Toekomstige ontwikkelingen

Introductie

Terug naar navigatie - Introductie

De wereld om ons heen verandert voortdurend. Om effectief in te spelen op deze veranderingen, houdt de OMWB rekening met de veranderende omstandigheden en bijbehorende wet- en regelgeving. De OMWB richt zich op Europese, nationale en regionale ontwikkelingen die de toekomstbestendigheid van de dienst mogelijk beïnvloeden. In de kaderbrief zetten we deze ontwikkelingen uiteen. Ze zijn deels nieuw, maar vaak ook het resultaat van eerder ingezette werkzaamheden en lopende taakuitvoering. De Strategische Agenda van de OMWB biedt het raamwerk voor deze ontwikkelingen en geeft zowel lokaal als regionaal invulling aan de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).

In dit hoofdstuk schetsen we op hoofdlijnen de toekomstige ontwikkelingen op Europees, landelijk/regionaal en OD(NL) niveau. In het volgende hoofdstuk werken we de onderwerpen nader uit die in 2026 (financiële) impact hebben op de OMWB of de eigenaren. Daarbij gaan we niet alleen in op de impact zelf, maar ook zo concreet mogelijk op de benodigde financiering, en uit welke specifieke posten deze gefinancierd moet worden.

Impactanalyse samenhang EU wetsvoorstellen fysieke leefomgeving

Terug naar navigatie - Impactanalyse samenhang EU wetsvoorstellen fysieke leefomgeving

Europese milieuwetgeving heeft een directe invloed op de nationale en regionale regelgeving in de lidstaten van de Europese Unie. De Europese Unie stelt richtlijnen en verordeningen vast die de lidstaten verplichten om al de milieudoelen te behalen, zoals het verbeteren van de luchtkwaliteit, het beschermen van water en natuur, en het verminderen van de CO2-uitstoot. Deze Europese wetgeving implementeren we vervolgens in de nationale wetgeving, die de lidstaten worden naleven. De VNG stelde eind 2024 een notitie op waarin de impact van de Europese wetgeving op de lokale overheden en omgevingsdiensten voor de komende jaren staat beschreven. De voor de OMWB relevante onderwerpen uit deze notitie (VNG, Impactanalyse samenhang EU-wetsvoorstellen fysieke leefomgeving) staan in de onderstaande paragrafen. 

Green Deals
De Europese Commissie stelde in 2019 de Green Deal op met als doel om in 2030 de uitstoot van broeikasgassen met 55 % terug te brengen en in 2050 een klimaatneutraal continent te zijn. Om dit te realiseren ontplooide de Europese Commissie een aantal Europese wetsvoorstellen rondom het domein fysieke leefomgeving. Deze wetsvoorstellen hebben rechtstreekse impact op de staande opgaven in de fysieke leefomgeving van gemeenten. De wetsvoorstellen bevinden zich nog in onderhandeling en besluitvorming. Dit betekent dat het nog niet precies duidelijk is wat de impact op gemeenten is, omdat het nog onduidelijk is hoe Nederland de EU-wetsvoorstellen omzet in Nederlandse wetgeving en welke rol de gemeenten spelen in de uitvoering ervan. De onderwerpen van de wetsvoorstellen staan hieronder kort toegelicht:

  • Herziening luchtkwaliteitsrichtlijn
  • Natuurherstelverordening, 
  • Bodemmonitoringsrichtlijn
  • Herziening richtlijn stedelijk afvalwater
  • Herziening richtlijn industriële emissie

Herziening luchtkwaliteitsrichtlijn:
Regelmatig verschijnen er artikelen met de conclusie dat de uitstoot van schadelijke stoffen de laatste jaren niet is afgenomen. De totale uitstoot neemt toe door een hogere productie. De reinigingstechnieken verbeteren wel en zijn verplicht. De netto emissie neemt op dit moment echter eerder toe dan af. Het doel van deze richtlijn is het terugdringen van de luchtverontreiniging tot nul, zodat de luchtkwaliteit in de Unie geleidelijk verbetert en niveaus bereikt die niet langer schade toebrengen aan de gezondheid van de mens en natuurlijke ecosystemen. Gezondheid (blootstellingsnormen) en biodiversiteit vormen de basis van het strengere normkader normkader. Deze nieuwe normering betekent een aanpassing van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en heeft invloed op het Omgevingsplan. 

