Paragrafen

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) schrijft voor dat we in de begroting en jaarrekening paragrafen opnemen met vastgestelde beleidslijnen voor een aantal beheersmatige aspecten van de organisatie. De voor de OMWB van toepassing zijnde paragrafen zijn hierna opgenomen:

  1. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  2. Financiering
  3. Bedrijfsvoering
  4. Wet open overheid (Woo)

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Risicobeheersing

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risicobeheersing

Het Besluit Begroting en Verantwoording  provincies en Gemeenten (BBV) stelt het verplicht om op basis van risico-inschatting een kwalificatie te geven van de omvang van het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen is de verhouding tussen de risico’s waarvoor we geen specifieke maatregelen troffen, en middelen en mogelijkheden die de OMWB heeft om niet-begrote kosten op te vangen (BBV artikel 11). Om te voorkomen dat bij niet-afgedekte risico’s ingrijpende (organisatie)wijzigingen noodzakelijk zijn, wensen we een afdoende weerstandsvermogen voor de organisatie. De grootte van de weerstandscapaciteit is afhankelijk van de risico-inschatting, en de bereidheid van het bestuur om deze risico’s al dan niet te lopen. De OMWB streeft naar minimaal een voldoende weerstandscapaciteit en gaat daarbij uit van een weerstandsratio van minimaal 1,0.

Normering weerstandsvermogen
Het Algemeen Bestuur stelde een model vast voor de normering van het weerstandsvermogen in relatie tot de deelnemers, waarbij we maximaal 8% van het (begrotings-/ jaarrekening-)totaal van de exploitatierekening aanhouden als weerstandsvermogen. Dit is conform de Financiële Verordening van de OMWB.

Risicobeheersing
Risicobeheersing of risicomanagement is het effectief omgaan met kansen en bedreigingen, die de realisatie van de organisatiedoelstellingen kunnen beïnvloeden. Hiervoor moeten we een continu proces inrichten van identificeren, prioriteren en beheersen van risico’s. De OMWB streeft ernaar om risico’s zoveel mogelijk te vermijden, hiervoor verzekeringen af te sluiten, of deze te ondervangen door beheersmaatregelen. Voor die maatregelen stelt de OMWB een Intern Controleplan op, waaraan we in het begrotingsjaar uitvoering geven.

Geïdentificeerde risico’s

In de 2e Bestuursrapportage 2024 identificeerden we de volgende risico’s:

Risico's Maximaal bedrag schade Kans op optreden risico Gewogen risico
4. Inhuur versus vast personeel 380.000 50% 190.000
5. Transitie mens en systeem 600.000 50% 300.000
6. Problematiek arbeidsmarkt 700.000 60% 420.000
9. Bovenmatig verzuim 315.000 80% 252.000
11. Invoering Omgevingswet 1.000.000 60% 600.000
12. Cybercriminaliteit 1.100.000 50% 550.000
Totaal 4.095.000   2.312.000

Toelichting op de risico’s:

4. Inhuur versus vast personeel
In de begroting van de OMWB geldt als uitgangspunt dat de taken in beginsel worden verricht door het eigen personeel. Gezien de krapte op de arbeidsmarkt lukt het niet altijd om (tijdig) vacatures in te vullen. In sommige gevallen kiest de organisatie ervoor specialistische kennis in te huren vanuit de meerwaarde die dit biedt. Deze externe inzet is duurder dan de uitvoering met eigen personeel, vandaar dat we dit opnemen in de risicotabel.

Maatregelen: passende sturing op inzet van personeel.

5. Transitie mens en systeem
De eisen die gesteld worden aan onze organisatie en medewerkers blijven snel veranderen. Enerzijds de inhoud van het werk, anderzijds worden ook andere (digitale) vaardigheden gevraagd. In de opleidingen wordt hier volop aandacht aan besteed zodat werknemers hun rol binnen de organisatie optimaal kunnen vervullen. De verwachting is dat dit niet in alle individuele gevallen gaat lukken. Het totale risico dat hiermee samenhangt, wordt ingeschat op € 600.000 met een kans van maximaal 50%.

