.
  • Meer focus op monitoring van data van omgevingskwaliteit om de kwaliteit in de leefomgeving te kunnen volgen, maatwerk te kunnen leveren en maatregelen te kunnen treffen en te beoordelen.
  • Een rol in het definiëren van gewenste omgevingswaarden (gebiedsafhankelijk) in gemeentelijke visies en plannen. Aangevuld met een strategie waarmee we omgevingswaarden kunnen controleren en monitoren (in tijd).
  • Dat de invulling van het Interbestuurlijk programma Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (IBP VTH) bijdraagt aan de wijze waarop de OMWB zijn VTHKA-taken uitvoert.

T.a.v. de specialistische taakuitvoering:

  • Geluid: gemeenten worden verplicht om de basisgeluidemissie voor de gemeentelijke wegen met meer dan 1.000 motorvoertuigen per etmaal vast te stellen. Deze basisgeluidemissie moet vervolgens elke vijf jaar gemonitord worden. Gemeenten doen dit voor het eerst op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip. Met het verzamelen van de hiervoor benodigde gegevens kan al worden gestart. De OMWB kan dit samen met gemeenten uitvoeren als verzoektaak.
  • Geluid: de rekensystematiek voor gezoneerde industrieterreinen verandert. De bestaande 50 dB(A) contouren verdwijnen en worden vervangen door geluidproductieplafonds en een geluidaandachtsgebied. Deze moeten in de omgevingsplannen worden vastgelegd. De invoeringsdatum wordt met een Koninklijk Besluit kenbaar gemaakt. Gemeenten die gezoneerde industrieterreinen hebben, wordt geadviseerd middelen vrij te maken voor deze aanpassing. De OMWB kan dit voor gemeenten uitvoeren als verzoektaak.
  • Geluid: bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt een nieuwe bijdrageregeling voor de sanering van verkeerslawaai van kracht. Dit betekent een mogelijke (forse) toename van nieuwe saneringsprojecten.
  • Lucht: schone en gezonde lucht is een actueel thema. Steeds meer gemeenten sluiten aan bij het Schone Lucht Akkoord. De leemte in het wettelijk kader (en bruidsschat) met betrekking tot het geurbeleid (definiëren en sturen op aanvaardbare hinderniveaus in leefomgeving) op de beleidsthema’s industriële geurhinder, overlast particuliere houtstook en horeca-geuren, zet gemeentes voor problemen. Van de OMWB wordt verwacht een trekkende en adviserende rol in te nemen. De OMWB breidt in overleg met de provincie luchtkwaliteitsmetingen/locaties uit richting de meer belaste gebieden. Gemeenten kunnen inschrijven om in aanmerking te komen voor deze luchtkwaliteitsmonitoring.
  • Voor alle specialismen geldt dat de bruidsschat moet worden verwerkt in omgevingsplannen.
  • Natuurbescherming: de OMWB houdt haar deelnemers op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen. Ook in 2024 zal de inzet van de OMWB (in samenwerking met de ODBN) op het stikstofdossier groot zijn, de exacte omvang is door telkens nieuwe (juridische) ontwikkelingen moeilijk in te schatten.
  • Externe veiligheid: met de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt het thema ‘externe veiligheid’ gemoderniseerd. Dit brengt diverse veranderingen teweeg, zoals een vernieuwde aanpak van het groepsrisico en een nieuwe database waarin de informatie over externe veiligheidsrisico’s verzameld wordt, het Register Externe Veiligheid (REV). Bevoegde gezagslichamen moeten aan de slag met de definitieve vaststelling van omgevingsplannen. Door de complexiteit van externe veiligheid vervult de OMWB hierin een ondersteunende rol.

Hieronder volgen de inhoudelijke onderwerpen en welke impact zij hebben op de VTH-uitvoering en de specialistische taken.