Natuurherstel verordening:
Deze verordening gaat niet langer uit van het beheren van de huidige natuur en ecosystemen, maar van herstellen en verbeteren. Voor deze verordening geldt een kader waarin de lidstaten doeltreffende en gebiedsgebonden herstelmaatregelen treffen om samen het streefdoel van de Europese Unie te behalen. Het doel is om in alle gebieden en ecosystemen die vallen onder het gespecificeerde toepassingsgebied, uiterlijk in 2030 ten minste 20 % van de landgebieden en 20 % van de zeegebieden te herstellen en verbeteren. Alle ecosystemen moeten uiterlijk in 2050 hersteld zijn. Daarnaast dienen alle lidstaten tegen 2030 te zorgen dat in alle steden en voorsteden geen netto verlies van stedelijk groene ruimte en boomkroondekking plaatsvindt. Tevens moeten natuurlijke verbinding worden hersteld en het aantal bestuivers toenemen. De provincies zijn als eerste aan zet om dit op te pakken wat effect heeft op gemeenten . 

Bodemmonitoringsrichtlijn:
Het doel van de EU-richtlijn is het bereiken en behouden van een gezonde bodems in 2050. De wet is onderdeel van de EU Bodemstrategie. Deze strategie onderstreept de baten van gezonde bodems voor de samenleving. De strategie geeft acties en een kader met maatregelen voor bescherming, herstel en duurzaam gebruik van bodem. Controle vindt plaats door middel van monitoring en waarna registratie volgt. 

Herziening Richtlijn Stedelijk afvalwater:
De kaderrichtlijn water zorgt voor de algemene kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater. De Richtlijn Stedelijk afvalwater levert een bijdrage aan de Green Deal doelstellingen en aan het verbeteren van de waterkwaliteit. Met de herziening van de Richtlijn Stedelijk Afvalwater streeft naar het bereiken van drie doelen, namelijk:

  • Minder uitstoot van broeikasgassen door de afvalwatersector,
  • Meer stedelijk afvalwater via de rioolwaterzuivering reinigen,
  • Gelijk speelveld voor het beginsel ”de vervuiler betaalt”. 

Herziening Richtlijn Industriële Emissies (RIE):
Deze herziening brengt de Richtlijn in overeenstemming met de ambities uit de Green Deal, met als doel het stimuleren van een ingrijpende transformatie van grote agro-industriële installaties met het oog op een schone, concurrerende en klimaat neutrale economie in 2050. De belangrijkste wijzigingen zijn:

  • Meer industriële 'inrichtingen’ onder de wetgeving, zoals de mijnbouwsector en grote batterijfabrieken
  • Vergroten van het toepassingsgebied van de richtlijn op intensieve veehouderijen door het aanpassen van criteria waardoor meer veehouderijen onder de richtlijn vallen
  • Betere toegang tot informatie, meer transparantie en meer inspraak van het publiek
  • Het stimuleren van gebruik van baanbrekende technologieën en andere innovatieve benaderingen in industriële ‘inrichtingen’