Maatregelen: Het uitvoeren van een correct en zorgvuldig personeelsbeleid, waaronder een adequaat opleidingsprogramma. Daarnaast steeds verdere doorontwikkeling van de organisatie en onderliggende systemen, ondersteund door trainingen gericht op digitale vaardigheden en het programma datagedreven werken.

6. Problematiek arbeidsmarkt
In aanvulling op punt 4 wordt het volgende opgemerkt: Omdat de vaste formatie nog niet op het juiste peil is in relatie tot de toenemende werkprogramma's, werkt de OMWB naast inhuur ook met trainees en net-afgestudeerden. De OMWB leidt de jonge, nieuwe collega’s ‘on the job’ op, in een periode van ongeveer twee jaar. In de eerste twee jaar zijn deze collega’s nog niet volledig declarabel. De begeleiding verloopt via directe collega's van de dienst. In verband met deze noodzakelijke aanpak heeft de OMWB een tijdelijk productietekort in termen van declarabiliteit.

Maatregelen: De afgelopen periode is gewerkt aan een inwerkprogramma. Het programma heeft dusdanig effect gehad dat de trainees eerder en meer declarabel zijn dan aanvankelijk ingeschat. Daarmee is de kans van optreden verder beperkt. Het maximale schadebedrag is bijgesteld naar € 600.000 met een kans van optreden van 50%.

9. Bovenmatig verzuim
In de begroting 2024 wordt gerekend met een verzuimpercentage van 5,5%. Het verzuim over 2024 bedraagt daarentegen 6,22% (2023: 5,5%). Het blijft lastig te bepalen hoe het verzuimpercentage zich de komende periode ontwikkelt. Het verschil tussen het rekenpercentage en het verwachte percentage wordt aangemerkt als risico en bedraagt afgerond € 350.000. Bij een kans van 80% betekent dit een gewogen risico van € 280.000

11. Invoering Omgevingswet
Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht. De invoering van de wet betekent een ingrijpende verandering voor de taakuitvoering. Ondanks gedegen voorbereidingen is de exacte impact van de invoering, ook financieel, nog onvoldoende duidelijk. Een deel van deze kosten zal voor rekening van de OMWB komen. Hoe hoog deze kosten zullen zijn, is op dit moment nog lastig in te schatten. De eerste ervaringen tonen aan dat er een negatief effect is op de kengetallen (waaronder doorlooptijden). Tegelijkertijd is het aantal aanvragen wat is ingediend onder de Omgevingswet beperkt. Gezien de onduidelijkheden die er op dit moment nog heerst, wordt de risico-inschatting gehandhaafd, met een bijgestelde inschatting van de kans van optreden; van 60% volgens de 2e Bestuursrapportage 2024 naar 40%. 

13. Cybercriminaliteit
Ondanks vele investeren rondom informatiebeveiliging, afspraken met ICT-leveranciers en bewustwordingscampagnes onder medewerkers, blijft het risico reëel dat vreemden inbreken op systemen gebruikt door de OMWB, met alle gevolgen van dien. De maximaal ingeschatte schade bedraagt € 1.000.000 aan omzetderving met een kans van optreden van 60%.   

14. Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie (DBA)/ Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR)
De wet DBA is in 2016 in werking gesteld. Per 1 januari 2025 is het handhavingsmoratorium van de Belastingdienst vervallen waardoor controle op schijnzelfstandigheid plaats gaat vinden. De OMWB heeft een risico-inventarisatie uitgevoerd bij de aanwezige ZZP’ers en het mogelijke financiële risico in kaart gebracht (circa € 1.100.000).  

Dit risico omvat slechts het fiscale aspect. Aanvullend kunnen ZZP’ers aanspraak maken op een dienstbetrekking met alle rechten, zoals die voor eigen medewerkers gelden. Zeker bij langjarige samenwerking kan dit een kostbare aangelegenheid worden. Een tweede voorbehoud op het (fiscale) risico betreft het niet volledig kunnen uitvoeren van het werkprogramma als gevolg van onderbezetting of door het ontbreken van specialistische kennis bij beëindiging van betreffende inhuurconstructies.

Maatregelen: in 2025 zal actief gewerkt worden aan het beëindigen van alle ZZP constructies en waar mogelijk omzetting naar een dienstbetrekking danwel spoedige werving van vervangend, eigen personeel.

