In dit hoofdstuk geven we een verdere toelichting op de financiële ontwikkelingen met bijbehorende baten en lasten, reserves, investeringen en het liquiditeitssaldo.
Financiële ontwikkelingen
Programmabegroting
Terug naar navigatie - ProgrammabegrotingRekening houdend met de in hoofdstuk Inleiding en bestuurlijke samenvatting, paragraaf (Ontwikkelingen), genoemde ontwikkelingen en de (gecorrigeerde) tariefsaanpassing uit de 1e begrotingswijziging wordt een positief resultaat verwacht van ongeveer € 2,1 miljoen positief met een bandbreedte van € 0,5 miljoen positief en negatief. Deze prognose is mede gebaseerd op de realisatiecijfers tot peildatum 1 september 2023 en er is rekening gehouden met een aantal risico’s en onzekerheden. Zo is het uiteindelijke jaarresultaat onderhevig aan de daadwerkelijke besteding van diverse kostenbudgetten en speelt de ontwikkelingen van de declarabiliteit een voorname rol. Een verdere toelichting wordt gegeven in hoofdstuk 'Financiële ontwikkelingen', paragrafen (Toelichting op de baten) en (Toelichting op de lasten).
Toelichting op de baten
Terug naar navigatie - Toelichting op de batenNaar verwachting zullen de wettelijke basistaken (Programma 1) en de verzoektaken (Programma 2) niet volledig volgens het werkprogramma uitgevoerd worden. Deze programma’s kennen momenteel een achterblijvende realisatiegraad en de verwachting is dan ook dat dit per jaareinde tot een onderuitnutting leidt. De hogere realisatie van taken binnen Programma 4 (Buiten werkprogramma) zorgt daarentegen voor een gedeeltelijke compensatie. De uren zoals begroot voor de specifieke uitkering voor de uitvoering van het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel (IBP) zullen naar verwachting voor 2023 niet volledig worden besteed en dus naar verwachting tot lagere opbrengsten leiden.
Rekening houdend met bovenstaande lijkt binnen bandbreedtes een productie van 335.000 uur aannemelijk. De bijbehorende opbrengsten bedragen naar verwachting € 2,7 miljoen lager dan begroot.
Medio juli brachten we aan de deelnemers de tweede voorschottermijnen in rekening op basis van de 1e Burap. Naar aanleiding van de (gecorrigeerde) tariefsaanpassing in de 1e begrotingswijziging wordt in oktober van 2023 een aanvullend voorschot verzonden. Voor de bijgestelde bijdrage per deelnemer wordt verwezen naar de bijlage in de 1e begrotingswijzing 2023. De financiële afrekening van de werkprogramma’s, gebaseerd op de daadwerkelijk gerealiseerde uren, leveren we in januari 2024 aan bij de deelnemers.
De aanvullende opdrachten buiten het werkprogramma brengen we op de reguliere wijze in rekening bij de (niet-)deelnemers. Aangezien de tariefsaanpassing met terugwerkende kracht per 1 januari 2023 van toepassing is, wordt voor reeds gefactureerde opdrachten een creditnota en gecorrigeerde nota aan de deelnemers verzonden.
Toelichting op de lasten
Terug naar navigatie - Toelichting op de lastenHet over 2023 te verwachten uiteindelijke resultaat is mede afhankelijk van de besteding van een aantal specifieke budgetten. Met name die van de lonen en salarissen, de kosten van inhuur van extern personeel, reiskosten, mobiliteitstrajecten, opleiding en vorming, organisatieontwikkeling en advieskosten (algemeen beheer) spelen een bepalende rol. Hieronder volgt een nadere toelichting.
Personele kosten - Lonen en salarissen en kosten personeel niet in loondienst
Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting is door ophoging van de werkplannen in de 1e begrotingswijziging extra urencapaciteit nodig. Als gevolg hiervan zijn de budgetten voor Lonen en salarissen en de kosten van inhuur personeel dientengevolge ook opgehoogd. Zoals reeds elders in dit document benoemd, is het op bepaalde onderdelen erg lastig de vacatureruimte in te vullen. Dit geldt zowel voor invulling met eigen personeel als voor invulling door ingehuurd personeel. Ten opzichte van de aangepaste begroting wordt een voordeel van € 2,7 miljoen verwacht ten opzichte van de aangepaste begroting. Voor de kosten van Personeel niet in loondienst wordt een voordeel verwacht van € 1.070.000.
