Beleidsbegroting

(Beleids-)ontwikkelingen

Terug naar navigatie - (Beleids-)ontwikkelingen

In dit hoofdstuk volgen de belangrijkste ontwikkelingen voor de OMWB. In de Kaderbrief 2023 zijn deze ontwikkelingen ook uitvoerig beschreven. In deze begroting worden de beleidsmatige ontwikkelingen vertaald naar financiële consequenties voor de OMWB en de deelnemers.

Net als voorgaande jaren ligt in 2023 de focus van de OMWB op de uitvoering van de taken rondom vergunningverlening, toezicht, handhaving, klachtenafhandeling, advisering en de specialistische taken rondom externe veiligheid, bodem, licht, geluid, lucht, geur en juridische advisering. De inzet van het VTH-instrumentarium beweegt mee met de veranderende leefomgeving. De OMWB wil het effect van haar inzet zo groot mogelijk maken en tegelijkertijd zo efficiënt mogelijk de taken voor haar deelnemers uitvoeren.

De Omgevingswet, die vanaf 1 januari 2023 in werking treedt, is hierin de belangrijkste factor. Ondanks het feit dat de OMWB daarop goed voorbereid is, begint het feitelijke veranderingsproces pas na de inwerkingtredingsdatum in 2023 en daarna.

Samenwerking is essentieel in 2023 en de daaropvolgende jaren. Thema’s als energie, klimaat en stikstof, de Omgevingswet en risicogericht en informatiegestuurd werken vloeien ook voort uit landelijke ontwikkelingen en vereisen samenwerking met de verschillende overheidsorganisaties.

Samengevat verwachten we:

T.a.v. de VTH-taakuitvoering:

  • Steeds meer risicogerichte en resultaatgerichte toezicht en handhaving. Daarvoor moeten we meer data ontsluiten om te bepalen waar het risico het grootst is voor de leefomgeving en het effect van onze inzet maximaal is.
  • Onze inzet zal meer georganiseerd worden rondom maatschappelijke thema’s en risico’s in de leefomgeving, zoals Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS), klimaat en energie, circulaire economie, ketengericht toezicht en gebiedsgerichte aanpak. We verwachten een toename van toezicht op bovengenoemde thema’s en daarmee een verschuiving in de vormen van toezicht.
  • Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet verschuift het bevoegd gezag voor bodem en ondergrond en daarmee de VTH-(basis)taken voor een groot deel van de provincie naar de gemeenten.
  • Door de Omgevingswet verwacht de OMWB na 2023 een verschuiving van minder vergunningverlening naar meer toezicht en handhaving met meer sturing op basis van monitoringswaarden en bevindingen in de leefomgeving.
  • Een rol in het vooroverleg samen met het bevoegd gezag en andere stakeholders bij de intake- en omgevingstafel. Daarmee staat de OMWB garant voor milieu- en duurzaamheidsexpertise aan de voorkant van een aanvraag.
  • Een adviserende rol in de (regionale) beleidsvorming van omgevingsvisies en -plannen. De inzet van de OMWB richt zich op de uitvoerbaarheid van onze VTH- en adviestaken en bijbehorende expertise. Maar ook op het belang van regionale afstemming van omgevingsplannen om onder andere een wildgroei en versnippering van verschillende regels voor geluid, geur en lucht tegen te gaan.
  • Meer focus op monitoring van data van omgevingskwaliteit om de kwaliteit in de leefomgeving te kunnen volgen, maatwerk te kunnen leveren en maatregelen te kunnen treffen en te beoordelen.
  • Een rol in het definiëren van gewenste omgevingswaarden (gebieds-afhankelijk) in gemeentelijke visies en plannen. Aangevuld met een strategie waarmee we omgevingswaarden kunnen controleren en monitoren (in tijd).

