Voor u ligt de Tweede Bestuursrapportage 2023 (hierna: 2e Burap). De Eerste Bestuursrapportage (1e Burap) is met het Dagelijks Bestuur op 12 juli besproken. Deze bevat een toelichting en duiding bij de ontwikkeling van de OMWB gedurende de periode januari tot en met april 2023. De bijbehorende 1e begrotingswijziging is in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 6 september goedgekeurd.
De grondslagen voor deze 2e Burap vormen de exploitatieontwikkelingen met peildatum 1 september 2023. We lichten de belangrijkste financiële en beleidsmatige afwijkingen ten opzichte van de goedgekeurde begroting(swijziging) 2023 en de 1e Burap (peildatum 1 mei 2023) toe.
Inleiding en bestuurlijke samenvatting
Samenvatting
Terug naar navigatie - SamenvattingDe 2e Burap van 2023 loopt tot eind augustus. In deze tweede periode is de lijn van begin van dit jaar onverminderd doorgetrokken. De programma’s om de OMWB professioneler en efficiënter te maken, zoals het programma ‘Van goed naar beter’ en het opzetten van een kwaliteitsmanagementsysteem, beginnen duidelijk hun vruchten af te werpen. Het cultuurveranderingsproces is concreet gemaakt in wat bij de implementatie van het nieuwe VTH-systeem, ‘Rx.Mission’, én de daadwerkelijke invoering van de omgevingswet, van onze medewerkers gevraagd wordt. Een belangrijk onderdeel daarbij is het zaakgericht werken.
Dit jaar zijn er veel wijzigingen in de wet- en regelgeving over energiebesparing bij bedrijven. Per 1 juli is het toezicht op en de handhaving van de energiebesparingsplicht voor bedrijven toegevoegd aan het basistakenpakket van de omgevingsdiensten. Ook is de energiebesparingsplicht aangescherpt en is de onderzoeksplicht voor zeer grote energiegebruikers in werking getreden. Ook is per 1 januari 2023 de energielabel C-verplichting voor kantoren in werking getreden. De meeste gemeenten hebben ons opgedragen om het toezicht op deze verplichting uit te voeren.
Verder zijn we betrokken bij de maatwerkafspraken over CO2-reductie en verduurzaming die het Rijk maakt met de twintig grootste energiegebruikers in Nederland en bij de ontwikkelingen rond waterstof.
De vergunningverleningstop voor aanvragen met stikstofeffecten op Natura 2000-gebieden leidt voor de OMWB ook tot een toenemende vraag om stikstofadvies en vraag om berekeningen.
Ook het landelijke Interbestuurlijk Programma (IBP), dat invulling moet geven aan de aanbevelingen van de Commissie van Aartsen en het rapport van de Algemene Rekenkamer, begint de eerste resultaten te laten zien. Voor pijler 1 (Robuuste omgevingsdiensten en financiering) moet het bestuur van de OMWB vóór 1 oktober de toetsing aan de robuustheidscriteria uitvoeren. Vanuit pijler 6 (Monitoring kwaliteit milieutoezicht) zal de OMWB begin oktober de visitatiecommissie op bezoek krijgen. De OMWB ziet dit programma als een steun in de rug bij haar professionalisering. We volgen de zes pijlers nauwgezet, en participeren ook in twee daarvan (pijler 3 Informatievoorziening en pijler 6 Monitoring kwaliteit milieutoezicht).
Zoals eerder aangegeven dwingt de krappe arbeidsmarkt om als OMWB zelf meer te doen in het begeleiden en opleiden van nieuwe medewerkers. Dat gaat uiteraard (tijdelijk) ten koste van onze declarabiliteit. Verder blijkt dat deelnemers niet in alle gevallen de verzoektaken afnemen zoals deze in het werkprogramma zijn opgenomen.
De behandeling van de opgedragen werkprogramma’s van onze opdrachtgevers ligt door bovengenoemde omstandigheden achter op schema. We sturen natuurlijk zoveel mogelijk bij, en stellen daarbij al prioriteiten. Maar het is niet te voorkomen dat niet het gehele programma kan worden uitgevoerd.
Met het besluit over de 1e begrotingswijziging van het lopende jaar, is de OMWB financieel goed geëquipeerd om de gestegen kosten (door CAO en inflatie) het hoofd te bieden. Wendbaarheid is nodig, maar om de koers goed vast te houden, is een ontwikkelagenda voor de middellange termijn noodzakelijk.
Ontwikkelingen
Terug naar navigatie - OntwikkelingenHieronder worden de belangrijkste ontwikkelingen en hun impact op het resultaat van de OMWB beschreven.