Vanuit beleid naar uitvoeringsprogramma

Uitvoeringskaders

Terug naar navigatie - Uitvoeringskaders

De OMWB voert veel wettelijke taken onder het mandaat van zijn deelnemers uit, de provincie Noord-Brabant en de gemeenten. De beleidskaders voor deze uitvoering worden door de deelnemers als volgt bepaald:

  1. Voor de toezicht- en handhavingstaak bepaalt elke deelnemer in een beleidsdocument (probleemanalyse en prioriteiten) de jaarlijkse doelstellingen. Daarbij wordt voldaan aan landelijke kwaliteitscriteria. Conform deze criteria wordt voor de toezicht- en handhavingstaken van deze deelnemers jaarlijks een handhavingsuitvoeringsprogramma opgesteld. Dit, zoveel als mogelijk, op basis van een samenhangend systeem van evaluatiegegevens van de uitvoering van het programma in het voorgaande jaar, het GUK, een probleemanalyse en prioritering, rekening houdend met de aard en het
    naleefgedrag van bedrijven.
  2. Voor vergunningverlening en wettelijke taken op het gebied van de specialismen (bodem, geluid, etc.) zijn de wettelijke eisen (waaronder ook lokale regelgeving) maatgevend, tenzij specifieke beleidsdoelstellingen zijn geformuleerd. Dit geldt ook voor de adviestaken. Voor de beleidstaken (ontwikkeling en uitvoering) zijn de lokale kaders leidend.

De OMWB streeft naar een uniforme wijze van uitvoering geven aan de wettelijke kaders op het gebied van milieu- en omgevingsrecht. Hierbij werkt de dienst samen met zijn deelnemers aan meer uniformiteit van werkprocessen, samenwerking tussen vergunningverleners, toezichthouders en juristen en efficiëntie en effectiviteit van gekozen werkwijzen.

Voor een goede borging van de VTH-taken zijn er uitgangspunten:

  • Verantwoordelijkheid en vertrouwen: veiligheid en milieu zijn primair de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven. Vertrouwen moet verdiend worden;
  • risicogestuurd toezicht: toezicht vindt risicogestuurd plaats. Het meeste toezicht vindt plaats bij bedrijven met hoge risico’s; minder toezicht vindt plaats bij bedrijven met lage risico’s;
  • prioritering preventief toezicht: frequentie en tijdsbesteding van toezicht worden bepaald door naleefgedrag, klachtenpatroon, oordeel toezichthouder/vergunningverlener, complexiteit en omgeving;
  • actuele vergunningen: vergunningen van bedrijven moeten actueel en handhaafbaar zijn. Nieuwe wetgeving en richtlijnen worden tijdig geïmplementeerd;
  • integrale benadering bedrijven: vergunningverlening, toezicht, handhaving, externe veiligheid en andere specialismen werken samen in hun benadering van bedrijven. Bedrijven worden in relatie tot hun omgeving bezien.

De basis voor het programma vormen het basistakenpakket, de MWB-norm, de aangeleverde werkprogramma’s van gemeenten en provincie, de afspraken met de andere Brabantse omgevingsdiensten en de afspraken voor de landelijke
uitvoering Brzo- en RIE4-taken (Brzo-OD’s).

De Omgevingswet treedt per 1 januari 2024 in werking. De Omgevingswet heeft effect op de uitvoering van de VTH-taken. Naast de herintroductie van de milieuleges zijn de vertaling van de lokale ambities in vergunningen & toezicht, het organiseren van een omgevingstafel en vergunningsprocedure (veelal teruggebracht naar acht weken) de grootste wijzigingen. Door het opleidingsplan en het oefenen met casuïstiek zorgt de OMWB ervoor dat de medewerkers zo optimaal mogelijk worden voorbereid op de Omgevingswet. Wat de financiële gevolgen zijn van de wet is op dit moment nog lastig in te schatten, aangezien er nog geen ervaring is met de nieuwe wet en relevante data ontbreekt. De focus ligt de komende jaren op het in beeld brengen van de initiële en structurele kosten van de Omgevingswet voor de VTH-taken van de OMWB.