Reiskosten
De afgelopen periode heeft hybride werken een grote vlucht genomen. Als gevolg hiervan is er sprake van minder reisbewegingen en dus lagere reiskosten. Tegelijkertijd leidt deze beweging tot hogere (begrote) thuiswerkvergoedingen. Op basis van de realisatie tot 1 september 2023 wordt op de reiskosten vooralsnog een onderbesteding verwacht ten opzichte van de aangepaste begroting 2023 van € 140.000.
Overige personele kosten
Het mobiliteitsbudget bedraagt volgens de 1e begrotingswijziging afgerond € 300.000. Per peildatum 1 september 2023 is er (nog) geen sprake van aanstaande trajecten.
Op basis van de realisatie tot 1 september 2023 is er sprake van een onderbesteding op het opleidingsbudget ten opzichte van de aangepaste begroting 2023. Ondanks dat in de resterende periode van 2023 - mede als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 – op dit budget zal worden ingelopen, wordt per jaareinde een onderbesteding van € 100.000 verwacht.
Op zowel de kosten van organisatieontwikkeling als op de advieskosten (onder Algemeen beheer) is per 1 september 2023 sprake van een onderbesteding ten opzichte van de aangepaste begroting. Gedeeltelijk wordt gedurende het resterende deel van 2023 ingelopen op deze budgetten. Desondanks wordt ook hier per jaareinde 2023 een onderbesteding verwacht van € 125.000 en respectievelijk € 220.000.
Detacheringsopbrengsten
Voor 2023 zijn geen detacheringsinkomsten begroot. Ten opzichte van de begroting wordt hier een voordeel van € 150.000 verwacht.
Toelichting op de overige kosten en opbrengsten
Terug naar navigatie - Toelichting op de overige kosten en opbrengstenOnvoorzien
In de begroting is een bedrag van € 150.000 opgenomen voor ‘Onvoorzien’; per peildatum 1 september zijn hiertegenover nog geen kosten verantwoord.
Rentebaten
Per jaareinde 2023 wordt aan rentebaten een bedrag van ongeveer € 400.000 verwacht. In de begroting is hiervoor geen bedrag opgenomen.
Toelichting op de Reserves
Terug naar navigatie - Toelichting op de ReservesIn hoofdstuk 'Inleiding en bestuurlijke samenvatting' paragraaf (Onttrekking reserves) is reeds vermeld dat er geen overheveling van budgetten vanuit de jaarrekening 2022 naar het boekjaar 2023 plaatsvindt.
Vanuit de overgebleven middelen van de Provincie Noord-Brabant is vanuit de resultaatbestemming 2017 de ‘reserve meetstations’ gevormd. Deze bestemmingsreserve is ter continuering van de meetstations (het betreft investeringsintensieve locaties). Het saldo van de baten en de lasten van de meetstations komt tot uitdrukking in het overzicht van baten en lasten. Aan het einde van het jaar wordt dit saldo middels een toevoeging aan de bestemmingsreserve (bij een positief saldo), dan wel onttrekking aan de bestemmingsreserve (bij een negatief saldo), verwerkt.
Investeringsprogramma
Terug naar navigatie - InvesteringsprogrammaIn 2023 wordt een aantal bedrijfsmiddelen opnieuw aangeschaft of vervangen. Daarnaast zijn we in het kader van een nog af te sluiten nieuwe overeenkomst, voornemens om te investeren in twee nieuwe meetstations. Met het vaststellen van de 1e begrotingswijziging 2023 heeft het Dagelijks Bestuur goedkeuring verleend aan de herziening 2023 zoals opgenomen in het onderstaande overzicht.
(Vervangings)investeringen (bedragen x € 1.000) | Restant krediet 2022 | Krediet 2023 | Herziening 2023 | Beschikbaar 2023 | Afschrijving v.a. 2024 |
Vervanging wagenpark* | 76 | 150 | - | 226 | 15 |
Communicatiemiddelen | 6 | - | - | 6 | 2 |
Huisvesting | 141 | 40 | - | 181 | 18 |
Technische apparatuur | 26 | 75 | 500 | 601 | 40 |
Automatisering | 27 | - | - | 27 | 5 |
Totaal | 276 | 265 | 500 | 1.041 | 81 |
* aangezien het omgebouwde meetwagens betreft, worden deze (net als voorgaande jaren) in de activastaat verantwoord onder de technische apparatuur.
Liquiditeitssaldo
Terug naar navigatie - LiquiditeitssaldoWe zien dat een tijdige facturatie en inning van de facturen bijdraagt aan positieve saldi voor de liquide middelen. Zie onderstaande grafiek (inclusief prognose tot het einde van het jaar).