T.a.v. de specialistische taakuitvoering:

  • Geluid: gemeenten zijn verplicht om uiterlijk 1 juli 2023 de basisgeluidemissie voor de gemeentelijke wegen met meer dan 4.500 motorvoertuigen per etmaal vast te stellen (voor 1 juli 2028 zijn dit de wegen met meer dan 1.000 motorvoertuigen). Deze basisgeluidemissie moet daarnaast elke vijf jaar gemonitord worden. De OMWB kan dit samen met gemeenten uitvoeren als verzoektaak. 
  • Geluid: de rekensystematiek voor gezoneerde industrieterreinen verandert. De bestaande 50 dB(A) contouren verdwijnen en worden vervangen door geluidproductieplafonds en een geluidaandachtsgebied. Deze moeten in de omgevingsplannen worden vastgelegd. De invoeringsdatum wordt met een Koninklijk besluit kenbaar gemaakt. Gemeenten die gezoneerde industrieterreinen hebben, worden geadviseerd middelen vrij te maken voor deze aanpassing. De OMWB kan dit voor gemeenten uitvoeren als verzoektaak.
  • Externe veiligheid: het wegvallen van de IOV (Impuls Omgevings Veiligheid)-subsidie per 2021 wordt door het Rijk gecompenseerd door een extra uitkering in het gemeentefonds. Deze is niet specifiek geoormerkt voor externe veiligheid. Voor een goede continuering van de dienstverlening is het verstandig dat de middelen die gemeenten ontvangen voor externe veiligheid worden gereserveerd en dat in de werkprogramma’s zo nodig extra uren worden opgenomen. Met de komst van de Omgevingswet heeft er voor Externe Veiligheid een moderniseringsslag plaatsgevonden. Dit brengt grote veranderingen met zich mee. Niet alleen de toetsingscriteria, maar ook de registratie van risicorelevante activiteiten vanuit een geautomatiseerd systeem. Met de kennis en opleiding op het gebied van Omgevingsveiligheid binnen de OMWB is in 2019-2020 al begonnen. Deze kosten zijn destijds vanuit de IOV-middelen betaald. Nu deze IOV-middelen zijn gestopt, moeten de middelen voor de voorbereiding uit de werkprogramma’s komen. In sommige gevallen worden projectmatige doelen vanuit het Rijk nog gefinancierd, maar dat wordt steeds verder afgebouwd. De omvorming van Toetsing aan het Bevi naar Omgevingsveiligheid binnen de Omgevingsplannen vereist veel meer beleidsmatige keuzes van de gemeenten vooraf. Het ligt voor de hand dat naast de reguliere vragen van gemeenten en provincie ook steeds meer grotere beleidsstukken worden gevraagd. 
  • Lucht: schone en gezonde lucht is een actueel thema. Steeds meer gemeenten sluiten aan bij het Schone Lucht Akkoord waar advieswaarden worden ‘gezien’ als ‘toetsingskaders’ en ambities zijn beschreven om deze strengere luchtkwaliteitswaarden te behalen. Geur in de leefomgeving speelt daarbij ook een grote rol, maar omdat hiervoor referentiekaders voor aanvaardbare hinderniveaus ontbreken (denk hierbij aan industriële geur, particuliere houtstook, horeca, agrarisch/dierverblijven, et cetera), moet dit lokaal worden geregeld of vastgelegd in het omgevingsplan. Het vergroten van de kennis binnen de (lokale en regionale) overheden over gezondheid en risico’s qua verspreiding via de lucht is een belangrijk thema. Hiervoor zoekt de OMWB samenwerking met de GGD-en. Gezondheid wordt voor de taakuitvoering in het kader van de Omgevingswet een thema voor de OMWB.
  • Voor alle specialismen geldt dat de bruidsschat moet worden verwerkt in omgevingsplannen.

De OMWB bereidt zich samen met u zo goed mogelijk voor op deze ontwikkelingen en blijft hier graag over in gesprek. Hieronder volgen de inhoudelijke onderwerpen en welke impact zij hebben op de VTH-uitvoering en de specialistische taken. 

Vanuit beleid naar uitvoeringsprogramma

Uitvoeringskaders

Terug naar navigatie - Uitvoeringskaders

De OMWB is een organisatie voor milieu en duurzaamheid, die in opdracht van de provincie en gemeenten taken realiseert. Ze voert deze hoofdzakelijk wettelijke taken deels onder (onder)mandaat uit namens de deelnemers. De beleidskaders voor deze uitvoering worden door de deelnemers als volgt bepaald:

  1. Voor de toezicht- en handhavingstaak bepaalt elke deelnemer in een beleidsdocument (probleemanalyse en prioriteiten) de jaarlijkse doelstellingen. Daarbij wordt voldaan aan landelijke kwaliteitscriteria. Conform deze criteria wordt voor de toezicht- en handhavingstaken van deze deelnemers jaarlijks een handhavingsuitvoeringsprogramma opgesteld. Dit zoveel als mogelijk op basis van een samenhangend systeem van evaluatiegegevens van de uitvoering van het programma in het voorgaande jaar, het GUK, een probleemanalyse en prioritering, rekening houdend met de aard en het naleefgedrag van bedrijven.
  2. Voor vergunningverlening en wettelijke taken op het gebied van de specialismen (bodem, geluid, etc.) zijn de wettelijke eisen (waaronder ook lokale regelgeving) maatgevend, tenzij specifieke beleidsdoelstellingen zijn geformuleerd. Dit geldt ook voor de adviestaken. Voor de beleidstaken (ontwikkeling en uitvoering) zijn de lokale kaders leidend.

De OMWB streeft naar een uniforme wijze van uitvoering geven aan de wettelijke kaders op het gebied van milieu- en omgevingsrecht. Hierbij werkt zij samen met haar deelnemers aan meer uniformiteit van werkprocessen, samenwerking tussen vergunningverleners, toezichthouders en juristen en efficiëntie en effectiviteit van gekozen werkwijzen. 

Voor een goede borging van de VTH-taken zijn er uitgangspunten:

  • Verantwoordelijkheid en vertrouwen: Veiligheid en milieu zijn primair de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven. Vertrouwen moet verdiend worden.
  • Risicogestuurd toezicht: Toezicht vindt risicogestuurd plaats. Het meeste toezicht vindt plaats bij bedrijven met hoge risico’s; minder toezicht vindt plaats bij bedrijven met lage risico’s.
  • Prioritering preventief toezicht: Frequentie en tijdsbesteding van toezicht worden bepaald door naleefgedrag, klachtenpatroon, oordeel toezichthouder/vergunningverlener, complexiteit en omgeving.
  • Actuele vergunningen: Vergunningen van bedrijven moeten actueel en handhaafbaar zijn. Nieuwe wetgeving en richtlijnen worden tijdig geïmplementeerd.
  • Integrale benadering bedrijven: Vergunningverlening, toezicht, handhaving, externe veiligheid en andere specialismen werken samen in hun benadering van bedrijven. Bedrijven worden in relatie tot hun omgeving bezien.

De basis voor het programma is het basistakenpakket, de MWB-norm, de aangeleverde werkprogramma’s van gemeenten en provincie, de afspraken met de andere Brabantse omgevingsdiensten en de afspraken voor de landelijke uitvoering Brzo- en RIE4-taken (Brzo-OD’s).

De Omgevingswet treedt per 1 januari 2023 in werking. De Omgevingswet heeft effect op de uitvoering van de VTH-taken. Naast de herintroductie van de milieuleges zijn de vertaling van de lokale ambities in vergunningen & toezicht, het organiseren van een omgevingstafel en vergunningsprocedure (veelal teruggebracht naar acht weken) de grootste wijzigingen. Door het opleidingsplan en te oefenen met casuïstiek zorgt de OMWB ervoor dat de medewerkers zo optimaal mogelijk worden voorbereid op de komst van de Omgevingswet. Wat de financiële gevolgen zijn van de komst van de wet is op dit moment nog lastig in te schatten, aangezien er nog geen ervaring is met de nieuwe wet en relevante data ontbreekt. De focus ligt de komende jaren op het in beeld brengen van de initiële en structurele kosten van de Omgevingswet voor de VTH-taken van de OMWB.

Opbouw programma

Terug naar navigatie - Opbouw programma

De programmabegroting bestaat uit vier programmadelen:

  • Programmadeel 1: vergunningverlening, toezicht, handhaving en klachten en niet-inrichting gebonden (NIG) taken
  • Programmadeel 2: adviezen en projecten
  • Programmadeel 3: collectieve taken
  • Programmadeel 4: overige exploitatiekosten

De programmaonderdelen worden hieronder nader toegelicht.

Programmadeel 1: vergunningverlening, toezicht en handhaving
Programmadeel 1 bestaat uit de wettelijke taken op het terrein van milieu, de zogenaamde VTH-milieutaken. Voor dit programmadeel vormt de in de vergadering van het AB van 15 december 2017 vastgestelde MWB-norm samen met het GUK en het Level Playing Field (LPF) voor de niet-inrichting gebonden taken de basis. De kaders van de MWB-norm en de NIG-taken zijn leidend voor de uitvoering van de wettelijke basistaken.