Opbouw programma

Terug naar navigatie - Opbouw programma

De programmabegroting bestaat uit vier programmadelen:

  • Programmadeel 1: vergunningverlening, toezicht, handhaving en klachten en niet-inrichting gebonden (NIG) taken
  • Programmadeel 2: adviezen en projecten
  • Programmadeel 3: collectieve taken
  • Programmadeel 4: overige exploitatiekosten

De programmaonderdelen worden hieronder nader toegelicht.

Programmadeel 1: vergunningverlening, toezicht en handhaving
Programmadeel 1 bestaat uit de wettelijke taken op het terrein van milieu, de zogenaamde VTH-milieutaken. Voor dit programmadeel vormt de in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 8 december 2021 herziene MWB-norm samen met het GUK en het Level Playing Field (LPF) voor de niet-inrichtinggebonden taken de basis. De kaders van de MWB-norm en de NIG-taken zijn leidend voor de uitvoering van de wettelijke basistaken.

Programmadeel 2: adviezen en projecten
In programmadeel 2 brengen deelnemers aan de hand van het werkprogramma de adviestaken op het terrein van milieu en overige taken uit het omgevingsrecht in. Deze zogenaamde verzoektaken omvatten de (milieu)metingen, adviezen en projecten op het gebied van bijvoorbeeld Brzo, geluid, bodem, (afval)water, lucht, asbest, communicatie, juridische zaken, bouwtaken, ruimtelijke planvormingsprocessen, externe veiligheid, duurzaamheid, energie en omgevingsbeleid. Deze taken hebben vaak een wettelijke grondslag, zijn onderdeel van beleidsambities of bieden de opdrachtgever toegevoegde waarde en betreffen daarom niet-basistaken.

In 2024 verwacht de OMWB, op basis van uitgevoerde werkprogramma’s van voorgaande jaren, verzoeken en vragen voor onderzoek en advies af te handelen op het terrein van:

  • Milieuadvisering voor RO;
  • externe veiligheid;
  • onderzoek en advies op het gebied van lucht, geluid, water, trillingen en licht;
  • vergunningverlening en toezicht bij niet-basistaak bedrijven;
  • gegevensbeheer en ambtelijke ondersteuning.

Programmadeel 3: collectieve taken
Het programma voor de collectieve taken, inclusief resultaatverplichtingen, wordt jaarlijks door de deelnemers vastgesteld. Jaarlijks wordt samen met de klankbordgroep - bestaande uit vertegenwoordigers van deelnemers - het collectieve  takenprogramma opgesteld en gemonitord. Alle onderdelen (activiteiten en projecten) in het programma worden met duidelijke kaders projectmatig uitgevoerd. Aan de hand van voortgangsrapportages worden de deelnemers geïnformeerd.

Het programma bestaat grofweg uit twee onderdelen: structurele onderwerpen en incidentele onderwerpen.

De structurele onderwerpen bestaan uit: 

  • Opstellen en monitoren van het programma; 
  • klachten- en crisisorganisatie, inclusief de 24/7 bereikbaarheid;
  • BPO-projecten;
  • (bestuurlijke) samenwerking met partners, zoals OM, veiligheidsregio, waterschappen en andere omgevingsdiensten;
  • data-ontwikkeling voor informatiedeling en risicogericht werken;
  • het actueel houden van het inrichtingenbestand.

De meer incidentele projecten hebben betrekking op:

  • Wetgeving en maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de implementatie van de Omgevingswet en Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS);
  • verbeteren en actualiseren van de VTH-gerelateerde taken; 
  • verkenningen, zoals stikstof en circulaire economie.

Daarnaast is een klein bufferbedrag beschikbaar binnen het programma om in te kunnen spelen op actuele onderwerpen.

Programmadeel 4: overige exploitatiekosten
In programmadeel 4 zijn de werkzaamheden ondergebracht die buiten voorgaande programma’s vallen. Het gaat hierbij om de levering van producten en diensten aan zowel deelnemers als niet-deelnemers. Zowel de kosten van de levering als de incidentele kosten (kosten om te komen tot contractafspraken) en structurele kosten (kosten voor coördinatie en bedrijfsvoering) van de organisatie worden doorbelast.