Taken voor gemeenten (op termijn):
Bovenstaande herzieningen worden vertaald naar nationale wetgeving en raken vervolgens direct of indirect (via provincie) de gemeenten. Gemeenten zijn volgens de notitie "Impactanalyse samenhang EU-wetsvoorstellen fysieke leefomgeving" op dit moment nog niet voldoende toegerust om de EU-wetsvoorstellen in samenhang uit te voeren. De afzonderlijke EU-wetsvoorstellen beogen een bijdrage te leveren aan de normen en doelstellingen uit de Green Deal rond milieu, natuurherstel en -behoud. Gemeenten moeten deze toepassen naast hun reeds bestaande taken in de fysieke leefomgeving, de uitvoering van de Omgevingswet en gecombineerd met de uitvoering van opgaven als woningbouw, klimaatadaptie, klimaatneutrale economie, landbouw- en energietransitie. Een complexe taak. Dit legt een druk op de gemeentelijke middelen. Gemeenten hebben te kampen met personeelstekort in het fysieke domein. De impact bestaat mogelijk uit de volgende aspecten:

  • Gemeenten moeten eerst (in samenwerking met andere regionale bestuurslagen) zelf een richting bepalen in wat gewenst is in de toekomst van een gebied, een complexe belangenafweging maken in de verschillende programma’s en ambities, en komen daarna pas aan de lokale uitvoering toe.
  • De nieuwe wetgeving vereist participatie van inwoners.
  • Met de strengere EU-normen moeten afzonderlijke gemeenten grote inspanningen moeten met weinig effect voor het natuurherstel, of verbetering van het milieu.
  • De EU-wetsvoorstellen bevatten terugkerende rapportageverplichtingen over het naleven van de wetgeving en behaalde resultaten.
  • De EU-wetsvoorstellen vereenvoudigen de toegang tot de rechter voor burgers, indien zij vinden dat de overheid, of bedrijven de milieuwetgeving onvoldoende naleven. 

Landelijk / regio niveau

Terug naar navigatie - Landelijk / regio niveau

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is een strategisch document van de Nederlandse overheid dat het ruimtelijke beleid voor de toekomst vormgeeft. De NOVI is mede gebaseerd op Europese wet- en regelgeving. De NOVI geeft richting aan de manier waarop Nederland zijn fysieke ruimte wil ontwikkelen en gebruiken, met als doel een duurzame, toekomstbestendige en veerkrachtige samenleving. De langetermijnvisie (tot 2050) bevat uitgangspunten voor de inrichting van de leefomgeving, zoals energie, natuur, waterbeheer, mobiliteit en de woningbouw. De NOVI werkt vanuit integrale benadering en streeft naar het verbinden van verschillende beleidsdomeinen, zoals economie, ecologie en de samenleving, om samenhang te creëren in het gebruik van de ruimte.

Relatie met de omgevingsdiensten

Omgevingsdiensten zijn uitvoerende en adviserende organisaties die gemeentelijke en provinciale overheden ondersteunen bij het realiseren van doelstellingen, die zijn opgenomen in of afgeleid van de NOVI en de Omgevingswet. Beide documenten zijn leidend en beogen een integrale benadering van het omgevingsbeleid, waarbij omgevingsdiensten een belangrijke rol spelen in het toetsen van aanvragen, toezicht houden op de naleving van wet- en regelgeving, en het adviseren van lokale overheden. In de volgende paragrafen beschrijven we de relevante onderwerpen voor de OMWB, die een integrale benadering vragen.

Agrarische dossier (stikstof)

Terug naar navigatie - Agrarische dossier (stikstof)

Stikstof is overal om ons heen. Het is van zichzelf niet schadelijk voor de mens en vormt een belangrijke voedingstof voor planten. Sommige stikstofverbindingen brengen wel schade toe aan onze gezondheid en aan de natuur. De stikstofuitstoot moet daarom omlaag. Bij de stikstofcrisis van de laatste jaren draait het om twee stikstofverbindingen; NOx en stikstofverbindingen uit boerenbedrijven, meestal in de vorm van ammoniak. Deze slaan neer in de natuur en werken als voedingstof. Daardoor groeien sommige planten beter dan andere. Dat bedreigt de biodiversiteit. Stikstof is ook schadelijk voor de mens. Stikstofverbindingen veroorzaken smog en fijnstof die kunnen leiden tot gezondheidsproblemen zoals astma. Binnen het thema stikstof richten we ons op zowel de neerslag van stikstof vanuit de landbouw, als het vrijkomen van stikstofoxide uit andere bronnen zoals verkeer en industrie. Zowel in het agrarische domein en als in het industriële domein verwachten we in komende jaren regionale en landelijke ontwikkelingen die (grote) impact hebben op de uitvoering van onze VTHKA-activiteiten. De recente uitspraak van de Raad van state (18 december 2024) inzake Rendac en Amercentrale beïnvloedt hoe de OMWB haar taken in de toekomst uitvoert. 