Declarabiliteit
In de 1e begrotingswijziging wordt gerekend met een declarabiliteitsnorm van 1.300 uur per FTE. Op basis van de realisatiecijfers tot peildatum 1 september van dit jaar wordt een declarabiliteit van ongeveer 1.250 uur verwacht over heel 2023. De redenen hiervan zijn als volgt.
Op onderdelen zijn binnen de concernuren en de indirecte uren overschrijdingen te zien ten opzichte van de vooraf gestelde norm. Dit betreft vooral de uren voor het inwerken van nieuwe medewerkers en uren voor individuele scholing. Op totaalniveau overschrijden de bestede uren nog niet de norm. Voor komende periode staat echter weer een behoorlijk aantal nieuwe indiensttredingen gepland, waardoor de besteding van inwerkuren verder zal oplopen. Daarnaast wordt in de prognose rekening gehouden met een lagere productiviteit gedurende de laatste maanden van het jaar aangezien in deze periode de overgang van ‘Squit 20/20’ naar ‘Rx.Mission’ gepland staat en veel voorbereidingen voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet zullen plaatsvinden. Door middel van scherpe sturing wordt voor zover mogelijk de impact geminimaliseerd maar blijft deze lastig in te schatten. Voorzichtigheidshalve wordt uitgegaan van een verwacht aantal declarabele uren over 2023 van 335.000.
Hiertegenover staat een lager ziekteverzuim dan waar in de hernieuwde begroting van wordt uitgegaan. In de aangepaste begroting wordt een streefpercentage van 5,5% verzuim gehanteerd. Het ziekteverzuimpercentage over de eerste zeven maanden van 2023 bedraagt 5,3%. Het voortschrijdend jaarlijks gemiddelde percentage bedraagt 5,9%. In zowel het verzuimpercentage als de meldingsfrequentie was afgelopen maanden een dalende trend waar te nemen. We monitoren het ziekteverzuim nauwlettend waarbij we de inzet van het beleid en de bijbehorende instrumenten indien nodig intensiveren.
Tarief
Op basis van de 1e begrotingswijziging zijn de (gecorrigeerde) tariefsverhogingen in de cijfers doorgevoerd. In de huidige prognoses wordt gerekend met dit hogere gemiddelde tarief, welke het verlies als gevolg van de lagere productieve uren gedeeltelijk compenseert.
Prijsstijgingen en inflatie
In de 1e begrotingswijziging is in de tariefsaanpassing rekening gehouden met de algemene stijging van prijzen van goederen en diensten. Toekomstige ontwikkelingen blijven echter lastig in te schatten. Indien er aanleiding toe is, wordt dit bij de 1e begrotingswijziging van 2024 verwerkt.
Resultaatverwachting
Op basis van bovenstaande ontwikkelingen en de realisatiecijfers tot peildatum 1 september 2023 wordt een positief resultaat verwacht van ongeveer € 2,1 miljoen, met een bandbreedte van € 0,5 miljoen positief en negatief. De daadwerkelijke besteding van diverse kostenbudgetten per jaareinde is hierbij bepalend en is in de volgende tabel inzichtelijk gemaakt.
Verwachte afwijkingen ten opzichte van de 1e begrotingswijziging | Bedrag * |
Begroot resultaat | - |
Omzet | -2.700.000 |
Lonen & salarissen | 2.700.000 |
Personeel niet in loondienst | 1.070.000 |
Reiskosten | 140.000 |
Mobiliteit en loopbaanbegeleiding | 300.000 |
Opleiding en vorming | 100.000 |
Kosten organisatieontwikkeling | 125.000 |
Advieskosten | 220.000 |
Onvoorzien | 150.000 |
Detacheringsinkomsten | 150.000 |
Rentebaten | 400.000 |
Van Goed naar Beter ** | -478.000 |
Diversen niet gespecificeerd | -77.000 |
Verwacht positief resultaat | 2.100.000 |
* Positief bedrag is verwacht voordeel ten opzichte van de begroting, negatief is verwacht nadeel ten opzichte van de begroting.
** In de aangepaste begroting is voor het programma ‘Van goed naar beter’ een besparing van € 478.000 opgenomen. Op deze begrotingsregel wordt geen realisatie geboekt; de besparingen manifesteren zich op de diverse kostenposten zoals hierboven opgenomen.
Een verdere toelichting op de genoemde kostenbudgetten wordt gegeven in Hoofdstuk 4 (Financiële ontwikkelingen).
Onttrekking reserves
Terug naar navigatie - Onttrekking reservesEr vond geen overheveling van budgetten vanuit de jaarrekening 2022 naar het boekjaar 2023 plaats. Zie tevens hoofdstuk Financiële ontwikkelingen (Toelichting op de Reserves).