Op basis van het voorgaande en een actuele inschatting van de huidige risico’s, is het eindbeeld voor de Begroting 2026 als volgt:

Risico's Maximaal bedrag schade Kans op optreden risico Gewogen risico
4. Inhuur versus vast personeel 380.000 50% 190.000
5. Transitie mens en systeem 600.000 50% 300.000
6. Problematiek arbeidsmarkt 600.000 50% 300.000
9. Bovenmatig verzuim 350.000 80% 280.000
11. Invoering Omgevingswet 1.000.000 40% 400.000
13. Cybercriminaliteit 1.000.000 60% 600.000
14. Wet DBA / VBAR 1.100.000 40% 440.000
Totaal 5.030.000   2.510.000

Beschikbaar weerstandsvermogen
De weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserve. De algemene reserve bedraagt eind 2024 € 2.492.000. Uitgaande van het actuele risicoprofiel van € 2.510.000 is de weerstandsratio 0,99. Dit wordt volgens de waarderingstabel van het Nederlands Adviesbureau Risicomanagement (NAR) gekwalificeerd als ‘matig’. In de jaarrekening 2023 bedroeg de weerstandsratio 0,95 (‘matig’).

Indien de algemene reserve conform de Financiële Verordening (maximaal 8%) wordt aangepast, bedraagt de weerstandsratio 1,32 ('voldoende'). Met de resultaatbestemming 2023 heeft het Algemeen Bestuur besloten om in 3 jaar (2023 tot en met 2025) toe te groei naar de norm van maximaal 8% volgens de Financiële verordening. Over 2023 is € 400.000 aan de Algemene reserve toegevoegd. Met de resultaatbestemming 2024 stellen we voor € 600.000 aan de Algemene reserve toe te voegen.  

Financiële kengetallen

Terug naar navigatie - Financiƫle kengetallen - Toelichting

Het BBV schrijft een aantal verplichte financiële kengetallen voor. Deze geven inzicht in de financiële positie van de organisatie. De trend van de voor de OMWB relevante kengetallen staan in onderstaande tabel. 

Financiële kengetallen Jaarrekening 2024 Begroting 2025* Begroting 2026
Netto schuldquote -11,4% -3,0% -3,7%
Solvabiliteitsratio 44,3% 20,2% 20,1%
Structurele exploitatieruimte 7,5% 0,2% 0,0%

* dit betreft de 1e begrotingswijziging 2025

Netto schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen. Hoe verder deze ratio onder de 1,0 ligt, hoe beter het is.

Solvabiliteit
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de OMWB in staat is aan de financiële verplichtingen te voldoen. De solvabiliteitsratio geeft het aandeel van het eigen vermogen in het balanstotaal weer. Hoe hoger deze ratio, hoe groter de weerbaarheid van de organisatie.

Structurele exploitatieruimte
Door het zuiveren van de incidentele lasten, baten en mutaties in reserves, ontstaat er een beeld van de mate waarin sprake is van een structureel sluitende begroting. De structurele lasten en baten worden in dit kengetal uitgedrukt als een percentage van de totale baten (voor mutaties reserves) van het betreffende jaar. Een positief percentage is wenselijk, aangezien dit betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken.

Onderlinge verhouding kengetallen
Ten opzichte van de jaarrekening 2024 vertonen de ratio’s een wisselend beeld; de overall conclusie is echter dat de balanspositie van de OMWB solide is.

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering - Toelichting

In aansluiting op de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido), is in het Besluit Begroting en Verantwoording neergelegd dat de financieringsparagraaf de beleidsvoornemens voor het risicobeheer van de financieringsportefeuille uiteenzet. De grondslag voor de aan de portefeuille verbonden Treasury-functie ligt vast in het Treasurystatuut. Het beheer van de OMWB is risicomijdend en mede gericht op het voldoen aan de renterisiconorm en de kasgeldlimiet.

Treasurybeleid
De doelstellingen van het treasurybeleid van de OMWB zijn:

  1. Verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.
  2. Beschermen van vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico’s, koersrisico’s, liquiditeitsrisico’s en kredietrisico’s.
  3. Minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.
  4. Optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido, respectievelijk de limieten en richtlijnen van het Treasurystatuut.