Energietransitie (incl. stagnatie)

Terug naar navigatie - Energietransitie (incl. stagnatie)

Alle Europese landen werken de komende jaren stapsgewijs toe naar klimaatneutraliteit in 2050. In 2030 moet een significant percentage van alle gebruikte energie uit duurzame bronnen komen en de CO2-emissie aanzienlijk zijn gereduceerd. Dit kan enerzijds worden bereikt door energiebesparing en anderzijds door diverse nieuwe energie-deelsystemen, zoals elektrische warmtepompen, warmtenetten, wind op zee en kernenergie. Omdat men duurzame energie vaak niet ter plekke gebruikt, wordt deze omgezet in waterstof en waterstofdragers. Productie, transport en gebruik van waterstof en waterstofdragers brengt externe veiligheidsrisico’s met zich mee.

Het gebruik van veel nieuwe duurzame energiebronnen vraagt om uitbreiding en aanpassing van de energie-infrastructuur. Denk aan kabels, buisleidingen en installaties voor opslag. Daarom werkt de overheid samen met burgers, bedrijven en netbeheerders aan de toekomstige infrastructuur voor duurzame energie. Alleen op deze wijze zijn de klimaatdoelen haalbaar. 

Volgens Netbeheer Nederland is de huidige energie-infrastructuur onvoldoende om aan de duurzame energievraag van de toekomst te voldoen. Verduurzaming zorgt voor een sterke toename van de productie en gebruik van elektriciteit, en voor onbalans tussen vraag en aanbod. Gevolg hiervan is onder andere netcongestie en de noodzaak tot verzwaring van de energie-infrastructuur. Omgevingsdiensten ondersteunen bedrijven bij de complexe regelgeving rondom netcongestie en de energietransitie. Ze geven advies over het efficiënt inzetten van duurzame energie, en helpen bedrijven bij het aanvragen van vergunningen en het voldoen aan milieueisen. Door toezicht te houden op de naleving van wet- en regelgeving dragen omgevingsdiensten bij aan een vlotte en duurzame uitvoering van de energietransitie. Ze fungeren als schakel tussen bedrijven en overheden en versnellen de implementatie van duurzame oplossingen.

Circulaire economie

Terug naar navigatie - Circulaire economie

Een circulaire economie (CE) is gericht op het optimaal inzetten en hergebruiken van grondstoffen in de verschillende schakels van de productieketen: van de winning van grondstoffen tot consumptie. Grondstoffen dreigen schaars te worden door een groeiende bevolking en toenemende welvaart in de wereld. Hierdoor wordt het steeds belangrijker om de beschikbare (secundaire) grondstoffen zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Dit biedt ook nieuwe kansen voor bedrijven: nieuwe markten, meer samenwerking en minder grondstoffenverbruik.

De transitie naar een circulaire economie is volgens de Europese Commissie 'de gelegenheid om onze economie te transformeren, en nieuwe en duurzame concurrentievoordelen voor Europa te genereren'. Een circulaire economie zorgt voor ongeveer 10% minder broeikasgassen, 20% waterbesparing en 25% minder import van primaire grondstoffen, en draagt daarmee structureel bij aan de afspraken uit het Parijsakkoord.

De OMWB werkt momenteel aan het invulling geven aan de CE. Wij streven ernaar om CE een integraal onderdeel te maken van de VHT-taken binnen de OMWB.