Voor ongeveer 33.000 inrichtingen waarvan ruim 7.500 basistaakbedrijven, verschillende evenementen en het buitengebied:

  • verleent de OWMB jaarlijks circa 600 vergunningen;
  • beoordeelt de OMWB circa 1.500 meldingen; 
  • voert de OMWB circa 5.200 controles uit.

Hieruit vloeien bezwaar- en beroepsprocedures, handhaving (circa 600 handhavingszaken) en strafrechtelijke onderzoeken voort. Van de circa 8.500 milieuklachten en ongewone voorvallen, wordt in de regel 35 procent binnen en 65 procent buiten kantoortijd ingediend. Naast de controles bij bedrijven beoordeelt de OMWB ook meldingen in het kader van het Besluit bodemkwaliteit en in het kader van asbest en houdt zij toezicht op basis van deze meldingen. 

Programmadeel 2: adviezen en projecten
In programmadeel 2 brengen deelnemers aan de hand van het werkprogramma de adviestaken op het terrein van milieu en overige taken uit het omgevingsrecht in. Deze zogenaamde verzoektaken omvatten de (milieu)metingen, adviezen en projecten op het gebied van bijvoorbeeld Brzo, geluid, bodem, (afval)water, lucht, asbest, communicatie, juridische zaken, bouwtaken, ruimtelijke planvormingsprocessen, externe veiligheid, duurzaamheid, energie en omgevingsbeleid. Deze taken hebben vaak een wettelijke grondslag, zijn onderdeel van beleidsambities of bieden de opdrachtgever toegevoegde waarde en betreffen derhalve niet-basistaken.

In 2023 verwacht de OMWB op basis van uitgevoerde werkprogramma’s van voorgaande jaren verzoeken en vragen voor onderzoek en advies af te handelen op het terrein van:

  • milieuadvisering voor RO;
  • externe veiligheid;
  • onderzoek en advies op het gebied van lucht, geluid, water, trillingen en licht; 
  • vergunningverlening en toezicht bij niet-basistaak bedrijven;
  • gegevensbeheer en ambtelijke ondersteuning.

Programmadeel 3: collectieve taken
Het programma voor de collectieve taken, inclusief resultaatverplichtingen, wordt jaarlijks door de deelnemers vastgesteld. Jaarlijks wordt samen met de klankbordgroep - bestaande uit vertegenwoordigers van deelnemers - het collectieve takenprogramma opgesteld en gemonitord. Alle onderdelen (activiteiten en projecten) in het programma worden met duidelijke kaders projectmatig uitgevoerd. Aan de hand van voortgangsrapportages worden de deelnemers geïnformeerd.

Het programma bestaat grofweg uit twee onderdelen: structurele onderwerpen en incidentele onderwerpen.

De structurele onderwerpen bestaan uit: 

  • opstellen en monitoren van het programma; 
  • klachten- en crisisorganisatie, inclusief de 24/7 bereikbaarheid;
  • BPO-projecten;
  • (bestuurlijke) samenwerking met partners, zoals OM, veiligheidsregio, waterschappen en andere omgevingsdiensten;
  • data-ontwikkeling voor informatiedeling en risicogericht werken;
  • het actueel houden van het inrichtingenbestand.

De meer incidentele projecten hebben betrekking op:

  • wetgeving en maatschappelijke ontwikkelingen, als de implementatie van de Omgevingswet en zeer zorgwekkende stoffen; 
  • verbeteren en actualiseren van de VTH-gerelateerde taken; 
  • verkenningen, zoals stikstof en circulaire economie.

Daarnaast is een klein bufferbedrag beschikbaar binnen het programma om in te kunnen spelen op actuele onderwerpen.

Programmadeel 4: overige exploitatiekosten
In programmadeel 4 zijn de werkzaamheden ondergebracht die buiten voorgaande programma’s vallen. Het gaat hierbij om de levering van producten en diensten aan zowel deelnemers als niet-deelnemers. Zowel de kosten van de levering als de incidentele kosten (kosten om te komen tot contractafspraken) en structurele kosten (kosten voor coördinatie en bedrijfsvoering) van de organisatie worden doorbelast.