Onder risico’s verstaan we zowel renterisico’s (vaste schuld en vlottende schuld), kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s als valutarisico’s. Met betrekking tot risicobeheer geldt het volgende algemene uitgangspunt: “Bij het uitzetten of aantrekken van middelen nemen we de bepalingen in acht, zoals neergelegd in de Wet fido en de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo).

Renterisicobeheer

  1. Geen overschrijding kasgeldlimiet conform de Wet fido.
  2. Geen overschrijding renterisiconorm conform de Wet fido.
  3. Afstemmen van nieuwe leningen/uitzettingen op de bestaande financiële positie en de liquiditeitsplanning.
  4. Zo veel mogelijk afstemmen van rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting op de actuele rentestand en de rentevisie.
  5. Streven naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4.

Met de inwerkingtreding van de Wet fido is de term ‘Renterisiconorm’ geïntroduceerd. De norm schrijft voor dat in enig jaar de aflossing van een langlopende schuld niet meer mag bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.

De OMWB kent momenteel geen langlopende leningen en voldoet daarmee automatisch aan de norm. De huidige financieringspositie en dito -behoeften vanuit de investeringsbegroting geven geen verdere aanleiding tot aanwending van een dergelijke lening.

Kredietrisicobeheer
Met betrekking tot het kredietrisicobeheer geldt het uitgangspunt dat overtollige middelen op voorhand worden aangehouden in de schatkist.

Intern liquiditeitsbeheer
De OMWB beperkt zijn interne liquiditeitsrisico’s door treasury-activiteiten te baseren op een adequate liquiditeitsplanning.

Valutarisicobeheer
De OMWB ontsluit valutarisico’s. Leningen worden uitsluitend aangegaan of gegarandeerd in de Europese geldeenheid (de euro).

Kasgeldlimiet
Met de kasgeldlimiet stelt de Wet fido een norm voor het maximumbedrag voor de financiering van de bedrijfsvoering met kortlopende middelen (looptijd < 1 jaar). De kasgeldlimiet voor gemeenschappelijke regelingen betreft 8,2% van het begrotingstotaal.

De kasgeldlimiet bedraagt € 4.060.000 voor de OMWB op basis van de Begroting 2026. Aangezien het gemiddelde netto vlottende overschot aan financieringsmiddelen op € 10,0 miljoen wordt geschat, is de ruimte onder de kasgeldlimiet gelijk aan de kasgeldlimiet. 

Wet open overheid (Woo)

Terug naar navigatie - Wet open overheid (Woo) - Inleiding

Inleiding
De Wet Open Overheid (Woo) ging in op 1 mei 2022 en legt aan bestuursorganen een aantal verplichtingen op. Eén van deze verplichtingen is het geven van een impuls aan openbaarheid. De wet vereist dat we in de begroting en jaarrekening aangeven hoe we rekening houden met de bepalingen uit de Woo. De Wet Open Overheid kent een viertal belangrijke aspecten:

  1. De verplichting voor ieder bestuursorgaan om een Woo contactfunctionaris aan te wijzen.
  2. Verplichtingen gericht op passieve openbaarmaking.
  3. Verplichtingen gericht op actieve openbaarmaking.
  4. Het op orde brengen van de (digitale) informatiehuishouding.

Woo contactfunctionaris
De OMWB stelde een contactpersoon aan. Op deze wijze voldoen we aan de wettelijke verplichting. 

Passieve openbaarmaking
De Wet Open Overheid is de opvolger van de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob). De Woo kent op dit gebied de nodige veranderingen ten opzichte van de Wob, onder meer in aanpassing van de toegestane doorlooptijd voor het beantwoorden van Woo-verzoeken. Deze aanpassingen voerden we in 2023 door in onze processen. 

Actieve openbaarmaking
De Woo stelt de verplichting om elf benoemde informatiecategorieën actief te publiceren. 

Informatiehuishouding op orde
De Woo verplicht dat overheidsorganisaties hun digitale informatiehuishouding binnen acht jaar (vanaf 1 mei 2022) op orde brengen.