Water

Terug naar navigatie - Water

De wateropgave bestaat uit twee belangrijke onderdelen: de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de notitie “Rekening houden met water en bodem”. Deze opgave vraagt om samenwerking tussen lokale overheden, waterschappen en omgevingsdiensten. Klimaatverandering brengt een transitie teweeg in de ruimtelijke ordening, aangezien we niet in staat zijn om processen zoals bodemdaling, zeespiegelstijging en extremer weer volledig te beheersen. In plaats van ons land en water aan te passen aan onze wensen, moeten wij ons aanpassen aan de natuurlijke grenzen van bodem en water, en de mogelijkheden van dit systeem benutten. Bodem en water vormen daarom het uitgangspunt en de basis voor onze plannen.


Het kabinet wil bij de inrichting van Nederland meer rekening houden met water en bodem. Daarom zijn diverse structurerende keuzes gemaakt, die als randvoorwaarden dienen voor provincies en andere betrokken partijen om een gebiedsgerichte aanpak te ontwikkelen. Dit maatwerk verschilt per gebied en kan bestaan uit acties zoals het verhogen van de zoetwatervoorraad, het creëren van droge bouwlocaties, het verminderen van bodembedekking, het verhogen van het grondwaterpeil, het zuinig omgaan met drinkwater, het waarborgen van schoon en gezond water, en het creëren van ruimte voor water. Deze maatwerkacties moeten we binnen de huidige generatie aanpakken en mogen we niet afwentelen op toekomstige generaties. De uitvoering van deze acties vraagt zowel op nationaal als lokaal niveau aandacht. De notitie Rekening houden met water en bodem is leidend voor de uitvoering van deze taken door gemeenten en omgevingsdiensten.

De waterkwaliteit in Nederland vormt al geruime tijd een aandachtspunt, vooral in gebieden als de provincie Noord-Brabant waar de waterkwaliteit niet op orde is. Schoon water is essentieel voor een gezonde leefomgeving, drinkwater, landbouw, natuur en industrie. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) benadrukt de noodzaak om de waterkwaliteit te verbeteren en richt zich op het realiseren en behouden van chemisch schoon en ecologisch gezond oppervlaktewater en grondwater. De KRW is geïmplementeerd in de Omgevingswet, samen met de eisen voor lozingen van bedrijfsafvalwater zoals vastgelegd in de EU-Richtlijn industriële emissies, en de EU-Richtlijn stedelijk afvalwater. Uiterlijk in 2027 moeten de EU-lidstaten de 'goede watertoestand' bereiken, wat ingrijpende maatregelen vereist om de belasting van oppervlaktewater en grondwater te verminderen. De industrie (stoffen), de landbouw (mest en gewasbeschermingsmiddelen) en de rioolwaterzuivering (stoffen en nutriënten) vormen de belangrijkste bronnen van vervuiling.

Het behalen van de KRW-doelen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het Rijk, waterschappen, provincies en gemeenten. Deze overheden moeten elkaar aanspreken op het nemen van de benodigde maatregelen. Omgevingsdiensten spelen een belangrijke rol in het controleren van indirecte lozingen van bedrijfsafvalwater, die via het riool en waterzuiveringsinstallaties in oppervlaktewater terechtkomen. Indirecte lozingen moeten voldoen aan Europese regels en omgevingsdiensten hebben mandaat van provincies en gemeenten voor de uitvoer van VTH-taken (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving).

De Omgevingsdienst Midden-Brabant zoekt actief samenwerking met waterschappen en Rijkswaterstaat. In initiatieven zoals de KRW-impuls Brabant en de Schone Maaswaterketen werken verschillende overheden, omgevingsdiensten en het bedrijfsleven samen om de KRW-doelen in 2027 te behalen.

Gezondheid

Terug naar navigatie - Gezondheid

Naar aanleiding van casussen als Tata Steel, Chemours en 3M neemt de belangstelling voor het voorkomen van gezondheidsschade bij burgers toe. De komende jaren zal het thema gezonde leefomgeving een steeds belangrijkere rol gaan spelen in het beleid van Rijk, provincies en gemeenten. De provincie Noord-Brabant bracht dit naar voren in haar Beleidskader Gezondheid 2021-2030 met de ambitie ‘drie gezonde levensjaren erbij voor iedere Brabander in 2030’. De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) formuleerde in 2023 een aantal aanbevelingen om de bescherming van de gezondheid van omwonenden van industriële bedrijven te verbeteren. Het Rijk pakte de aanbevelingen van de OvV op en ontwikkelde een Actieagenda Industrie en Omwonenden. Speerpunten van de Actieagenda zijn het versneld invoeren van strengere luchtkwaliteitsnormen uit de Europese richtlijnen, het verbeteren van de controle op industriële emissies en de resulterende omgevingsconcentraties, en onderzoek naar hoe gezondheid als volwaardig criterium deel uitmaakt van vergunningverlening.

De Omgevingswet biedt nieuwe handvatten om de gezondheid van burgers te beschermen. Zo kregen gemeenten de mogelijkheid om in het omgevingsplan regels op te nemen en decentrale omgevingswaarden vast te leggen om bijvoorbeeld overbelasting door opeenstapeling van milieu- en gezondheidseffecten te verminderen. Het is noodzakelijk dat de OMWB samenwerkt met de GGD om de gezondheid in de regio te verbeteren. Door deze samenwerking kunnen we gezondheidsrisico’s beter monitoren en aanpakken. Gezamenlijk ontwikkelen we maatregelen die de gezondheid van bewoners bevorderen en bijdragen aan een gezonde leefomgeving. De integrale benadering van de OMWB en de GGD zorgt ervoor dat gezondheid een centraal onderdeel vormt in het omgevingsbeleid.

Toekomst van het toezicht

Terug naar navigatie - Toekomst van het toezicht

Uitdagingen als een mondigere maatschappij, sneller ontwikkelende technieken, lastiger om gekwalificeerd personeel te krijgen en behouden, en budgetten die onder druk staan zorgen ervoor dat we moeten nadenken over de toekomst van toezicht. Hierbij richt de OMWB zich in eerste instantie op de methodiek risicorelevante bedrijven en het gebruik van drones. 

Met de OMWB als initiatiefnemer is binnen Brabant gewerkt aan de methodiek Risicorelevante Bedrijven (interventiemethodiek). Een moderne vorm van toezichthouden waarbij het risico- en doelgericht toezicht het regelgerichte toezicht vervangt. Bij deze vorm speelt bewustwording bijbrengen een grote rol. We willen immers allemaal incidenten voorkomen in plaats van achteraf repareren. We moeten onderzoeken waar we deze vorm van toezicht nog meer kunnen toepassen. 

De OMWB heeft een koplopersrol als het gaat om de bovengenoemde methodiek. Het Ministerie van I&W gaat zich de komende jaren ook richten op de toekomst van toezicht. Zij doen dat breed en betrekken daarbij bovenbedoelde Brabantse methodiek. De OMWB gaat zich richten op nieuwe vormen, waarbij in vele gevallen het bijbrengen van bewustwording een grote rol speelt. 

De toekomst biedt ruimte voor het gebruik van drones, die een waardevolle bijdrage leveren aan efficiënter en effectiever toezicht. Drones bieden de mogelijkheid om moeilijk bereikbare of risicovolle gebieden snel en nauwkeurig te inspecteren, wat de veiligheid van inspecteurs verhoogt. Daarnaast kunnen drones in real-time data verzamelen, waardoor de besluitvorming sneller en beter geïnformeerd kan plaatsvinden. 

Weerbare overheid

Terug naar navigatie - Weerbare overheid

De weerbaarheid van de OMWB verwijst naar het vermogen om ons aan te passen en te reageren op verschillende soorten bedreigingen, crises en verstoringen. Dit kan zowel gaan om veiligheidsbedreigingen, natuurrampen, gezondheid als maatschappelijke of politieke crises. Een aantal belangrijke aspecten bepalen de weerbaarheid: 
 
1. Crisisbeheersing en noodmanagement
De OMWB moet in staat zijn om snel en effectief te reageren op crises die haar taken raakt, of het nu gaat om een natuurramp, een terroristische aanslag, een cyberaanval of een pandemie. Dit vereist goed getrainde crisismanagementteams, duidelijke communicatiekanalen en de mogelijkheid om middelen snel in te zetten. Ook netwerkcongestie speelt een rol van betekenis. Stroomuitval is een zorgpunt voor bedrijven en overheden, omdat het de toegang tot digitale gegevens blokkeert. Dit kan leiden tot onveilige situaties, zoals het tijdelijk niet beschikbaar zijn van noodzakelijke informatie, verstoring van communicatie en de belemmering van kritieke bedrijfsprocessen. 

2. Veiligheidsstructuren
Wij moeten er op ingericht zijn om tijdig en adequaat te handelen. Dit vereist zowel preventieve maatregelen als de capaciteit om te reageren op acute dreigingen. 

3. Cyberweerbaarheid
Met de digitalisering van veel overheidsprocessen en -diensten is het essentieel dat wij beschermd zijn tegen cyberaanvallen. Dit betreft vooral de veiligheid van de toegankelijkheid, en bescherming van gevoelige informatie en data van burgers en bedrijven. 

4. Sociale en politieke stabiliteit
Wij moeten in staat zijn om goed te anticiperen op (de gevolgen van) maatschappelijke onrust en protesten. 

5. Duurzaamheid en lange termijnplanning
Om reactieve maatregelen te voorkomen moeten wij proactief zijn in het versterken van onze weerbaarheid door te investeren in duurzaamheid. 

6. Wet- en regelgeving
Wet- en regelgeving spelen een belangrijke rol. Als OMWB hebben we hier weinig grip op en zijn we afhankelijk van anderen en de mate waarin ze onze advisering opvolgen.

7. Internationale samenwerking
Onze regio grenst aan België met een belangrijk gebied dat bij uitstek gevaar kan lopen, de Antwerpse haven. Afstemming zoeken met de autoriteiten uit België lijkt een vereiste. Afstemming vindt plaats op lokaal niveau, maar is zeker van groot belang op provinciaal niveau. De OMWB heeft namens de provincie Noord-Brabant contact met de overheden in België. 

Uitwerken intern Interbestuurlijk Programma (incl. kennis en informatievoorziening)

Terug naar navigatie - Uitwerken intern Interbestuurlijk Programma (incl. kennis en informatievoorziening)

In 2024 vond een exclusieve conferentie plaats waarin de pijlers van het Interbestuurlijk programma (IBP) zijn opgeleverd. De resultaten van deze pijlers vragen verdere uitwerking de komende jaren door alle participanten van het IBP, namelijk het Ministerie van I&W, IPO, VNG en ODNL. Begin 2025 levert de OMWB een overzicht op waarin de uitwerking van de IBP-pijlers is opgenomen. Dit resulteert in een gedetailleerde planning, waarin de OMWB de voor ons relevante acties en projecten opneemt. Afhankelijk van de gemaakte keuzes en gestelde prioriteiten pakken we een aantal van deze zaken in 2026 op.

Daarnaast is het belangrijk om te vermelden dat pijler 3, die zich richt op informatievoorziening voor Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH), een langere looptijd vraagt en doorloopt tot 2030. Het plan voor deze pijler verwachten we in het voorjaar van 2025 en de uitvoering ligt onder regie van het ministerie van I&W. Tevens valt een aantal andere zaken, zoals het uitvoeren van visitaties en het opzetten van kennisinfrastructuur, onder de verantwoordelijkheid van ODNL. De OMWB verwacht een actieve bijdrage te leveren aan ODNL bij het uitvoeren van deze activiteiten.